Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 277 van 373

...  265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290  ...
[10] Agla, kom nu weer aan de borst van je vader, want nu heb ik in jou weer mijn dochter herkend! Wend je in je hart tot God, dan zul je weer genade vinden bij Hem, de goede, heilige Vader!'
Hoofdstuk 303: Mahals vraag aan Agla naar de zwaarste van haar zonden. Agla's goede antwoord, berouw en weeklagen. Mahals dank aan God. Agla aan de borst van haar vader Mahal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Hierop snelde Agla meteen aan de borst van Mahal en verlichtte haar hart door vele tranen die zij op de trouwe vaderborst liet vallen.
Hoofdstuk 303: Mahals vraag aan Agla naar de zwaarste van haar zonden. Agla's goede antwoord, berouw en weeklagen. Mahals dank aan God. Agla aan de borst van haar vader Mahal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] 'Mijn beste vrienden, in mijn hart spijt het me dat je zo laat bij me bent gekomen, omdat mijn raad jullie niet meer van nut kan zijn! Hadden jullie mij maar meteen aan het begin van je nutteloze beraad dat helemaal voor niets drie maanden heeft geduurd, om de juiste raad gevraagd, dan had ik je ook een goede raad kunnen geven, maar nu is het te laat!
Hoofdstuk 330: De vruchteloze raad van de hooglanders en hun argwaan ten opzichte van Mahal. Mahals antwoord en profetie. Het ongelovige antwoord van de tien vorsten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] De Heer zag echter dat de mensen zich niet alleen niet bekeerden door Zijn dagelijkse vermaningen in allerlei vorm en gedaante, maar in hun slechtheid steeds groter en machtiger werden, en hoe al hun denken en streven steeds maar slechter en slechter werd, - toen berouwde het Hem dat Hij mensen had gemaakt op aarde, en Hij was daar zeer bedroefd over in Zijn hart!
Hoofdstuk 333: Mahal informeert naar de waterkist. Noachs relaas van de geschiedenis van de ark. Het verval van de mensen en de grote lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Zeg me, - wanneer heeft de Heer ooit iemand niet verhoord als hij zich berouwvol weer tot Hem had gewend in de ware liefde van zijn hart als een goed kind tot zijn enige goede en ware vader?! Doe hetzelfde, dan zal het beslist niet nodig zijn om zo droef te zijn!'
Hoofdstuk 335: Noachs vermaning aan zijn broer. De verblinding van de eigengereide Mahal en zijn twist met de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] En aldus sprak de Heer: 'Mahal, Mijn zoon, heb je nog wat tegen Mij, spreek dan, en Ik wil je antwoorden naar liefde, recht en billijkheid! Want Ik zie in je hart nog steeds misnoegen tegen Mij; die moet echter eerst van je wijken voor je verlossing van Mij kunt verwachten, - want een op zijn God en Schepper boze geest kan zich niet met Hem verenigen! Spreek dus!'
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] En zie, daaruit bestaat de nood van mijn hart; en ik wil daarom niets doen en wil wachten op het uitdrukkelijke woord van de Heer! Wanneer Hij duidelijk met mij zal spreken, zal ik ook duidelijk volgens Zijn woord handelen! Maar dwingen tot iets wil ik de Heer noch door een bede noch door een offer; eerder wil ik te gronde gaan dan de Heer in Zijn vrijheid van handelen aan mij beïnvloeden!
Hoofdstuk 350: Noach draagt de kleine ark aan Mahal over. Mahals koppige eis aan de Heer. De drie kinderen van Mahal werden door het vuur van Gods toorn weggenomen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Zie, de reden daarvan is als volgt: toen dacht Ik in Mijn hart met Mijn afgewende alziend vermogen: `Er zullen toch wel mensen uit de laagte komen om hier bescherming te zoeken!'
