Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 279 van 728

...  267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292  ...
[6] Ik zei echter tegen hen: 'Luister, dat jullie Mij aan één stuk door vragen stellen, waarvan jullie vermoeden dat Ik erin zal lopen, is iedereen hier duidelijk. Ik heb jullie nu al een heel aantal vragen beantwoord en je laten zien, dat Ik niet te vangen ben; daarom wil Ik jullie nu weer een vraag stellen. Als jullie Me daar antwoord op geven, mogen jullie ook weer het een en ander vragen.'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ik zei: 'Hm, merkwaardig, als dat zo is, waarom noemt David Hem dan zelf in de geest een Heer, wanneer hij zegt: ' de Heer heeft gezegd tot Mijn Heer: ga zitten aan Mijn rechterhand, tot Ik je vijanden aan je voeten leg als voetenbank!'? Als David Hem echter Heer noemt, - hoe kan Hij dan zijn Zoon zijn?'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] In God bevinden zich echter ook twee te onderscheiden wezenshoedanigheden en toch maken deze Zijn oorspronkelijke essentie uit en vormen zodoende Zijn ondeelbaar Ene Oerzijn.
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Meteen daarna kwamen de Sadduceeën naar Mij toe, die een puur cynische zienswijze hebben en niet geloven aan opstanding noch aan een voortleven van de ziel na de lichamelijke dood; ze vroegen Mij: 'Meester, Mozes heeft gezegd, alhoewel niet uitdrukkelijk geboden: ' Als de man van een vrouw kinderloos sterft, laat dan zijn broer met zijn vrouw trouwen om voor die broer nazaat te verwekken.' Nu zijn er bij ons zeven broers geweest. De eerste trouwde een vrouw, stierf echter een tijdje later zonder bij de vrouw een nazaat verwekt te hebben. Op die manier kwam de weduwe overeenkomstig Mozes' raad bij de tweede broer. Maar ook hem verging het als zijn gestorven broer. Dat ging zo door tot aan de zevende broer en uiteindelijk stierf de vrouw zelf zonder vrucht. Als het waar is dat er na de dood van het lichaam een opstanding plaats vindt, dan vragen wij ons af wiens vrouw zij in het andere leven zal zijn. Want hier heeft ze immers alle zeven broers als man gehad!'
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Het volk echter was gewoonweg ontsteld vanwege Mijn grote wijsheid en zei bij zichzelf: Dit is werkelijk meer dan een gewone profeet; want Hij spreekt als een eigenmachtig heer. Als hij alleen maar een profeet zou zijn, zou hij met Zo spreken als een heer vol van de hoogste macht uit God; want wie zegt: 'Ik ben het leven en de opstanding Zelf; wie in Mij gelooft zal de dood niet zien, voelen en smaken, want hij heeft het leven en de opstanding reeds in zich!', - dat kan behalve God niemand over zichzelf zeggen! Wij weten echter dat aan alle joden een Messias is beloofd, wiens naam groot zal zijn. Want Hij zal heten Immanuel, dat is: God met ons. Deze mens moet het zeker zijn; want waar zou hij anders zulke macht en wijsheid vandaan hebben?'
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Wat David toen echter in de geest zei, staat nu op wonderbaarlijke wijze belichaamd vóór jullie! Waarom sluiten jullie je ogen en willen jullie niet beseffen, dat de grote belofte nu vervuld voor jullie staat en spreekt en jullie de wegen leert van het ware leven uit en in God?'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Alle werken die goed lijken te zijn, doen zij alleen maar om door de mensen gezien te worden als dienaren van God! Daarom doen ze ook gewichtig over hun memoranda ( dit waren aantekeningen voor degenen die duur betaald hadden voor grote en lange gebeden en offers voor hun welzijn); daarom ook zijn de zomen aan hun gewaden zo groot (de grote zomen aan hun gewaden duidden op een strenge en ononderbroken offer en gebedsdienst, die dan echter ook alleen maar bestond uit het langer dragen van de grote zomen) .
