5587 resultaten - Pagina 283 van 373
... 271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 ...
[14] Ik zeg: hier heerst niet mijn willekeur maar de goddelijke ordening! Daarom moet je je ook daaraan onderwerpen, wil je niet door eigen toedoen voor eeuwig te gronde gaan. Daarom zeg ik je nog eenmaal, dat je zult spreken over het jou gegeven thema. Want ik zie in je hart nog een pleidooi voor de biecht en zolang dat nog in je zit, kun je deze plaats niet verlaten; daarom, neem de tijd en spreek dan! Amen.Hoofdstuk 85: Het woord van de Heer! - De eigenlijke rechter - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Ik zeg: wie heeft jou dan tot de hel verdoemd? Denk je dat de boden van de Eeuwige Liefde zoiets doen? Als jij jezelf niet verdoemt door jouw onbuigzame gemoed en als je, zoals ik zie, in jouw hart liefde voor de Heer voelt, waar is dan degene die daarboven nog de macht zou hebben om jou tot de hel te verdoemen? Denk je dat de Heer Zijn boden zendt om te verdoemen? O, dan vergis jij je toch deerlijk!
Hoofdstuk 86: Ook in de hel is de Heer puur liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Derhalve wordt zowel van de preekstoel als in dc biechtstoel heel nauwgezet gepredikt en geleerd dat niemand een zonde door de Heer kan worden kwijtgescholden, als de biechteling niet van tevoren uit de grond van zijn hart met al zijn schuldeisers tot een vergelijk is gekomen. Als er misschiet ergens misbruik wordt gemaakt van deze functie, alhoewel de algemene kei kelijke regel vereist dat deze functie in de zuiverste zin wordt gehandhaafd dan kan zo'n misbruik toch niet in z'n algemeenheid aan de kerk ten last worden gelegd.
Hoofdstuk 87: Het onderscheid tussen het juist en verkeerd handhaven van de biecht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] En kijk nu, daar komt zojuist onze prior met een heel wanhopig gezicht weer onverrichter zake uit het klooster terug en komt in grote angst en wanhoop naar ons toe. Hij zal dadelijk bij ons zijn hart luchten. Let dus goed op, want daarmee zullen jullie weer een flinke stap verder in de goddelijke leiding worden ingewijd.
Hoofdstuk 88: De prior voor de kloof in moeilijkheden. Over de ware brug der verlossing. Van de dood naar het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Ik zeg: zo spreek jij als Petrus tegen mij? Weet jij niet dat Christus Zijn apostelen heeft geboden om zachtmoedig te zijn als duiven? En jij bent hier zo lomp als een waakhond! Als jij werkelijk Petrus bent, dan moet je toch weten dat de Heer Zijn apostelen en leerlingen niets zo sterk heeft aanbevolen als de ware ootmoed van hart, de grootste zachtheid van gemoed en de volmaakte liefde tot de naaste. Als nu ik, als veronderstelde duivel, jou daaraan herinner, ben ik daardoor dan niet dichter bij de goddelijke waarheid dan jij? En jij houdt jezelf voor Petrus en verbeeldt je een dagloner van de hemel te zijn! Maar het woord van de Heer in zijn uitwerking is je vreemder dan het middelpunt van de aarde. Daarom roep ik je nog één keer op bij de levende naam van de Heer om mij de volledige waarheid te bekennen en me mee te delen wie je bent.
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Hetzelfde is ook het geval bij mensen die verdrietig zijn. Als zij de effectieve veroorzaker van hun verdrietige situatie te pakken kregen en voldoende macht hadden, dan zou het de tegenstander die de oorzaak van zo'n verdriet is, werkelijk niet goed vergaan. Ik zou jullie wel duizenden en nog eens duizenden kunnen aanwijzen die in hun vruchteloos verdriet de Heer zelfs op de gruwelijkste manier verwensen. Daarom heeft de Heer op aarde verdriet ook nooit goedgekeurd behalve dan verdriet over eigen toestand, wanneer deze niet is zoals de orde van de Heer het vereist. Dat wil zeggen, in dit geval moet verdriet gelijk zijn aan een hart vol oprecht berouw en moet het een natuurlijke grote liefde tot de Heer als grondslag hebben, of de verdrietige mens moet treuren met een volkomen zachtmoedig hart.
