10915 resultaten - Pagina 278 van 728
... 266 - 267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 ...
[18] Er was nu ook nog een derde volkomen ontwikkelde zon te zien. De mensen in de straten begonnen bang te worden en velen sloegen op de vlucht en liepen de dichtstbijzijnde huizen binnen. Degenen die niet zo erg bang waren bleven echter naar dit zeldzame natuurverschijnsel staan kijken. De vogels in de lucht werden erg onrustig en men zag ook al spoedig een heleboel adelaars en gieren rondzweven. Ze achtervolgden elkaar. En toen de duiven en andere kleine vogels die vele machtige vijanden boven zich ontdekten, sloegen ook zij op de vlucht en verborgen zich zo goed ze konden.Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei echter tegen hen: 'Als jullie hier al bedenkingen in je laten opkomen vanwege de sabbat - terwijl jullie nu toch moeten weten dat Ik ook Heer ben van de sabbat en van Mozes -, hoe zal het jullie dan wel niet vergaan als je weer in het college van Farizeeën en Oudsten zult zitten?'
Hoofdstuk 185: Aanwijzingen van de Heer voor het bezoek aan de tempel De Heer en Zijn tegenstander (Ev. 1 oh. Hfdst.9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ik zei: 'Niemand van jullie kan de toegang tot de tempel geweigerd worden; maar de jongeren blijven hier, Mijn dienaar weet wel wat hem te doen staat. Als jullie echter naar de tempel gaan, ga dan vooruit om goede plaatsen uit te kiezen, Ik kom later. Maar Mijn oudste leerlingen blijven hier en gaan samen met Mij; want voor hen is het belangrijk, dat ze getuige zijn van al Mijn woorden en daden!'
Hoofdstuk 185: Aanwijzingen van de Heer voor het bezoek aan de tempel De Heer en Zijn tegenstander (Ev. 1 oh. Hfdst.9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] En Hij antwoordde hun: 'De man die in stilte tegen me zei dat hij Jezus (Bemiddelaar, Heiland) heet, maakte modder, wreef die op mijn ogen en zei toen, dat ik naar de vijver Siloam moest gaan om daar mijn ogen te wassen. Ik deed dat, ging erheen, waste mijn ogen en werd ziende.' (Joh. 9,11)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[40] De genezen jongen echter keek hen allen met een onderzoekende blik aan en zei toen: 'Dat is toch wel heel merkwaardig, dat jullie nog niet weten waar deze wonderdoener vandaan komt! En toch zien jullie onmiskenbaar aan mij dat hij mij, die blind geboren is, het licht in de ogen heeft gegeven. Deze mens heeft vast en zeker al meer van deze tekenen gedaan en toch zeggen jullie nog dat je niet weet waar hij vandaan komt?!' (Joh. 9,30)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Er waren hem echter ook sommigen van de Farizeeën die niet zo sterk tegen hem waren, achterna gegaan naar de grote volkshal om te horen wat hij daar tegen het volk zou zeggen en hoe het volk daarop zou reageren.
Hoofdstuk 187: De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] In die tijd zullen hoogmoed, tweedracht en wederzijdse haat de hoogste graad bereiken. Dan zal het ene volk tegen het andere ten strijde trekken, de ene oorlog na de andere zal dan plaatsvinden, er zullen grote aardbevingen komen, jaren met mislukte oogst, inflatie, hongersnood en pest. Dan zal Ik echter de wortels van de tegen-gezalfde vernietigen, zodat hij dan zal verwelken als een boom waarvan men alle wortels heeft afgehakt. Er zal dan veel gevloek, gejammer, gehuil en geklaag zijn en dan zal het de kwalijke en nietswaardige nevenzonnen, ofschoon zij hun valse glans aan Mij ontlenen, vergaan zoals het nu de nevenzonnen voor jullie ogen vergaat. Kijk, ze worden vager en vager, de gedaante van de zon gaat in een zwak schijnend waas over en daarvoor in de plaats komt des te heerlijker, stralender en verwarmender de enig ware zon naar voren. Nu zien jullie ook de vogeltjes uit hun schuilplaatsen tevoorschijn komen en vol monterheid de ene ware zon met hun gezang begroeten, en de grote roofvogels verspreiden zich en spoeden zich naar hun duistere wouden.
