Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 276 van 728

...  264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289  ...
[16] Als wij hen echter, toen zij als ware duivels tot ons kwamen, meteen met onze macht verdreven zouden hebben, zouden zij nu zeker niet op het gelukkige standpunt staan waarop zij nu staan! En zie, zo staat het ook met de handelaren uit Damascus, die zich nu in deze plaats bevinden, maar er geen vermoeden van hebben dat zij Gods rijk zo nabij gekomen zijn! Wij zullen echter, als we bij hen zijn, al gauw een gelegenheid vinden hun daar iets van te laten merken, en dan zal wel blijken wat er verder nog gedaan kan worden.
Hoofdstuk 170: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] O, leer allemaal toch eens werkelijk wijs te denken! Ik zal jullie nu echter de voor de hand liggende ware betekenis van het vierde vers van Jesaja uitleggen, let dus goed op!
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: 'Kijk, kinderen, als jullie slapen, is jullie lichamelijke oog gesloten, en toch zie je in je heldere dromen allerlei wonderlijke streken, mensen, dieren en bomen, bloemen, struiken en sterren en nog allerlei andere dingen helderder en zuiverder dan je de dingen van deze wereld met je lichamelijke ogen ziet! Kijk, alles wat je in je dromen ziet, is geestelijk, en zie je met je innerlijke geestesoog. Als je echter wakke rbent, is en blijft je innerlijke geestesoog gesloten, en geen gewoon mens kan het, zoals het lichamelijke oog, naar believen openen, -wat Ik om een heel wijze reden zo heb ingesteld!
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Toen Ik dat gezegd had, zagen allen ook reeds ontelbare engelen om zich heen, die heel vriendelijk met hen spraken en hen tot het goede aanspoorden. Tegelijkertijd zagen zij echter ook, alsof zij door de materie van de aarde heenkeken, een aantallelijke, ongelukkige wezens die er alleen maar op uit waren zich steeds dieper in de materie te verschansen en te. begraven. Ook zagen zij in de etherruimten prachtige landschappen en hier en daar zelfs schitterende en wonderbaarlijk mooie gebouwen, waarover zij erg verbaasd waren. In die streken werden zij ook door engelen in de geest rondgeleid, die hun veel lieten zien en ook uitlegden.
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Zoals het echter ten tijde van Noach was, toen de mensen huwden en uitgehuwelijkt werden, grote feesten en feestmaaltijden hielden, zich hoog lieten vereren en verwoestende oorlogen voerden tegen hen die zich voor hun afgoden niet wilden buigen, zodat toen weldra de grote vloed kwam die alle daders van het kwaad verdronk, zo zal het ook in die toekomstige tijd gaan. Maar dan zal de Heer met het vuur van Zijn ijver en Zijn toorn komen en al die boosdoeners wegvegen van de aarde.
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Wie zijn de heidenen en wie de volkeren? - De heidenen zijn al diegenen die de enige, ware God niet kennen en in Zijn plaats dode afgoden en de mammon van deze wereld aanbidden en het meest vereren. Door zulke mensen wordt het jodendom aan alle kanten omringd, en waarheen jullie nu ook in de wereld willen gaan -naar de morgen, de middag of de avond -,jullie zullen niets dan allerlei verschillende heidenen aantreffen! Jullie weten echter, dat er nu van alle kanten van de wereld heidenen van hoge en lage stand en van dichtbij en van ver naar Mij zijn toegekomen. Zij hoorden Mijn woord en zagen Mijn tekenen, werden van geloof vervuld en namen Mijn leer aan, en Mijn woord richt en berecht nu onder hen, waardoor zij ophouden heidenen te zijn en overgaan tot het getal van de gezalfden van God en het getal van het ware volk van God.
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar ook zij zullen niet blijven zoals zij nu onderricht en gevormd zijn; want weldra zullen er valse gezalfden onder hen opstaan, die ook tekenen doen, koningen en vorsten misleiden, zich weldra een grote wereldse macht toeëigenen en te vuur en te zwaard die mensen vervolgen die hen niet willen volgen, en zich uiteindelijk in vele sekten en partijen splitsen, en dat zijn dan de vele volkeren die Ik als Heer zal straffen vanwege hun liefdeloosheid, hun onwaarheid, hun egoïsme, hun hoogmoed, hun starheid, hun heerszucht en hun kwade getwist en wederzijdse vervolgingen en oorlogen. V óór die tijd echter zal komen, zal er nog net zoveel tijd verstrijken als van Noach* (* opmerking: Noach stierf in 2145 voor Christus volgens het Gr.Ev.Joh.deel 8, hfdst.86,3; Genesis 5 en Genesis 9,29.) tot nu.
