Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 276 van 1037

...  264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289  ...
[10] Maar de Vader in de hemel wil dat jullie allen het eeuwige leven ten deel zal vallen, en daarom heeft Hij Mij in deze wereld naar jullie toegezonden. Daarom zeg Ik jullie nog eens: Wie in Mij gelooft, zal het eeuwige leven hebben; wie echter niet gelooft dat Ik door de Vader naar jullie toegezonden werd, zal het leven verliezen dat hij nu gemakkelijk had kunnen aannemen. De Vader in de hemel heeft Mij echter lief en ook allen die in Mij geloven, en Ik Zelf zal hun in de waarheid van Mijn woorden het eeuwige leven geven!'
Hoofdstuk 196: De Heer onderricht in de tempel. Het oordeel van het luisterende volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] En SOMMIGEN zeiden: 'Het is echt een groot profeet, en het verwondert ons erg dat de Farizeeën dat niet willen erkennen! Hij is tevens in hoge mate onbaatzuchtig; want ook al heeft hij naar ons beste weten velen buitengewoon geholpen, toch heeft hij zich nooit door iemand iets laten betalen, en het staat vast dat hij, overal waar men hem en zijn leerlingen nog naar oud gebruik gastvrij heeft opgenomen en verzorgd, de gastheer steeds op wonderbaarlijke manier een weldaad bewees, die beslist meer waard was dan duizendmaal datgene wat hij van de gastheer ontving. Bovendien is hij geen zwartkijker en gaat hij met alle mensen op dezelfde manier om, en als hij nu zegt: 'Komt allen tot Mij die belast en beladen zijn, Ik zal jullie allen verkwikken, en jullie zullen bij Mij de ware levenstroost en diens ware rust vinden! ' dan moeten wij het zeker geloven!
Hoofdstuk 196: De Heer onderricht in de tempel. Het oordeel van het luisterende volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Het spreekt wel vanzelf, dat zij dat alleen maar deden om Mij, naar zij dachten, deels door de strenge wet van Mozes, en deels door Mijn toespraak over de grote barmhartigheid van God de Vader , en ook door Mijn goedheid voor de zondaars die hun welbekend was, onvermijdelijk in verlegenheid te brengen, waardoor zij Mij dan zouden kunnen beschuldigen en vervolgens tegen het volk, zoals reeds gezegd, met groot, indrukwekkend misbaar zouden kunnen zeggen: 'Kijk nu eens naar die grote bedrieger en volksverleider, die we nu terecht grijpen en aan het gerecht overleveren!'
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen de Farizeeën en de tempeljoden echter bleven vragen, richtte Ik Mij op en zei tegen hen: 'Het is volkomen waar dat Mozes zo'n wet gegeven heeft; maar zij die het recht hadden zo'n zondares te stenigen, moesten zonder zonde zijn, - dat staat ook geschreven! In ieder geval moest degene die de eerste steen naar de zondares wierp volkomen rein en zonder zonde zijn! Wie van u dus zonder zonde is, werpe de eerste steen naar deze zondares! (Joh. 8,7) Gods barmhartigheid wordt daardoor niet geschaad, want Mozes gaf de mensen wijze wetten. Wie deze kent en niet houdt heeft zichzelf geoordeeld en zijn doodsvonnis bezegeld.'
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarop bukte Ik Mij weer naar de grond en schreef verder. (Joh. 8,8)
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen zei IK tegen haar: 'Dan veroordeel ook Ik je niet! Maar ga nu naar je woonplaats en zondig voortaan niet meer! Want als je zondigt, zal het je slecht vergaan!' (Joh.8, 11)
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Toen dankte de zondares voor de haar bewezen genade, vroeg Mij echter of Ik haar zou willen zeggen hoe zij veilig naar huis kon komen, want zij was toch bang dat de gerechtsdienaars van de Farizeeën haar onderweg zouden oppakken en kwaad zouden doen.