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ook moet er onder jullie geen rangorde bestaan zoals die nu in de tempel en de wereld der mensen bestaat, maar laat de grootste en hoogste onder jullie, dienaar en knecht zijn van de andere broeders! Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden; wie zichzelf echter uit liefde tot zijn broeders vernedert zal verhoogd worden!'
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Nogmaals wee, jullie schriftgeleerden en Farizeeën, grote huichelaars, die wel volgens de oude wet de tiende heffen over het oude muntkruid, de dille en de komijn, omdat dat in jullie voordeel is, maar niet zorgen voor het moeilijkste en het belangrijkste, namelijk een juiste en ware rechtspraak, het geloof en de barmhartigheid, opdat ieder ten overstaan van jullie volledig recht wordt gedaan. Ik zeg hiermee echter niet dat men het eerstgenoemde niet mag doen; maar wat Ik wel zeg is, dat men daarom het tweede, dat veel belangrijker is, niet mag nalaten, zoals jullie dat doen!
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Waar de mensen geroepen zijn om volledig aan God gelijke geesten en wezens te worden, moet omgekeerd ook hun wilsvrijheid eindeloos vrije speelruimte hebben om een volslagen duivel te worden, die dan echter door eigen schuld op ellendige wijze datgene moet dragen wat hij door zijn eigen wil zelf veroorzaakt heeft.
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik zei: 'De oorzaak daarvan is dat jullie al sinds lange tijd de wetten van Mozes en de profeten hebben verworpen en daarvoor in de plaats jullie eigen slechte en onzinnige voorschriften hebben ingevoerd. Die wereldse voorschriften waren jullie liever dan Gods wijze geboden en dus heeft God dan ook alles aan jullie laten geschieden wat jullie altijd gewild hebben en nog steeds willen; want als jullie Gods geboden en de leer van de profeten liever zouden willen dan de wetten van de wereld, dan zouden jullie naar Mij luisteren, je bekeren en handelen overeenkomstig Mijn leer; Ik predik immers niets anders dan het oude woord van God, waarvan jullie zo zeer zijn afgeweken, dat jullie niet meer in staat zijn om te herkennen, dat het dat woord is, wat uit Mijn mond komt. J ullie haten en vervolgen Mij echter alsof Ik een zondaar en misdadiger ben, en dus blijven jullie onder de heerschappij van de roede en het zwaard van de heidenen.
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Op een keer echter kwam er een Griek, die een heiden was, bij Jozef om een voordelige overeenkomst met hem te treffen in verband met het bouwen van een heel nieuw huis en een grote varkensstal.
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik verrichtte als klein jongetje waarlijk grote tekenen om de mensen kenbaar te maken, dat Ik als Heer uit de hemelen naar deze wereld ben gekomen; maar in de loop der tijd hechtten de mensen er niet zoveel waarde meer aan en ergerden zich zelfs als Ik voor hun ogen een teken verrichtte. Maar toch ben Ik Dezelfde gebleven die Ik ben en zal voor de mensen weer tekenen verrichten om hun kenbaar te maken dat Gods rijk nabij gekomen is. Wanneer Ik dat echter zal doen, zal door Mijzelf te juister tijd bepaald worden. Heil degene die aan Mij zal geloven en zich niet aan Mij zal ergeren!
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ik zei: 'Nu ben Ik al zo lang bij jullie en jullie kennen Mij nog niet! Dat is Mijn wil! Maar Ik wil nu weer licht! En zie, de zon straalt weer zo volmaakt als tevoren! Dat heeft echter niets anders te betekenen dan dat jullie allemaal zullen weten en beseffen dat Ik bij jullie ben!' ..
Hoofdstuk 207: De Heer geeft als jongeling enkele proeven van Zijn almacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Ik zei: 'Jazeker, wat goed is voor jullie doe Ik altijd graag! Zie, de ziel heeft dezelfde gestalte en vorm als haar lichaam, alleen in veel volkomener mate. Echter is hier alleen sprake van een volkomen ziel. Die heeft alles wat haar lichaam had, maar natuurlijk en var:.zelfsprekend voor heel andere doeleinden. Maar haar geestelijk lichaam is geen materie, maar pure substantie.
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  267 - 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292  ...