Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 280 van 1166

...  268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293  ...
[5] Zij lijkt op een oude, Romeinse soldaat die vanwege zijn leeftijd en zijn grote aantal verwondingen en littekens van de keizer een boerderijtje ten geschenke kreeg, waarop hij zich met de vlijt van zijn handen een heel goed bestaan kan verschaffen. Maar de oude soldaat mort toch wanneer hij zijn littekens ziet en zegt: 'Goed is goed, maar veel te weinig voor mij, die voor keizer, volk en vaderland zo vaak mijn leven in de waagschaal heb gesteld! Mijn buren hebben nooit tegen een machtige, kwade vijand gevochten, zij hebben een gezond en ongeschonden lichaam en kunnen hun velden gemakkelijk bebouwen. Ik heb ook wel dienstknechten en dienstmaagden die mij helpen bij het werk, maar toch moet ik zelf ook mijn handen uit de mouwen steken als ik iets behoorlijks wil hebben. Ik hoef weliswaar de keizer geen belasting en geen tiende te geven zolang ik leef, en ook mijn kinderen tot in het vijfde nageslacht niet, speciaal als een van mijn zoons voor keizer en staat de wapenrok zal dragen, maar dat mankeerde er nog maar aan, als iemand zoals ik nu ook nog de keizer belasting zou moeten betalen! Maar toch, ook zonder belasting vind ik dit loon, dat op zichzelf heel behoorlijk is, veel te weinig!'
Hoofdstuk 238: Ontwikkelingsmoeilijkheden van een wereldse ziel aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Mijn Cyrenius, nu heb Ik jou en jullie allen heel duidelijk laten zien wat een ziel in het hiernamaals te wachten staat door haar verwereldlijking aan deze zijde, omdat zij buiten Mijn orde, die nu eenmaal alles omvat, beslist niet te helpen is, -tenzij men haar bestaan geheel zou opheffen en er een ander voor in de plaats zou stellen, waarmee de ziel echter ook beslist niet geholpen zou zijn!
Hoofdstuk 238: Ontwikkelingsmoeilijkheden van een wereldse ziel aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Teneinde dit alles nog duidelijker en concreter te begrijpen, zullen wij voor dat doel de verdere ontwikkelingsfasen van de hersenen hier aan Mijn linkerhand met de grootste aandacht gaan volgen!
Hoofdstuk 239: De invloed op de hersenen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] IK zeg: " Als jullie bij de mensen waar je komt, een belangstellend hart vindt en als zij jullie zullen opnemen in hun huis, blijf dan en probeer voor alles hun gemoed, dat enig leven in zich heeft, zoveel mogelijk leven in te blazen. Als jullie dat doen, zal het steeds levendiger wordende gemoed van zulke mensen beginnen licht in de hersenen te verspreiden en de warmte van dit licht zal dan beginnen de hersenplaatjes meer en meer in een redelijke orde te brengen, en dan zullen zulke mensen weldra beter in staat zijn tot het opnemen van een hogere leer, en zo tree voor tree omhooggaan naar het steeds zuiverder licht.
Hoofdstuk 240: De hersenen van een wereldse geleerde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] IK zeg: "Het is wel heel prijzenswaardig van je dat je dat vraagt, maar het middagmaal voor ziel en geest, dat uit Mijn mond komt, heeft onnoemelijk veel voor op jouw lichamelijke middagmaal! Daarom zullen wij eerst nog enige geestelijke gerechten verorberen, en Ik zal het je dan wel zeggen wanneer het tijd is om voor een lichamelijk middagmaal te zorgen! Goed is goed, maar beter is beter!"
Hoofdstuk 240: De hersenen van een wereldse geleerde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Wie er de eigenlijke oorzaak van is, hoef je je niet af te vragen! Want er ligt veel verborgen in de raad van God wat de mensen op deze aarde niet volledig tot op de bodem behoeven te weten! Als de mens maar weet en beseft wat voor hem noodzakelijk is om vóór alles binnen Mijn orde te doen! Als hij datgene doet waarvoor hij de instructieve wetten gekregen heeft, die hem uit de hemelen gegeven zijn, dan zal alles bij hem volkomen in orde zijn; al het andere echter zal ieder mens die God boven alles en zijn naaste als zichzelf liefheeft en daardoor in de geest wedergeboren wordt, helemaal ondervinden.
