10915 resultaten - Pagina 277 van 728
... 265 - 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 ...
[10] Dat de mensen zich echter door het wegnemen van het geestelijke brood en water werkelijk in de grootste ellende zullen bevinden, en wat hun daardoor nog allemaal ontnomen is, legt de profeet nog verder uit in het derde vers, waar hij uitdrukkelijk zegt: 'De mensen zullen daardoor de raadslieden of raadgevers en wijze werklieden in alle takken van menselijke behoeften moeten missen, dus ook verstandige sprekers, die anders met hun wijsheid heel veel goeds tot stand zouden hebben gebracht.Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Het ergste van dit alles is echter het wegnemen van de, zeg maar, vijftig hoofdlieden dat tevens plaatsvindt! Wie zijn die vijftig en wat heeft het getal vijftig hier te betekenen? Dat zullen we nu meteen gaan inzien.
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Als we ons een grote en volkomen geordende gemeenschap van mensen voorstellen, dan heeft die, wil zij in alles goed verzorgd zijn, van oudsher in totaal vijftig hoofdgebieden waarop zij in haar levensbehoeften moet voorzien. Wat daar bovenuit gaat geldt reeds als hovaardij en alles wat minder is geldt als zwakte, gebrek en armzaligheid. Om echter elke afzonderlijke tak van deze levensbehoeften doelmatig te kunnen verzorgen en benutten, moet er ook een kundig hoofdman als voorman en leider aan het hoofd staan, die van A tot Z op de hoogte is van alles wat noodzakelijk is in het hele bestel; als die er niet is en er een ondeskundige op zijn plaats staat, dan zal deze tak van levensbehoeften weldra slechte of zelfs helemaal geen vruchten meer dragen voor de gemeenschap.
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer) : ' Maar dan is alles verwoest en met de grond gelijk gemaakt. Wie ook maar enige schuld gegeven kan worden dat hij door zijn onbarmhartige zelfzucht ook bijgedragen heeft aan het algemene ongeluk van de volkeren, valt helaas jammerlijk ten offer aan de algemene volkswraak. Maar wat dan? De mensen hebben dan helemaal geen enkele leider, geen goede en ook geen slechte. Ze bevinden zich in de grootste anarchie, waarin uiteindelijk iedereen kan doen wat hij wil; een andere, sterkere, kan hem echter ook naar hartelust straffen.
Hoofdstuk 176: Het ineenstorten van verkeerde geloofssystemen uitgelegd uit Jesaja 3, 6 27 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar de gekozen vorst, die Ikzelf mogelijkerwijs ook zou kunnen zijn, zegt verder: 'Ga heen en predik eerst voor de rechtvaardigen, opdat zij goed worden, dan zullen zij de vrucht van hun werken eten! (vs 10) Wee echter de tragen en goddelozen; want zij zijn altijd slecht, en hun zal vergolden worden naar hun werken en zoals zij het verdiend hebben! (vs 11) Luister, daarom zijn kinderen vorsten van Mijn volk, en zelfs vrouwen heersen over hen. Mijn volk, je (verkeerde) troosters verleiden je (Denk aan Rome!) en verwoesten de weg die je moet gaan!(vs 12)
Hoofdstuk 176: Het ineenstorten van verkeerde geloofssystemen uitgelegd uit Jesaja 3, 6 27 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik ging naar hen toe en zei: 'Luister, in Mijn rijk bestaat helemaal geen rangorde, daar geldt alleen maar: wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden; wie zich zelf echter heel bescheiden opstelt, zal verhoogd worden!
Hoofdstuk 177: De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Wanneer je echter als gast bent uitgenodigd en bescheiden aan het ondereind gaat zitten, en de gastheer komt en zegt tegen je: 'Vriend, ga bovenaan zitten op de voornaamste plaats; want de plaatsen daar beneden zijn bestemd voor de meer gewone gasten!', dan zal je dat zeker veel plezier doen. En één van de voornaamste lessen en levensgrondslagen van jullie moet dan ook blijven: wie zichzelf verhoogt, zal vernederd, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden! (Luc.14:10-11)
Hoofdstuk 177: De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Laat niemand van jullie er echter naar streven ooit een heerser op aarde te worden; want wie op een of andere wijze over de mensen moet heersen zal daar van boven toe geroepen worden, en hem zal in zijn hart gegeven worden hoe hij zijn volkeren moet regeren. Trotse en hoogmoedige mensen moeten door een trotse en hoogmoedige koning geregeerd worden, en goede en deemoedige zullen ook soortgelijke heersers krijgen en onder hun scepter gelukkig en goed leven. In de toekomst zal het dus helemaal van de mensen afhangen, hoe hun heersers zullen zijn. Onthoud dat heel goed! .