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'O Heer van hemel en aarde, almachtige God, mijn heilige, meest liefdevolle Vader! Ik heb in deze, mijn laatste dagen zwaar tegen Uw hart gezondigd; ja, tegen Uw allerheiligste hart, dat vervuld is met de eindeloze eeuwige Vaderliefde heb ik zwaar gezondigd! O heilige Vader, eeuwige liefde, - zal ik, een ellendige worm van het stof, van het niets, ooit weer erbarmen en genade vinden voor Uw allerheiligste aangezicht?'
Hoofdstuk 355: Mahal bekent deemoedig zijn zonden in het aangezicht van de Heer. De heilige Vader getuigt van Zijn liefde en barmhartigheid. Het gericht van de zondvloed, de eigen schepping van de dwaze mensen. Satan opgeroepen door de Heer. De hellevaart van Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit. De Heer leidt Mahal naar de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Zo heb Ik tot nu toe bijna tweeduizend jaar lang Mijn kinderen geroepen, onderwezen en gewaarschuwd; maar zij wilden zich Mijn liefdevolle, terechte waarschuwing niet laten welgevallen, maar legden hun oor en hart enkel aan de oude leugenmond van de Satan, en deze heeft hun de wegen naar het verderf gewezen. En zij wandelden zolang onvermoeid op deze wegen tot zij daarop buit maakten wat nu over hen en over deze hele aardstreek is gekomen!
Hoofdstuk 355: Mahal bekent deemoedig zijn zonden in het aangezicht van de Heer. De heilige Vader getuigt van Zijn liefde en barmhartigheid. Het gericht van de zondvloed, de eigen schepping van de dwaze mensen. Satan opgeroepen door de Heer. De hellevaart van Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit. De Heer leidt Mahal naar de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] En de Satan sprak: 'Hadden zij op aarde niet alles wat hun hart begeerde?! Welk loon moeten zij daar dan nog meer voor hebben?! - De dood zij hun lot!'
Hoofdstuk 355: Mahal bekent deemoedig zijn zonden in het aangezicht van de Heer. De heilige Vader getuigt van Zijn liefde en barmhartigheid. Het gericht van de zondvloed, de eigen schepping van de dwaze mensen. Satan opgeroepen door de Heer. De hellevaart van Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit. De Heer leidt Mahal naar de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Denk je dat deze regen je nat zou maken en je ledematen koud, wanneer je in je hart volkomen bij Mij zou zijn?!
Hoofdstuk 356: De heilzame woorden van de Heer tot de verkleumde en door angst bevangen Mahal. Mahals genezing in de nieuw ontstoken liefde tot de heilige Vader. Mahals verlossing en verheerlijking als engel van het licht. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Hierop ontbrandde Mahal en hij zei vanuit de opnieuw aangewakkerde gloed van zijn hart: 'O meer dan heilige Vader vol allerhoogste liefde! Hoe eindeloos goed moet U in Uw wezen zijn dat U met mij, een nietige zondaar, zo allerliefdevolst kunt omgaan alsof U verder geen ander wezen in de hele oneindigheid meer had!
Hoofdstuk 356: De heilzame woorden van de Heer tot de verkleumde en door angst bevangen Mahal. Mahals genezing in de nieuw ontstoken liefde tot de heilige Vader. Mahals verlossing en verheerlijking als engel van het licht. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Want alleen zo mocht hij het te weten komen omdat de Heer het hem zo heimelijk in zijn hart had aangeraden.
Hoofdstuk 360: Duur en het verloop van de vloed. De ark op de berg Ararat. De duif met het olijfblad. De opening van het dak van de ark op nieuwjaarsdag. Noachs vertrek uit de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] De Heer rook de lieflijke geur van het offer die de liefde was van Noach en de zijnen tot God, en sprak daarom ook vanuit en in Zijn hart tot Noach: 'Ik zal voortaan de wereld niet meer vervloeken vanwege de mensen, want het denken en streven van het menselijk hart is van zijn jeugd af aan slecht! En zo wil ik voortaan niet meer alles wat leeft slaan zoals Ik het nu heb gedaan; en zolang de aarde aarde zal zijn, zullen niet ophouden: zaad en oogst, vorst en hitte, zomer en winter en dag en nacht!'
Hoofdstuk 361: Het dankoffer van Noach en de zegen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290  ...