15542 resultaten - Pagina 278 van 1037
... 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 ...
[23] Maar LAZARUS zei: 'Vraag daar niet naar, maar eet en drink; want de weldoener is al volkomen tevreden met jullie goede wil!'Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei: 'Dat doet hun zelfzucht, hun onbegrensde hoogmoed en hun eveneens onbegrensde heerszucht. Naar hun idee moet de Messias met een alle begrip te boven gaande hemelse pracht onder donder en bliksem, uit de hemelen neerdalen, Zijn intrek in de tempel nemen en de hogepriesters, Farizeeën en schriftgeleerden bekleden met alle macht en alle luister, de Romeinen het land uitjagen, en de tempeldienaren aan Zijn zijde met alle macht en gezag uitrusten, zodat zij dan weldra over de hele wereld zouden kunnen heersen.
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Er zijn echter ook al een aantal priesters naar Mij overgegaan, omdat zij beseft hebben dat Ik echt de Messias ben, en die zitten hier aan Mijn tafel in Griekse kledij en trekken als Mijn leerlingen nu al meer dan een half jaar met Mij rond en zijn getuige van heel veel van Mijn onderricht en daden. Vraag het hun, dan zullen zij jullie alles vertellen!
Hoofdstuk 203: De reden van het ongeloof van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Daarna aten en dronken de Romeinen er weer vrolijk op los, en wij aten en dronken ook. Ook de ongeveer zeventig mannen en de geredde vrouw aten en dronken naar hartelust, en spraken onder elkaar over wat Ik tegen de Romeinen had gezegd, en ook over het getuigenis dat de Romein Mij zo openlijk en ronduit had gegeven.
Hoofdstuk 205: De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Nog nauwelijks drie uur voor zonsondergang stonden wij van de tafels op en gingen naar buiten. Ongeveer een kwartier lang liepen wij wat op de berg rond en gingen toen onder een groep olijfbomen zitten. Intussen kwamen er al veel mensen de berg op, die aan de bedienden van de herberg vroegen of Ik Mij daar soms bevond. De bedienden bevestigden dat en wezen waar Ik was. Omdat de aangekomenen echter veel mensen om Mij heen zagen, durfden zij niet naar Mij toe te komen.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Lazarus ging er heen en zei dat tegen hen, en zij kwamen aarzelend naar Mij toe.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] EEN VAN DE DERTIG JOODSE GRIEKEN zei: 'O, ze zouden het best kunnen begrijpen; maar ze willen het niet omdat zij denken dat zij daardoor hun aanzien, hun grote rijkdommen en hun goede leventje kwijtraken. En al dalen de engelen dan zichtbaar uit de hemelen tot hen af om hun te vertellen dat onze Heer en Meester Christus is, dan zullen zij dat toch niet aannemen vanwege datgene wat ik zoëven naar voren heb gebracht, - en ik weet dat wel het best, omdat ik weet hoe zij zich ten tijde van de vrome hogepriester Zacharias gedragen hebben. Ik en vele anderen zagen de engel van God met de vrome man spreken en waren er bij onszelf volkomen van overtuigd dat het een echte verschijning was; maar de onbegrensde hoogmoed van de andere Farizeeën en hun zelfzucht voelde zich ver verheven boven al dit waarachtige, en zij wurgden hem meteen daarna tussen het offeraltaar en het allerheiligste. Zoals zij echter toen waren, zo zijn zij tot op dit uur nog, en zij zouden zelfs ten tijde van Mozes met Jehova de strijd aangebonden hebben, als zij toen geleefd zouden hebben. En dat zijn nog steeds door U, o Heer, toegelaten priesters en zogenaamde dienaren van God, terwijl zij toch allang voor de satan te slecht zouden zijn!'
Hoofdstuk 205: De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Toen zij bij Mij waren, stond Ik op en vroeg hun waarom zij naar Mij toegekomen waren.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Wij maakten echter uit Uw waarachtige woorden op dat U Zelf niet zo bijzonder veel met de tempel op heeft, en daarom willen wij U, Waarachtige, vragen of en hoe wij van God vergeving van onze grote zonden kunnen krijgen. Wat zegt U, Heer en Meester, over onze zonden? Mogen wij nog hopen dat God ons barmhartig zal zijn? U heeft toch in de tempel gezegd dat allen die vermoeid en beladen zijn tot U moeten komen en dat U hen dan verkwikken zult, en daarom zijn wij nu ook naar U toegekomen om van U met zekerheid de ware verkwikking te ontvangen.'
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] De leerlingen keken naar de mooie stad en JOHANNES zei weemoedig tegen Mij: 'Heer, mijn liefde, is het niet eeuwig zonde van deze stad dat zij volgens Uw voorspelling al binnenkort zo jammerlijk verwoest zal worden?'
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] O, kijk nu eens naar deze hele omgeving! Hoe zag die er tienmaal duizend maal duizend jaar geleden uit?! Toen was er nog heel weinig vaste grond, en er was nog geen spoor van al deze bergen en dalen, die nu zo weelderig begroeid zijn. Pas door latere, vele duizenden jaren durende, voor jullie verstand onvoorstelbaar grootse en vrijwel over de hele aarde woedende vuuruitbarstingen is langzaam maar zeker de aarde aan deze vorm gekomen.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] IK zei: 'Als het de andere broeders duidelijk is en jou niet, terwijl jij je nog altijd het meest laat voorstaan op je verstand, ga dan naar de broeders, dan zullen zij je het onbegrepene wel begrijpelijk maken! Deemoed begrijpt alles eerder dan starre, eigenzinnige hoogmoed, die, als je daar nog langer aan toegeeft, je duivel, je rechter en je dood zal zijn. Wat heb jij meer dan alle anderen, dat je je daar zo op kunt laten voorstaan?! Verdeemoedig jezelf opdat je de strikken van de satan zult kunnen ontlopen!'
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Toen draaide JUDAS zich om en ging naar Nathanaël, waarmee hij nog het beste kon opschieten, en vroeg hem het een en ander wat hij voordien niet begrepen had, en Nathanaël legde het hem uit. En toen dan ook deze leerling zo ongeveer begreep wat Ik daarvoor aan de leerlingen voorspelde, deed hij of hij in slaap viel en vroeg niets meer.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] LAZARUS kwam al gauw en zei: 'Heer en Meester! Het spijt me ontzettend dat ik niet hier bij U kon blijven; maar ik besefte dat U rust wilde hebben, en daarom ging ik terug naar het volk om het tegen te houden zodat het U niet direct achterna kon gaan en U in Uw rust zou storen. Natuurlijk werd er over niets anders gesproken dan alleen over U, en wel veel ten gunste van U en weinig ten nadele van U .
Hoofdstuk 208: Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] LAZARUS zei: 'Ik zeker nog minder dan jij! Dat heeft de Heer dus weer zo geregeld met Zijn almachtige wil. Ik en de Romeinen hebben Hem vanwege de blinde, verklede, hier aanwezige Farizeeën om een teken gevraagd, en zoals ik nu duidelijk zie, heeft Hij het ook heel ongemerkt al gedaan. Kijk maar eens naar de tafel van de Romeinen! Hun wijnkruiken zijn van zuiver zilver en hun drinkbekers van blinkend goud! Heb jij soms zoiets om je gasten mee te bedienen?!'
Hoofdstuk 209: Het wonder in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)