Hoofdstuk 241: De vraag naar de oorsprong van de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Vaneen hoge rotswand stortte een los geraakt, groot, zwaar stuk steen naar beneden en richtte toevallig bij een onder langs de wand weidende kudde een grote verwoesting aan. Welke schuldige moet daar de schade vergoeden? Wanneer ik' s nachts op de weg over een steen ben gestruikeld en daarna ook gevallen, wie is daar dan schuldig aan, -de nacht, de steen, of mijn voet, die geen ogen heeft? Kort en goed, er zijn een aantal netelige vragen over en weer, die allemaal overduidelijk te maken hebben met een echt wederzijds aantasten van het individuele oernatuurrecht! Wie of wat is de ware schuldige?
Hoofdstuk 241: De vraag naar de oorsprong van de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Daarin, o Heer, bestaat dus mijn bezwaar, dat hopelijk heel goed gemotiveerd is, en misschien een zwak punt is in mijn hart! Ik stelde U deze vraag, omdat U ons Zelf allemaal uitgenodigd heeft vragen te stellen over onbegrepen zaken! Als U dat zou willen, zou U mij dan met Uw genade willen voorlichten?"
Hoofdstuk 242: Schijnbare onrechtvaardigheden bij het leiden van zielen hier en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Heer, Ik formuleer dit precies volgens Uw eigen woorden en voeg er niets aan toe, maar haal er ook niets van af! Als ik nu aan de ene kant Uw almacht, goedheid en liefde in aanmerking neem, en aan de andere kant de fundamenteel beslist onverdiende verdorvenheid van iedere ellendige ziel en de haast eeuwigdurende gevolgen van de meest ijzingwekkende aard en uiteindelijk al de onbeschrijflijke kwellingen van een hemel der zaligheid, die er nauwelijks een haar beter uitziet dan een goedverzorgde plaats voor slaven op deze goede moeder aarde, dan moet ik U ondanks alle gunsten die U, o Heer, mij geschonken hebt, openlijk bekennen, dat ik dat met mijn verstand heel vreemd vind, en dat ik als mens, begiftigd met een meelevend gemoed, een ongerechtigheid daarin ontdek, waarbij vergeleken alle door de mensen begane grootste, en ten hemel schreiendste ongerechtigheden totaal in het niet vallen. En ik bedank eerbiedig voor zo'n bestaan, moge het tenslotte uitlopen op wat het maar wil!
Hoofdstuk 242: Schijnbare onrechtvaardigheden bij het leiden van zielen hier en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als Ik hier echter met alle kracht Mijn invloed Iaat gelden, dan zul je deze beide linker hersenhopen niet meer zien; want zij zullen direct in die vuurtongetjes opgelost worden, die je nog wel kent, en zij zullen zich verspreiden tot Mij~ wil ze pakt en daaruit een nieuw wezen vormt. Maar hoe staat het dan met dit huidige wezen?!
Hoofdstuk 243: De noodzakelijkheid van aardse beproevingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Gedurende de tijd van zijn aardse leven bevindt zich dus de mens die zichzelf bepaalt en vormt, in het volkomen bepaalde bewustzijn van zichzelf, waarin en waaronder hij deze aardse levensproef heeft afgelegd. Binnen of buiten Mijn orde, willen wij nu in dit geval buiten beschouwing laten, want het aardse leven had hem in alle opzichten weinig plezierigs, maar des te meer bitterheid opgeleverd. Dat is dan ook de reden waarom de grote geleerden van de heidenen niemand ter wereld gelukkig wilden prijzen, en dat zij alleen diegenen gelukkig prezen, die weer in de schoot der aarde teruggekeerd zijn.
