15542 resultaten - Pagina 280 van 1037
... 268 - 269 - 270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 ...
[15] 'Wee de schriftgeleerden die onjuiste wetten maken, en deze gebruiken om een onrechtvaardig gericht uit te schrijven teneinde het belang van de armen te verkrachten en het goede recht van de armzaligen onder Mijn volk geweld aan te doen, zodat daardoor de weduwen hun prooi en de wezen hun buit moeten worden! Wat denk je te doen op de dag van het grote gericht en op de dag van de grote beproeving die van ver weg over jullie heen zal komen? Naar wie wil je dan vluchten om hulp te krijgen? En waar zullen jullie je eer laten om te voorkomen dat deze onder de gevangenen gebogen zal worden en onder de verslagenen zal vallen? In dat alles houdt de toorn des Heren niet op en Zijn hand is over jullie uitgestrekt.Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wie in geen God gelooft, is duidelijk een goddeloze. Zonder God is de ziel echter duister en zo goed als dood, en ziet en hoort niets van alles wat God allemaal volledig naar waarheid in haar geest heeft ingeschapen. De van God bezielde en verlichte mens ziet echter alles en begrijpt ook alles. Hij kan daarom ook de zon en de maan, de sterren en de hele aarde zo in zichzelf bekijken alsof hij daar zelf was. En als hij dat gedaan heeft, weet hij dus ook wat de zon is en hoe zij eruit ziet en al het andere eveneens.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Zij bestaat uit een tamelijk grote, zeer sterk lichtgevende schijf, en haar grote lichtsterkte verwekt warmte en zelfs, zoals wel eens in de grote woestijn van Egypte, een zodanige hitte dat stenen gaan smelten. Verder gaat de zon op en onder, wat op aarde dag en nacht veroorzaakt. Dan gaat zij regelmatig in de winter in het zuiden lager en in de zomer weer verder naar het noorden hoger op, en die wisseling veroorzaakt het jaar en de vier jaargetijden. Tevens veroorzaakt het licht van de zon, afhankelijk van de gradaties van het licht en de warmte, het groeien van de planten en de geboorte van talloos vele insecten. Soms wordt zij verduisterd, wat echter zelden voorkomt. Hoe zo'n verduistering veroorzaakt wordt, zal wel geen mens op de hele aarde weten, evenmin als waar zij zich 's nachts bevindt.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Wat vind je van de zondvloed van Noach? Was die algemeen of slechts van plaatselijke aard? Heeft Noach wel van iedere diersoort er een paar in zijn ark meegenomen? Hoe voerde hij met zijn familie dat grote aantal dieren? Waar haalde hij voor de verscheurende dieren het vlees en voor de viseters de vis vandaan? Waar leefden de roofdieren naderhand van toen Noach weer uit de ark ging? Want toen was de aarde nog woest en eenzaam en nergens was een schaaps - of varkenskudde die als voedsel voor de leeuw, de tijger, de hyena, de wolf enz. had kunnen dienen. Het water moet in het algemeen nog veel hoger dan zelfs de hoogste bergen op aarde gestaan hebben. Waar stroomde het tenslotte naar toe, als de hele aarde overal even hoog onder water stond?
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Toen ik op een keer ongeveer tien jaar geleden voor staatszaken naar Opper-Egypte moest reizen, kwam ik ook bij de genoemde tempel, die op mij een onbeschrijflijke indruk maakte. Ik bekeek alles met de grootste opmerkzaamheid en liet mij door een daar aanwezige, helemaal verarmde priester en bewaker van dit oude bouwwerk uitleggen wat al die dingen betekenden. De oude man, die heel liefdevol en deemoedig was, was uitermate behulpzaam en legde alles zo goed aan mij uit dat ik tegen mijzelf moest zeggen: Kijk, die man is wijs en spreekt de volle waarheid!