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Toen zei IK: 'Wees voor hen niet bang, want zij zullen blij zijn om je niet onder ogen te komen! Ga nu echter onder het volk, dat zal je wel beschermen en je behouden thuis brengen! Kijk maar eens daar bij de voorhang van de tempel, dan zul je al diegenen zien die zojuist hier stonden! Want het volk vroeg hun buiten om welke reden zij allemaal zo haastig uit de tempel vluchtten. Zij schaamden zich echter om de waarheid te zeggen, bedachten toen een onbeholpen smoesje en keerden bij de poort die op het oosten staat weer heel stilletjes terug. Maar ga jij nu onder het volk dat in Mij gelooft, dan zal je niets gebeuren! Ik zal het volk nu verder onderwijzen en dan zullen zij zich meteen weer melden en zich naar Mij toe dringen; want zij zijn nu nog veel kwader op Mij, omdat Ik hen beschaamd gemaakt en jou uit hun klauwen gered heb. Maar ga nu maar gerust daar waar Ik je gezegd heb, wees vroom en zondig voortaan niet meer!'
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Dat was voor DE VAN WOEDE VERVULDE FARIZEEËN teveel. Zij drongen zich weer naar Mij toe en zeiden: 'Omdat je dat over jezelf zegt, is je bewering niet waar! ' (Joh. 8, 13 )
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daarop zei IK: 'Ook al zou Ik iets over Mijzelf zeggen, dan zou Mijn bewering toch waar zijn; want Ik weet vanwaar Ik gekomen ben, en Ik weet ook waarheen Ik zal gaan. Alleen jullie Farizeeën weten vanwege jullie hoogmoed niet, waar Ik vandaan gekomen ben en waarheen Ik zal gaan. (Joh.8,14). Jullie oordelen en veroordelen alles zoals je lichaam je dat ingeeft, omdat jullie geen geest kennen. Maar zo oordeel Ik niemand, (Joh. 8, 15) en als Ik oordeel, dan is Mijn oordeel juist; want Ik ben hier niet alleen, zoals jullie denken, maar Ik en de Vader die Mij gezonden heeft, zijn hier (Joh. 8,16) en staat er niet in jullie wet geschreven dat het getuigenis van twee mensen geldig is? (Joh.8, 17) Ik ben ten eerste degene die van Mijzelf getuig, en ten tweede is er de Vader, die Mij naar deze wereld gezonden heeft, die van Mij getuigt. Hoeveel meer getuigen willen jullie nog?' (Joh.8, 18)
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Toen stond IK op en ging naar de pilaar waar zich de zogenaamde offerkist van God bevond, die vanwege de offers voor de tempel die naam had, en Ik riep hard in de kist: 'Jullie blinden kennen noch Mij noch Mijn Vader! Want als je Mij zou kennen, zou je ook Mijn Vader kennen!' (Joh.8,19)
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen kwamen er echter ENIGE ANDERE JODEN naar Mij toe, die nog veel waardering voor de Farizeeën hadden, maar Mij in bepaalde opzichten ook niet helemaal ongelijk gaven, en zeiden: 'Maar zeg ons nu eens wat nu eigenlijk de bedoeling is van alles wat je zegt!'
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Toen werden ook DEZE JODEN kwaad en zeiden: 'Wat wil je daarmee zeggen? Kun je soms zelfs voorspellen dat wij naar de hel gaan?'
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] En IK zei: 'Het is moeilijk voor totaal dove oren te spreken. Omdat jullie Mij daarnet niet begrepen hebben, luister dan nu naar Mij! Ten eerste ben Ik Degene die zojuist met jullie sprak! '(Joh. 8,25)
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Dat deed de joden van woede barsten. Zij hadden geen woorden meer om hun overgrote verontwaardiging uit te drukken. Toen bukten zij zich en raapten losse brokken steen op, waarvan er genoeg In de tempel lagen omdat men aan de bodem zelden tijd besteedde, en wilden die naar Mij gooien; maar Ik verborg Mij snel, werd volledig onzichtbaar en midden tussen hen door gaand verdween Ik uit de tempel. (Joh. 8,59) De leerlingen en Lazarus met de Romeinen kwamen Mij al gauw achterna, en wij gingen vervolgens snel weer onze Olijfberg op.
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289  ...