Hoofdstuk 177: De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Nikodemus zei: 'Wel, jullie hebben de kwestie nu naar voren gebracht en jullie zal ook recht en gerechtigheid geschieden, wanneer alles precies zo is als jullie mij gezegd hebben. Voordat ik jullie echter recht kan doen wedervaren, moet ik ook jullie tegenstanders horen om te weten wat zij eventueel tegen jullie klacht aan te voeren hebben! Dat moeten jullie natuurlijk wel toestaan!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[32] Deze gaf dat meteen door aan de waarden, die het oordeel echter onder allerlei uitvluchten niet wilden accepteren. Maar de commandant maakt korte metten en wierp ze in een kerker. Toen ze dat hoorden, stelden de Damasceners onmiddellijk het door Mij vastgestelde bedrag voor het avondmaal van de hele karavaan aan Nikodemus ter hand en bedankten Mij zoveel ze konden voor het door Mij uitgesproken oordeel.
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Ik ging echter staan en zei: 'Wie van jullie deskundig is, laat die naar het lijk gaan en onderzoeken of ze volkomen dood is!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[34] Ik zei: 'Hoe kan iemand ooit zondigen door een goed werk van barmhartigheid te doen? Maar wat jullie doen, doe dat in stilte en laat je er niet door de wereld voor prijzen, want het is meer dan voldoende wanneer God, voor wie niets onbekend en verborgen blijft, ziet en weet wat iemand ongezien voor goeds doet. Wie zich echter vanwege het goede dat hij heeft gedaan door de wereld laat eren en prijzen, ontvangt daardoor reeds zijn loon voor zijn goede werken en zal daar later in Mijn rijk een uiterst gering loon voor kunnen verwachten. Daarom moet zelfs je rechterhand niet te weten komen wat je linkerhand heeft gedaan. Neem dit ook in je hart op en handel ernaar, dan zullen jullie leven en je loon vinden in de hemelen!'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen Rafaël na een uur klaar was met het beschrijven van de zondvloed van Noach, waarover alle aanwezigen - zoals reeds gezegd - zeer verwonderd waren, zei Ik: 'Luister, het is nu bijna middernacht en tijd om op te breken! Laten we daarom op weg gaan naar de Olijfberg; want nu rusten de ogen van onze vijanden, zodat wij ons ongezien naar de stad kunnen begeven! Laten we echter niet allemaal tegelijk gaan, maar liever wat verspreid en ook moet niemand onderweg iets zeggen; want toen het donker begon te worden heeft de tempel er vanwege Mij spionnen op uitgestuurd, maar ook omdat er twee Farizeeën en twee levieten nog niet zijn teruggekeerd. Maar de spionnen vrezen nu dat hun vannacht iets ergs kan overkomen. Daarom zullen ze niemand aanspreken, ook niet als er iemand in hun buurt komt, maar natuurlijk alleen als hij zwijgt. Als er twee met elkaar praten, zouden ze meteen merken of iemand een jood uit Jeruzalem is of een Griek, Galileeër of Romein. Dan zouden ze op hem afkomen om te vragen waar hij midden in de nacht vandaan komt. Laten we daarom ook deze kleine voorzichtigheid niet uit het oog verliezen!'
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[29] Omdat het nu echter al laat in de nacht is geworden, moeten we ons lichaam tot morgen de nodige rust geven; want ofschoon de dag van morgen een sabbat is, zal hij weer veel van onze krachten vergen!'
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[30] Daar waren alle aanwezigen het volledig mee eens; ze begaven zich naar hun slaapplaatsen. Ik echter bleef de hele verdere nacht nog zittend in Mijn leunstoel rusten.
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)