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE ROMEIN zei: 'Waarlijk, ik had je toch wel voor wat ervarener gehouden dan je in werkelijkheid en naar waarheid bent! En met dat ongeloof van jullie en met zoveel onwetendheid wagen jullie het de wijste der wijzen te testen en te beproeven?! Nee, dat is toch wel wat al te erg! In Rome heb ik echter al gehoord hoe jullie bij jullie sabbatstoespraken het volk over alles wat het heidendom betreft ernstig de les lezen, en iedere jood op afschuwelijke wijze met eeuwige verdoemenis dreigen die het zou wagen ooit zo'n tempel te bekijken, en zich in te laten lichten over de gebruiken om daardoor in staat te zijn de licht en schaduwzijden van de andere volkeren te leren kennen.
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Zeven jaar geleden ben ik in dienst van de staat naar Hispania gezonden. Saguntus heette de plaats waar ik moest wezen. Ik verbleef met mijn bedienden in een van de grootste herbergen van die plaats, waar ik zeer goed verzorgd werd. Op de derde dag 's morgens vroeg, kwam, terwijl ik helemaal wakker was, mijn reeds twintig jaar geleden overleden vader precies zoals hij er eertijds uitgezien had bij mij en riep mij zo hard bij mijn naam dat ook al mijn bedienden dat hoorden, -terwijl zij hem ook allemaal zagen.
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Het boek spreekt van een zeer algemene vloed, die volgens de ons toch steeds beter bekende natuurwetten volkomen onmogelijk is. Als je het de oude Indiërs vraagt, die nog oudere boeken bezitten dan wij, dan kennen die helemaal geen zondvloed van Noach. Maar wel zeggen zij dat vele duizenden jaren geleden een grote staartster heel dicht bij de aarde gekomen is. En die ster bestond puur uit water, en de aarde trok dat water naar zich toe. Daardoor werd een groot deel van het vlakke Indië onder water gezet, dat pas heel geleidelijk in de grote Indische oceaan verdween. In die tijd verdronk alles wat in de dalen woonde: mensen en dieren. Degenen die op de bergen woonden, schreven dat op, om door te geven aan kinderen en kindskinderen. Dat is een Indische en ook een Perzische sage.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] DE ROMEIN zei: 'ja, dat heb ik heel goed uitje woorden begrepen; ik heb er alleen maar niets aan, en ik zie bij jou als priester steeds maar dat onaangename, dat jij van de mensen onvoorwaardelijk geloof eist voor zaken die je zelf als baarlijke onzin afdoet. Maar ik zegje dat deze verheven Heer en Meester van onsje precies en glashelder zou kunnen vertellen hoe de vork in de steel zit bij de zondvloed van Noach; maar omdat jij niet aan een god gelooft en nog minder aan de zuiver goddelijke zending van deze godmens, blijf je gewoon in de nacht van het gericht van je ziel! Dus met de beantwoording van mijn vijfde vraag is het ook vrijwel niets! Dus gaan we over naar de zesde vraag! Misschien heb je daar meer geluk mee!'
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE FARIZEEËR zei: ' Alweer zo'n vraag die door geen enkel verstandig mens kan worden beantwoord! Wat vind je dan van jouw Icarius, Bacchus en Orpheus? Onze Job heeft nooit bestaan, en alles is een vrome sage, bedacht door de een of andere oude ziener, die indertijd zijn verzinsel met een zweem van een duistere moraal zo opschreef als hij het zelf begreep. Wij zien daarin een uiterst rechtschapen man waar God grote waarde aan hecht. God laat Zich dan ten eerste door satan wijsmaken dat ook deze Job zou vallen, als hij - satan - hem aan de tand mocht voelen. God geeft daarop ten tweede aan satan het recht, het geduld van job op de schandelijkste wijze te beproeven, en wel net zo lang tot de arme Job tenslotte zijn geduld verliest en behoorlijk tegen God in opstand komt. Dan zendt God hem een zegsman die de arme Job heel scherp terechtwijst; en als Job zich dan weer volledig schikt naar de harde wil van God, wordt God hem weer genadig.