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Maar achter deze natuurlijk ware, geestelijke betekenis ligt nog een diepere puur geestelijke en hemelse betekenis verborgen, die jullie echter nu met je nog puur wereldse verstand niet kunnen begrijpen, en die ook niet in woorden is uit te drukken. Als jullie echter op de berg des Heren in het huis van God zullen zijn binnengegaan en dan uit dit huis van Jacob komen, zoals de profeet daarover spreekt in het korte vijfde vers, dan pas zullen jullie in het ware licht van de geest uit God wandelen. (Jes.2,5) Zeg nu eens of je dit alles nu beter begrijpt dan eerst!'
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Zo gedacht zo gedaan! En zie, in het begin mopperde en klaagde het volk ontzettend en zou tegen de koning, van wie het veronderstelde dat hij te hard was, opgestaan zijn als het maar gemakkelijker zijn traagheid had kunnen kwijtraken! De bittere nood bracht het volk echter tot grotere activiteit. Daardoor werd het al gauw welgestelder en het betaalde de koning de geëiste zware belasting gemakkelijker dan daarvoor de geringe belasting.
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Ik vraag U nu echter om het vervolg van de uitleg van Jesaja. Het zesde vers is nog onbegrijpelijker dan de voorgaande vijf; daarom vragen wij u dringend om ons nog meer uitleg te geven!'
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De traagheid in de uitvoering van Gods geboden is echter de reden waarom Ik toelaat dat Mijn volk Jacobs huis op de berg des Heren verlaat en precies nadoet wat de ruwste en meest luie volkeren doen, die in de oostelijke landen als de wilde dieren huizen.
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wie, behalve U, weet of de mensen zonder die prikkelende zaken niet nog veel trager geworden zouden zijn dan zij met al deze ontelbare prikkels al zijn en mettertijd nog meer zullen worden? Als echter heel velen uit te grote liefde voor deze prikkels ware duivels onder de mensen worden, omdat zij zich door de valse glans van het goud hebben laten verblinden, dan heeft U immers een oneindige hoeveelheid tuchtmiddelen die U ten dienste staan, en dus zijn wij van mening dat aan het einde van de tijden van de wereld alles volgens Uw geheime, eeuwige raadsbesluit nog goed zal aflopen. .
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Onder 'Jeruzalem' moet hier het tegenwoordige jodendom begrepen worden zoals het nu is en reeds lang daarvoor ook al was; onder 'Juda' moeten echter de toekomstige generaties verstaan worden, die dan door het aannemen van Mijn leer tot de stam van Juda gerekend worden. Zij zullen door hun grote traagheid in een nog veel grotere mate hetzelfde lot ondergaan als nu in mindere mate de joden.
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Zo heb ik zelf eens een geval meegemaakt van een arme familie die streng volgens de geboden van God leefde en die een heel klein stukje grond bezat; niet ver daarvandaan had een rijke en voor de wereld zeer aanzienlijke familie een groot grondbezit. Deze familie was hardvochtig en gaf nooit aan een arme een aalmoes, terwijl de arme familie altijd bereidwillig haar weinige brood met de andere armen deelde. Op een zwoele dag kwam er een zwaar onweer, en de bliksem trof de hut van de goede, arme familie, die zich op dat moment op een akker bevond en d.aar hun gerst binnenhaalde. De hut verbrandde natuurlijk met alles wat er zich in bevond zoals kleding, voedselvoorraden en het nodige huis en landbouwgereedschap. Hetzelfde onweer trok echter ook over de grote behuizing van de rijke, onbarmhartige familie; maar er sloeg geen vernietigende bliksem uit de wolken in het huis van de rijke eigenaar. Waarom werd dan hier de hardvochtige rijke ontzien en waarom niet liever de arme?
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] 'U, Heer, heeft echter toegelaten dat Uw volk het huis van Jacob heeft losgelaten; want Uw volkeren zijn nu erger dan de vreemdelingen uit het Oosten! Zij bedrijven nu ook toverij zoals de Filistijnen, en van de kinderen van de vreemdelingen nemen zij er veel als hun eigen aan. Hun land is vol zilver en goud, en aan hun schatten komt geen einde; en hun land is ook vol paarden en aan hun wagens komt geen einde. Ook is hun land vol afgoden, en zij, de mensen, aanbidden het werk van hun handen, dat hun vingers gemaakt hebben. Daarvoor buigt het volk en daarvoor verdeemoedigt zich de edelman. Dat zult U, Heer, hun niet vergeven. Trouweloos volk, ga dan naar de rotsen van de bergen en verberg je in de aarde uit vrees voor de Heer en voor Zijn heerlijke majesteit!'(Jes.2, 6-10)
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  264 - 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289  ...