Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 282 van 1037

...  270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295  ...
[12] Ik ben er nu om alle mensen te helpen, en zend Mijn engelen uit naar alle volkeren der aarde om hun wijzen op de juiste manier voor te lichten. Wie zich daarnaar richt, zal niet verloren gaan ook al bevindt hij zich nog zo ver hiervandaan. Maar niemand zal daartoe gedwongen worden. Dit zei Ik jullie nu, opdat je weet dat Ik er ben en waarom. Maar jullie kunnen doen wat je wilt.'
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] DE FARIZEEËR zei nu tegen de zijnen: 'Wat moeten we doen? Die man spreekt geweldig, en zeer velen geloven in hem. We kunnen niet zeggen: 'Hij is het!', -maar ook niet: 'Hij is het niet!' Naar mijn mening kunnen we eerst beter eens goed de Schrift nalezen. Als alles met hem overeenstemt, dan kunnen we niet anders dan volledig in hem geloven; stemt echter niet alles met hem overeen, dan blijven we wat we zijn! Wat denken jullie ervan?'
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Daarop zei DE ROMEIN: 'Als dat het enige is waar je over inzit, dan denk ik dat dit heel vlug verholpen kan worden. Naar mijn weten zendt de tempel altijd ervaren priesters overal heen om anderen voor het geloof te winnen. Als jullie je meerderen zeggen dat jullie daarvoor door mij, Agricola, zijn uitgenodigd, zal beslist niemand er iets op tegen hebben, en men zal je laten gaan. - Wat vind je daarvan?'
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Daarmee waren allen tevreden en zij gingen naar de leerlingen, spraken met hen over een aantal zaken en werden daardoor nog geloviger.
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Terwijl de groep Farizeeën zich met de leerlingen bezig hield, sprak Ik met Lazarus en zijn waard over heel gewone aardse zaken. De vele aanwezige tollenaren met hun aanhang luisterden echter aandachtig naar alles wat Ik met Lazarus en zijn waard besprak en staken daar veel uit op wat zij bij hun landbouw en hun veeteelt goed konden gebruiken.
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar IK ging staan en zei tegen hen: 'Ja, het slaat ook op jullie! Blinde dwazen! Wat door de mond naar binnen gaat en via de mond in het lichaam terechtkomt en langs de natuurlijke weg weer het lichaam verlaat, verontreinigt de mens niet; maar wat door de mond uit het hart komt als slechte gedachten, slechte en onfatsoenlijke praatjes, eerroof, meineed, allerlei leugens, bedrog, nijd, gierigheid, ontucht, hoererij en echtbreuk en vraat en zwelgzucht, dat verontreinigt de hele mens ook als hij reine spijzen eet!
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Denk eerst over jezelf na, over watje doet, en daarna kunnen jullie pas tegen Mij zeggen of Ik de wet van Mozes ophef! Hoe kun je tegen je buurman zeggen: 'Kom, laat mij de splinter uit je oog halen!', terwijl er in je eigen oog een behoorlijke balk zit?! Dwaas! Haal eerst de balk uit je eigen oog en kijk dan pas watje aan de splinter in het oog van je buurman kunt doen! Laat ieder eerst zijn eigen straatje vegen en dan pas naar zijn buurman gaan en zeggen: 'Voor mijn deur is het nu schoon, als je wilt, zal ik ook voor jouw deur vegen opdat de voorbijgangers zich niet ergeren aan ons vuil."
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar als de profeet zegt: 'Zonder noodzaak en wettige toestemming zul je op de sabbat geen zwaar knechtenwerk verrichten!', hoe komen jullie er dan bij dat Ik de sabbat schend als Ik op die dag een zieke kosteloos gezond maak? Jullie geven toch zelf op de sabbat voer aan de os en jullie brengen de ezel en het rund en de schapen en varkens naar hun drinkplaats! En laten jullie een os of ezel in een put verdrinken als deze er op een sabbat in zou vallen? Maar als jullie dat al voor je huisdieren doen, waarom mag een mens dan niet op een sabbat geholpen worden? Is een mens niet meer waard dan een dier?!
Hoofdstuk 223: Goed en verkeerd sabbatvieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Dat hoorden ook de Romeinen, en onze AGRICOLA kwam van zijn tafel naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, ook van dit onderricht heb ik alles gehoord en het deed me heel veel genoegen dat U ons ook over dergelijke zaken inlicht! Kijk, wij zijn gewend de misdadigers in de kerkers rivier en zeekreeften te eten te geven! Deze dieren worden, wanneer ze gevangen kunnen worden, in zout water waaraan tijm is toegevoegd gekookt. Wanneer ze rood worden, zijn ze voldoende gekookt. Als ze zo klaargemaakt zijn, geeft men ze de gevangenen te eten. In het begin werden zij, zoals men weet, alleen door erge honger genoodzaakt dit voedsel te eten; maar na verloop van tijd smaakte deze kost hun erg goed, en zij werden tevens kerngezond, zagen er met de dag beter uit, en iedereen verheugde zich tenslotte op de kreeften. Degenen die hun straftijd achter de rug hadden, aten ook later vrijwel niets anders dan kreeften, als ze die tenminste konden krijgen. -Wat vindt U van die kost? Zou het raadzaam zijn dat ook andere mensen te laten eten?'