Hoofdstuk 184: De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Wat kunnen jullie toch nog onzinnige vragen stellen! Hoe kan hij nu in de moederschoot gezondigd hebben en daarom voor straf blind ter wereld zijn gekomen? Ik zeg jullie echter: 'Noch deze blinde noch zijn ouders hebben gezondigd, maar dit werd toegelaten opdat Gods werken aan hem openbaar zouden worden voor de mensen. (Joh. 9,3) Want Ik moet nu de werken verrichten van Hem die Mij gezonden heeft, zolang de dag duurt [op aarde namelijk door de persoonlijke aanwezigheid van de Heer] .Ook die bepaalde nacht waar Ik met jullie al over gesproken heb zal komen, maar dan zal niemand iets kunnen uitrichten. (Joh. 9,4) Omdat Ik in deze wereld ben, ben Ik duidelijk het Licht der wereld. (Joh. 9,5) Na Mij komt de nacht.'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] En zie, deze boze nacht in jullie ziel is dan ook jullie ondergang,jullie eigen gericht en jullie ware dood! Want Ik alleen ben de weg, het licht, de waarheid en het eeuwige leven. Wie in Mij gelooft en volgens Mijn woord leeft en handelt, verkrijgt van Mij de geest van het eeuwige leven, en Ik alleen zal hem tot leven wekken op zijn jongste dag in Mijn rijk. Wie Mij echter ontvlucht, veracht en vervolgt, die ontvlucht, veracht en vervolgt ook zijn eigen leven en kan het eeuwig nooit ergens anders vandaan krijgen dan enkel en alleen van Mij.
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Het volk echter zei: 'Zijn wijsheid is ontmaskerd, daarom trekt hij zich nu vol schande terug. ,
Hoofdstuk 190: Het eeuwige leven van de zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: 'Ik zal het jullie wel uitleggen, als je zo blind bent dat je dat zelf niet ziet! De Vader is de God van Abraham, Isaak en Jacob. En van de beide zonen betekent de eerste: de door God geroepen ware profeten, die echter aanvankelijk niet blij waren met hun roeping, zoals Mozes maar al te duidelijk liet blijken door te weigeren dit hoge ambt te aanvaarden omdat hij zo moeilijk sprak, en daarom aan God vroeg om hem zijn broer Aäron als tolk te geven. Maar gewerkt heeft toen toch alleen Mozes. De tweede geroepene voerde wel het woord, maar gewerkt heeft alleen Mozes. En zo ging het dan tot aan deze tijden steeds bergafwaarts.
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'Met de door jullie verworpen steen, die nu desondanks tot hoeksteen is geworden, zal het voortaan als volgt gaan: wie over de hoeksteen zal vallen, zoals jullie nu, zal te pletter vallen; op wie echter de hoeksteen zal vallen -wat jullie te wachten staat -, die zal erdoor vermorzeld worden! -Hebben jullie dat nu begrepen?'
Hoofdstuk 194: De Farizeeën vragen naar het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik zeg jullie echter hiermee dat God door Zijn gewekte knechten ook velen van jullie heeft uitgenodigd en geroepen voor het ware rijk Gods, maar uitverkoren zijn slechts weinigen; want de eerste keer wilden ze helemaal geen gevolg geven aan de uitnodiging, daarna verzetten zij zich er tegen -zoals dat nu het geval is -, en toen voor de derde keer ook alle heidenen voor de bruiloft uitgenodigd werden en zij zich mooi maakten en naar de bruiloft kwamen, kwam er van degenen die het eerst uitgenodigd waren slechts één in een kleed dat niet geschikt was voor het bruiloftsfeest, en deze ene is het beeld van jullie starheid van geest, die jullie in de diepste duisternis en nood van de wereld zal werpen. En daarom zullen er zich onder degenen die van het begin geroepen zijn, slechts weinigen bevinden die uitverkoren zijn en zo zal het ware rijk Gods van jullie afgenomen en aan de heidenen gegeven worden; maar jullie zullen in je diepe wereldse duisternis zoeken, twisten en strijden en zullen het nu verloren en van jullie geweken rijk Gods niet meer vinden tot aan het einde van de wereld.
Hoofdstuk 195: De gelijkenis van de koning en zijn bruiloftsmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Het ware en levende rijk Gods echter komt niet met uiterlijk vertoon en bestaat daar ook niet uit, maar het bevindt zich in het innerlijk van de mens; want voor de mens die het niet in zich heeft, bestaat het ook eeuwig niet en ook nergens in de hele oneindigheid.
Hoofdstuk 195: De gelijkenis van de koning en zijn bruiloftsmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Zoals echter op aarde een gerechtvaardigd man en een gerechtvaardigde vrouw met elkaar zijn verbonden, zo zijn in de hemel de liefde en de wijsheid met elkaar verbonden.
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)