Hoofdstuk 76: Het opblazen van de bedrieglijke hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk, tot nu toe was onze man heel bescheiden en heel verdraagzaam, maar het gelach van de anderen heeft zijn eergevoel gekwetst. Nu pas begint hij over zijn stelling na te denken en vindt haar in zijn gevoel van eigenwaarde steeds juister, belangrijker en treffender. Als hij de voortreffelijkheid die aan de stelling ten grondslag ligt opmerkt, hoewel hij eigenlijk in zijn hart niet voor de juistheid ervan in kan staan, wordt hij boos, begint zijn idee steeds hoger aan te slaan en probeert zich tenslotte op het hele gezelschap dat hem heeft uitgelachen, te wreken. Hij begint hun te bewijzen dat leeghoofden zoals zij, hem helemaal niet hebben begrepen. Ja, hij houdt hun uitvoerig en nadrukkelijk voor dat zij het in honderd jaar nauwelijks zo ver zullen brengen dat ze ook maar een klein deeltje van wat hij nu zo lichtjes heeft opgeworpen, wezenlijk zullen begrijpen.
Hoofdstuk 80: Verdere uitleg over de bedrieglijke komedie. Het geestelijke leven wordt op oneindig veel verschillende manieren begeleid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] De pseudo-Petrus zegt: luister nu naar mij. Ik en dit hele gezelschap waren en zijn nog met veel waanideeën behept. We zien nu echter duidelijk in dat het met deze werkelijk hopeloze hemel, waarin wij allemaal heel pijnlijk onder handen werden genomen, wel totaal anders gesteld moet zijn. Ook zien we in dat, wanneer dergelijke scènes zich in deze zeer bedenkelijke hemel vaker zouden herhalen, deze evengoed voor een eerste klas hel kan worden aangezien en - mocht hij dat niet zijn - dan toch op zijn minst voor een goed onderhouden `vagevuur'. Daarom vraag ik je nu in naam van al mijn broeders, bevrijd ons, als het jou mogelijk is, uit deze werkelijk fatale hemel! Met dit verzoek leg ik ook mijn valse petrusschap aan jouw voeten. Ik zie heel goed in en beken openlijk uit de grond van mijn hart dat ik niet alleen als Petrus niet deug en nooit gedeugd heb, maar ook dat ik nog veel te slecht en te dom ben om zelfs maar de minste varkenshoeder te zijn op een of andere geestelijke weide, vooropgesteld dat er ergens in deze omgeving zo'n bezigheid bestaat.
Hoofdstuk 81: Derde akte op het tragikomische podium - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Als het hart van een biechtvader werkelijk van liefde vervuld is en hij de biecht gebruikt om bij die gelegenheid de biechteling aan te duiden wanneer en op welke manier hem alleen door de Heer de zonden worden vergeven, en hij hem laat zien dat de biecht op zich, zonder het in acht nemen van deze vriendelijk aangeraden middelen en de volledige toepassing daarvan, niet het minste effect zal hebben, maar dat daarentegen een zondaar, indien hij bij de biecht aan de volledige kwijtschelding van zijn zonden gelooft, door zo'n biecht alleen nog verstokter en onverbeterlijker wordt. Wanneer de biechtvader de biechteling bovendien nog heel vriendelijk en liefdevol de raad geeft, dat hij heel zorgvuldig en ernstig moet proberen om door het voortaan vermijden van al zijn beleden zonden, op de weg die door het evangelie wordt aangewezen, zonder onderbreking voort te gaan - de enige weg die tot de wedergeboorte van de geest leidt - en de biechteling daarop de biechtvader oprecht belooft dat hij al het mogelijke zal doen om die raad op te volgen waarop de biechtvader hem in Naam van de Heer zijn beleden zonden kwijtscheidt, dán alleen is hij een echte biechtvader en kan in dit geval worden beschouwd als een `onrechtvaardige' rentmeester.
Hoofdstuk 86: Ook in de hel is de Heer puur liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] O Heer, allergenadigste en beste Vader, ik dank U voor de onmetelijke genade die U mij hebt bewezen, waardoor ik nu inzie en uit de grond van mijn hart kan zeggen: o Heer, ik heb niets, maar U hebt alles gedaan; ik ben daarentegen Uw slechtste en meest nutteloze knecht.