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] U, Heer en Meester, toegerust met de volheid van Gods geest, bent voor ons nu natuurlijk wel het sterkste bewijs, en borg voor een eeuwig leven van de ziel na de dood; maar buiten ons zijn er nog talloos vele mensen die dit overduidelijke bewijs altijd zullen missen. Kan het hun dan als schuld aangerekend worden als zij niet in een eeuwig leven na de lichamelijke dood geloven, en eventueel de zon of het vuur als god aanbidden? Zou het dan niet mogelijk zijn, dat in ieder geval de gestorven ouders naar hun kinderen zouden gaan om hun te vertellen wat hun na het verlaten van het lichaam te wachten staat, wat de ziel is, en hoe zij er uitziet?
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE FARIZEEËR zei: 'Ja, U heeft wel helemaal gelijk, en de mensen zijn Uw liefde niet waard en kunnen U van nu af aan niet genoeg danken dat U in het vlees gekomen bent om hun het ware licht te geven en hun de ware weg naar het eeuwige leven te wijzen. Maar één ding is er toch door ons mensen ten opzichte van U op te merken, en dat is het volgende: U bent zo, als deze keer, nog nooit bij de mensen geweest om hen te leren Uw wil en hun bestemming te onderkennen. Steeds waren het zeer ervaren en geestdriftige mensen - profeten genaamd - die beweerden door Uw geest gegrepen te zijn; en niet zij hebben gesproken, maar Uw geest door hun mond. Zij deden ter bekrachtiging van hun verklaringen ook tekenen, vaak van de meest buitengewone aard zoals men in de boeken leest; maar zij waren toch mensen en moesten sterven, hoewel zij heel vaak over het eeuwige leven spraken en schreven. Zelfs Mozes was daarvan niet uitgezonderd. Alleen van de unieke Elia zegt de Schrift, dat hij in een vurige wagen naar de hemel is opgevaren en alleen zijn mantel achterliet voor zijn leerling Elisa. Deze geschiedenis is echter toch wat ongeloofwaardig en kan niet als norm dienen, omdat men zoiets nooit daarvoor en ook nooit daarna bij welke grote wijze dan ook heeft meegemaakt.
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Heb ik nu goed gesproken en ons geloof, zoals het is, naar waarheid belicht of niet? Iedereen die het beter en waarachtiger kan uitleggen zal ik zeer dankbaar zijn; want het is beslist geen grapje altijd aan de dood en aan de zekere en eeuwige vernietiging te moeten denken, waarvan men nergens ter wereld het tegenbewijs kan vinden. Want alles sterft en vergaat en komt niet terug. Zelfs steen verweert en lost zich in vluchtig stof op waaruit geen harde steen meer ontstaat, zoals ook geen mens ooit meer uit het graf zal opstaan op de een of andere jongste dag, hoewel wij dat aan het volk moeten leren! - Ik heb gesproken.'
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] In hoeverre is dat dan een verdienste van jezelf? Kijk, helemaal geen; want het eigen betere weten van je vrije wil heeft je niet beter laten handelen, maar de macht van de naar je toegekomen geest, en dat heeft voor je ziel vrijwel geen waarde! Het is bijna hetzelfde als wanneer jullie mensen een os of een ezel of ook een ander dier voor een bepaald werk africhten. Zonder stok, spies of gesel zal niemand gemakkelijk iets van een dier gedaan kunnen krijgen; maar als je een dier voor grof veldwerk afgericht hebt, dan is dat alleen maar jullie verdienste en niet de verdienste van het dier .
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Als Ik door Mijn almacht zou willen dat geen mens ooit een zonde zou begaan, dan zou ook geen mens ooit meer zondigen; want hij zou zich geen streep buiten Mijn wil kunnen wagen of -bewegen, zoals ook niemand zijn lichaam anders kan vormen dan het door de wil van God gevormd is, en ook zijn lichamelijk leven niet naar believen kan verlengen, omdat dat allemaal van de almachtige wil van God afhangt. Als God het niet zou toestaan dat een mens ooit een zonde zou begaan, wie zou dan de verdienste hebben van het zonden vrije leven van de mens die enkel door Gods almacht zo geleid werd, zoals het groeien van de bomen en van alle andere vruchten wordt geleid en de werelden worden geleid en begeleid door de eindeloze ruimte? Toch zeker niemand anders dan God alleen, omdat de mens in dat geval slechts een speelpop in de handen van God zou zijn! Dat zou voor God veel gemakkelijker zijn, zoals het voor Hem ook gemakkelijker is de meest verschillende dieren met hun veelsoortigste en zeldzaamste eigenschappen te scheppen en ze dan te leiden en ieder op zijn wijze bezig te laten zijn.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Zij werden nogmaals in Nahors' en opnieuw in Tharah's tijd gewaarschuwd en hun werd aangeraden de slechte streek te verlaten; maar niemand stoorde zich daaraan. Tharah' s zonen waren Abraham, Nahor die naar zijn grootvader genoemd was - en Haran, die Lot verwekt had. Haran ging er zelf heen en predikte op Gods bevel, maar bereikte ook niets. Lot, zijn zoon, deed hetzelfde gedurende een aantaljaren, hield zich afwisselend dan in de ene en dan weer in de andere stad op en werd daarbij zelf bijna een offer van de geest van ontucht.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  270 - 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295  ...