15542 resultaten - Pagina 277 van 1037
... 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 ...
[1] Het was al ver na twaalven toen ook het merendeel van het volk de tempel verliet en zijn onderkomen opzocht, en dus ook onze echtbreekster naar huis ging en haar man alles vertelde wat er in de tempel met haar gebeurd was.Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] DE MAN: 'Vrienden, alleen uitzonderlijk grote nood heeft mij en mijn vrouw ertoe gedwongen het illustere aanbod van een vreemdeling aan te nemen! Maar de vreemde moet of een verklede gerechtsdienaar, of zelfs een geile Farizeeër geweest zijn die allang een oogje op mijn vrouw had. Want toen ik het geld aannam en het naar een andere kamer bracht, kwamen de gerechtsdienaren al en trokken mijn vrouw uit de armen van de vreemdeling. Helaas heb ik door mijn eigen schuld mijn dierbare vrouw in de diepste ellende gestort. Omdat zij nu weer terug is, moet er iets bijzonders gebeurd zijn; want geen van al de mensen die op deze wijze gevangen genomen werden, is ooit weer teruggekomen. Hoe kwam mijn vrouw weer vrij? Beste mannen, jullie waren beslist getuige van alles wat er in de tempel voorgevallen moet zijn. Willen jullie mij niet vertellen wat je gezien hebt?'
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE MANNEN zeiden: 'Waar hij zich nu ophoudt, kunnen wij echt niet zeggen; maar we hebben wel gehoord dat hij, als hij naar Jeruzalem komt, altijd bij Lazarus van Bethanië verblijft. Daar willen wij hem zelf gaan opzoeken. Doe dat ook! We horen daar in ieder geval waar hij eventueel heengegaan kan zijn.'
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] DE MANNEN zeiden: 'Des te beter! Dan zullen we hem daar het eerst gaan zoeken! En is hij daar niet, dan gaan we naar Bethanië!'
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Maar DE MAN EN DE VROUW zeiden: 'Al dat miserabele zweren helpt je helemaal niets, want je weet dat het getuigenis van twee mensen voor het gerecht geldig is. Kom dus nu maar met ons mee naar de rechter, ellendeling, dan kun je zelf in de kuil vallen die je voor ons hebt gegraven!'
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen begonnen de drie te smeken en wilden de man veel geld geven. Deze nam dat echter niet aan, maar eiste van hen dat hij in het vervolg door de tempel met rust gelaten zou worden. Dat beloofden zij dan ook plechtig, en de mannen lieten de drie verder gaan, maar wel na hen gedreigd te hebben meteen naar de landvoogd te gaan als ze ook maar de minste aanwijzing kregen dat de tempel zich ongunstig over hen uitgelaten mocht hebben. Dat dit echtpaar daarna volkomen door de tempeldienaren met rust gelaten werd, kan men zich gemakkelijk voorstellen.
Hoofdstuk 201: De ontmaskering van de verleider van de echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarna gingen allen de Olijfberg op, waar Ik juist met de leerlingen en met Lazarus zat te eten en waar zich ook de dertig Romeinen bevonden en zaten te eten. Daar aangekomen, vroegen zij een knecht van de herberg of Ik er was. En de knecht beaamde dat. Toen de ongeveer zeventig man dit heugelijke bericht hoorden, juichten zij en vroegen de knecht om naar binnen te gaan en Mij te vragen of zij bij Mij in de kamer mochten komen.
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] De knecht ging naar binnen en vroeg het Mij.
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] En IK zei tegen hem: 'Ga naar buiten en zeg tegen degenen die je gezonden hebben: Wie honger heeft, laat die komen en zich verzadigen, en wie dorst heeft, laat die komen en drinken! Want wie door Mij verzadigd wordt, zal in eeuwigheid geen honger meer hebben, en wie van Mijn wijn gedronken heeft, zal nooit meer dorst hebben; want uit zijn lendenen zullen beken levend water stromen. - Ga nu naar buiten en zeg hun dat!'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] De knecht ging snel naar buiten en bracht dat woordelijk aan de mannen over.
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daarom zeiden zij tegen de knecht (DE ZEVENTIG): 'Doe ons een plezier en ga nog een keer naar binnen en zeg de goede meester en heer, dat wij niet voor eten of drinken hierheen gekomen zijn, maar alleen om van hem nog een paar woorden van licht en leven te horen!'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] De knecht verdween, en Ik kwam naar buiten naar de mannen en zei tegen hen: 'Wie oren heeft, laat die horen en verstaan, en wie ogen heeft, laat die zien en begrijpen! Jullie zijn hierheen gekomen ter wille van de ware spijs en de ware drank die Ik jullie wil geven. Voedsel voor het lichaam doet niets voor het eeuwige leven van de ziel, dat doet alleen Mijn woord en jullie geloof, en het handelen volgens het woord. Mijn woord is de ware spijs, en jullie geloof en jullie handelwijze is de ware drank. Kom daarom allen die vermoeid en beladen zijn tot Mij, want Ik wil jullie allemaal sterken!'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Ik ben toch in deze wereld gekomen opdat allen tot Mij zullen komen die op een of andere wijze vermoeid en beladen zijn. Want Ik ben een ware dokter, die naar de zieken toegaat en hen helpt, en niet naar de gezonden die de dokter niet nodig hebben. Kom allemaal dus nu in de kamer!'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Toen zei LAZARUS: 'Maar, beste mensen, als jullie in Jeruzalem zo krap zaten, waarom kwamen jullie dan niet naar mij in Bethanië? Daar hadden jullie werk in overvloed gevonden! En bij mij kan niemand zich beklagen dat hij het ooit te krap had.'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] DE MAN zei: 'Dat is ons bekend; maar wij weten ook dat iedereen uit de verre omtrek naar u toegaat en bij u werk en verdienste zoekt, en daarom durfden wij u niet lastig te vallen. Maar binnenkort zullen wij van uw aanbod wel gebruik maken.'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)