Hoofdstuk 90: De eenvoudige man. Vrijwillige bekentenis van de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Voor wat jouw geval betreft, denk ik dan nu ook: leg alle liefde voor je broeders en alle zorgen om hen aan de voeten van de Heer neer en omvat deze met vurige liefde in je hart, dan zul jij je er zeker van kunnen overtuigen dat de Heer juist dan actief begint te worden wanneer de mens vanuit zijn deemoedig innerlijk besef alle nietige daadkracht en zwakke wilskracht liefdevol aan de Heer heelt overgedragen. Dat is trouwens ook reeds het geval bij men sen die een wereldlijke leider in hun midden hebben.
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Zolang iemand zijn vermogen zelf wil beheren, zal de leidinggevende lik h niet om hem en zijn vermogen bekommeren. Heeft iemand ingezien dat hij niet in staat is om zijn vermogen zelf te beheren, dan zal hij dit met een deemoedig, liefdevol hart vol vertrouwen in handen van de leider geven en heit het beheer daarvan volledig toevertrouwen. De leider zal dat vermogen op zijn bank zetten, zodat voor de verstandige maar ondeskundige eigenaar de belangen op tijd behartigd worden. Dat gebeurt, zoals gezegd, bij de mensen op aarde reeds heel vaak, hoewel de bedoelingen dan toch min of meer onzuiver en liefdeloos zijn.
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] De eenvoudige man zegt: ja, mijn lieve broeder en vriend, kom bij me en heb mij lief, want het is toch de wil van de Heer dat alle broeders in de Heer elkaar liefhebben! Kijk hoe onze prior nu op de nog onbekende man afstormt, hem omarmt en uit alle kracht aan zijn hart drukt terwijl de eenvoudige man dit gebaar van de prior nog levendiger beantwoordt. Wat denken jullie, is dat een gunstig of een ongunstig teken voor de prior? Ik zeg jullie, zo'n teken is van oudsher gunstig, want het ligt al eeuwig heel kenmerkend in het karakter van de Heer, dat Hij met ons en al Zijn hemelse boden de grootste vreugde aan een teruggekeerde verloren zoon heeft.
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Ik denk dat het in dit geval niet meer nodig zal zijn jou nog uitvoeriger te onderrichten, want als je nog een vonkje geloof in het evangelie hebt, dan moeten mijn woorden als een eeuwig onomstotelijke waarheid volkomen duidelijk voor jou zijn. Je zegt me nu in je hart: ik begrijp het allemaal maar al te goed; maar wat zal er nu met mij en ons allemaal gebeuren? We kunnen immers geen van allen als onrechtvaardige rentmeesters worden aangemerkt, want zoals we hier voor jou staan, hebben we nooit met zulke zuivere bedoelingen de biecht afgenomen. Ik zeg je echter: de weg ligt al open en je zult al heel vlug de gelegenheid krijgen om hier in het rijk van absolute betrouwbaarheid een betere onrechtvaardige rentmeester te zijn dan op aarde, waar het jou aan licht en aan levend geloof volkomen ontbrak.
Hoofdstuk 86: Ook in de hel is de Heer puur liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Wij willen ons intussen liever tot een andere monnik wenden en zien wat onze behandeling van de prior voor uitwerking op hem heeft gehad. We hoeven niet te zeggen: kom en vertel wat je op je hart hebt, want hij kooit, zoals jullie kien, al tilt zichzelf met zijn probleem naar ons toe en stelt mij zojuist de volgende vraag (de monnik): beste vriend en broeder, ik heb jouw les over de biecht van begin tot eind met grote nauwlettendheid en innerlijke waardering gevolgd en daaruit opgemaakt dat deze hoofdfunctie van de katholieke kerk jammer genoeg meestal op een geheel verkeerde interpretatie van het goddelijk woord berust. Men kan daarom tegen jouw woorden, die de zuivere waarheid zijn, niets inbrengen; dat zien wij nu wel in. Desondanks wordt deze functie in deze kerk toch gehandhaafd zoals ze sinds eeuwen heeft bestaan en ook verder bestaan zal.
Hoofdstuk 87: Het onderscheid tussen het juist en verkeerd handhaven van de biecht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)