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE FARIZEEËR zei: 'ja, ja, daar heb ik veel over gehoord, en het zal wel precies zo zijn als jij mij nu hebt beschreven; maar die tempel is verschrikkelijk oud, en wie kan zeggen wie de volkeren waren die die tempel gemaakt hebben? Hun tekens zijn voor ons onleesbaar, en wie kan precies raden wat zij betekenen?! Ze lijken niet in het minst op ons schrift, en zodoende zijn zij dood voor ons. jullie schrijven van links naar rechts, en wij omgekeerd, en daarom kunnen jullie het oerschrift van Egypte ook gemakkelijker lezen dan wij, omdat men zegt dat ook de oude Egyptenaren van links naar rechts geschreven moeten hebben. Wij schrijven omgekeerd en kunnen daarom dat oude schrift echt niet meer ontcijferen. Wat kunnen die drie hallen en die vreemde grote en kleine beeldhouwwerken in de eerste twee hallen betekenen, en wat tenslotte de derde hal met die bepaalde inscripties, die wij Joden niet kunnen lezen?'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Hij zei tegen mij: 'Kijk, vriend, de reuzenfiguren aan de rechterkant stellen de zeven geesten Gods voor, waardoor de mens op deze aarde tot allerlei kennis komt en zich daarop dan vele en grootse dingen inbeeldt! De figuren aan de linkerkant zijn voorstellingen van de wilde en onbeheerste hartstochten van de mens, en daarom zie je ook aan hun voeten allerlei tekenen van dood en gericht. En kijk eens naar de tweede hal! Die is wat lager dan de eerste, en je komt er door een tamelijk nauwe deur in. Dat geeft de deemoed van de mens weer, zonder welke je onmogelijk tot het echte kennen van God komt. Daarom zie je hier ook heel bescheiden mensenfiguren in diepgebogen houding. En nu hier in de derde en laatste hal zie je alleen maar geestelijke zaken, voorgesteld door overeenkomstige tekens. En daar, helemaal bovenin zie je in een kring de tekens: ja-bu-sim-bil, -dat is: Gods woord in het hart van ieder mens die God liefheeft en zoekt. En de tekens betekenen: Ik was -ben -en zal zijn. Ik ben de Al-Ene, en buiten Mij is er geen God!'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] En de geest zei: 'Wat jullie stervelingen nog lang niet vermoeden, zien wij onsterfelijken al heel duidelijk van te voren! Verlaat op z'n laatst binnen een uur deze herberg en ga drie uur lang ook in geen andere, maar blijf buiten, ver van de muren; want binnen die tijd zal er een aardbeving komen, waardoor dit huis en andere licht gebouwde huizen in zullen storten, en daarbij zullen een aantal mensen en dieren het leven laten! Sla echter vooraf alarm op het plein van de stad, zodat nog meer mensen zich kunnen redden! Als alle gevaar voorbij zal zijn, zal er een jongen bij jullie komen en je naar een veilige herberg brengen!'
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Daarop verdween de gestalte en wij werden allen door een onheilspellende huivering bevangen. Wij renden bepakt en bezakt naar buiten en wekten door ons lawaai de mensen in huis, die ook naar buiten renden en nog veel andere mensen wakker riepen, die ook zo snel mogelijk uit hun huizen vluchtten; want deze mensen waren zeer lichtgelovig en geloofden in ons visioen, vluchtten en redden zich daardoor het leven.
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Het onheilspellende uur kwam en tevens een heftige aardschok, waardoor meteen ongeveer twintig huizen, waaronder ook onze eerder bewoonde herberg, tot op de fundamenten in elkaar geschud werden. Daarop volgden een paar trillingen, waardoor echter geen verdere schade aangericht werd. Na drie uur treurig wachten kwam toen ook de jongen naar ons toe en bracht ons in een wat verderop gelegen, maar volledig onbeschadigde herberg die ons opnam en waarin wij een veilig onderkomen vonden. Voor de volledige waarheid van deze gebeurtenis staan al mijn huidige metgezellen in, want zij waren toen ook bij mij.
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)