Hoofdstuk 244: De mens bepaalt zelf zijn lot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Opdat echter geen wezen dat eenmaal bestaat, eeuwig ooit op wat voor manier dan ook in zijn geestelijke sfeer vernietigd kan worden en in een ander wezen kan overgaan en de oorspronkelijke persoonlijkheid kan verliezen, is in dat opzicht Mijn voor eeuwig onveranderlijk vastgestelde orde immers ook goed! En ook al heeft een ziel nog zo lang nodig om volmaakt te worden, dan blijft zij toch haar oorspronkelijke ik behouden en zij zal zichzelf als zodanig ook voor eeuwig onveranderlijk herkennen, hetgeen dan hopelijk toch meer troost geeft, dan wanneer de ziel helemaal uiteengevallen in een ander individu over zou gaan, waarbij alle herinnering aan een vroeger bestaan noodzakelijkerwijs zou moeten verdwijnen en waar geen spoor van een vroeger concreet bestaan over zou blijven ! Waarvoor zou dan een voorafgaand leven, waarin men vrij over zichzelf mocht beslissen, goed geweest zijn? Zou een mens er dan beter aan toe zijn dan een kruipende worm in het stof?!
Hoofdstuk 243: De noodzakelijkheid van aardse beproevingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wat zou een ziel er dan aan hebben als zij, na het afleggen van het lichaam, voor al de doorgestane moeiten haar bewustzijn, als het onvergankelijke oer-ik, zou verliezen, en zelfs ophield te bestaan of haar ik verdeeld zou zien in duizend andere?! Zou er bij jullie ook maar iemand tevreden zijn als Mijn orde zo werkte? Beslist niemand! Daarom geloof Ik dat het toch altijd nog beter zal zijn alles in de oude orde te laten en er vóór alles op te letten, dat niemands ik, ook al is het er nog zo slecht aan toe, enige schade zal lijden aan zijn identiteit!
Hoofdstuk 244: De mens bepaalt zelf zijn lot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Jou, Mijn beste Mathaël, heeft de buitengewoon lange tijd teveel benauwd maar als je zou beseffen wat ervoor nodig is om een ziel zodanig vrij te maken dat zij wordt wat zij nu al in jou is, dan zou je aan de tijdsduur beslist geen aanstootgenomen hebben! Hoeveel tijd denk je wel dat er voorbij gegaan is aleer je als mens met een nu al een zeer volmaakte ziel, tot je huidige levensniveau kwam? Als Ik je dat allemaal voor zou rekenen, zou je met afgrijzen vervuld worden en je zou dat nu nog lang niet kunnen begrijpen! Onze Raphaël weet het echter wel en begrijpt de onpeilbare diepte daarvan.
Hoofdstuk 246: Waarom de vrije mensenziel zelfstandig haar volmaaktheid moet bereiken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Dat een ik pas dan volkomen gelukkig kan en moet worden, wanneer het zichzelf bepalend binnen Mijn orde is gekomen, dat weten jullie nu precies; want daarom heb Ik jullie nu gedurende bijna zeven dagen ononderbroken les gegeven en jullie teruggevoerd naar de oerwortels van de gehele schepping van de geestelijke en zintuiglijke wereld. Dat daarentegen een zielook zolang geen ware en duurzame gelukzaligheid kan bereiken, tot zij uit eigen vrije wil Mijn orde is binnengegaan, heb Ik jullie ook al heel vaak laten zien door woorden, daden en veel zichtbare voorbeelden, en Ik heb het jullie nogmaals met woorden duidelijk gemaakt. Hoe kan er dan enige liefdeloosheid, onbarmhartigheid, hardheid en ongerechtigheid in Mij aanwezig zijn? Of kun je datgene wat voor het bestaan van een mens noodzakelijk is, wel een hardheid in Mij noemen? Ja, met een greintje minder geduld en met evenveel minder lankmoedigheid, zou Ik hard en onrechtvaardig zijn, maar zo beslist niet!"
Hoofdstuk 244: De mens bepaalt zelf zijn lot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293  ...