Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 283 van 1112

...  271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296  ...
[18] DE WAARD zei: 'Laat dat nu nog maar! Deze goddelijke Meester zal met Zijn leerlingen nog geruime tijd in ons midden blijven, en dan zal zich vast wel een geschikte gelegenheid voordoen waarop je nader met Hem kennis kunt maken!"
Hoofdstuk 268: Genezing van de door een giftige slang gebeten man. De wonderwijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zei: 'Luister! Laat ons, nadat we onze ledematen nu gesterkt hebben met spijs en drank, van tafel opstaan en gaan kijken waar de nieuwe weg naar Nahim zich bevindt! Ook zal Ik jullie, als niemand er iets tegen heeft dat men ook op een sabbat iets goeds doet, de zoutbron van dit gebergte laten zien, die heel groot is en waarvan jij, Barnabe, reeds hebt gesproken. Allen die hier zijn moeten meegaan; want wat ik jullie hier laat zien en schenk, moet een gemeenschappelijk bezit zijn van allen die hier in dit dal wonen.'
Hoofdstuk 269: Over de juiste weg en het juiste zout - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Toen kwam hij gauw terug, sloeg zich op de borst en zei: 'O, dit overtreft nu toch wel alles! Ik weet precies wat ik voorheen in mijn provisiekamers had; ze waren slechts karig gevuld voor de behoefte van mijn huis, en nu puilen ze aan alle kanten uit van de grootste overvloed! Dat was U weer, Heer! Ja, nu kan er voor duizenden gekookt worden en niet alleen voor deze tweehonderd! Maar waar haal ik nu zoveel koks vandaan? Mijn lieve buren moeten vandaag wel hun uiterste best doen, want mijn eigen mensen zouden het vóór morgen niet klaarspelen!"
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Het maal was nu wel klaar; maar nu deed zich een heel ander probleem voor. De waard had nu veel te weinig tafels en banken, en zijn kamers waren voor tweehonderd gasten ook te klein. Kortom, het ontbrak hem aan alles voor zo'n gebeurtenis. Daarom kwam hij naar Mij toe en vroeg Mij om raad wat hij moest doen. .
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] DE WAARD zei: 'Kijk daar! De Meester aller meesters die daar met ons aan tafel zit en die, zoals je ziet, ook mijn dochter Eliza enkel door Zijn almachtige woord in één ogenblik zo genezen heeft zoals jij haar nu hier naast mij ziet zitten, heeft voor ons nu ook deze heerlijkste wijn uit water geschapen en zal er op dezelfde manier zeker ook voor zorgen dat wij eigen zout zullen hebben. Zeg me nu of je nog bang bent omdat deze ware Heer en Meester puur door Zijn almachtige woord deze weg naar beneden, die steeds heel gevaarlijk voor ons was, voor altijd versperd heeft en in ruil daarvoor een verborgen en gemakkelijke weg opent waarlangs wij ook onze onontbeerlijke huisdieren zonder enig gevaar naar boven en naar beneden kunnen drijven! Ben je het daarmee eens?"
Hoofdstuk 268: Genezing van de door een giftige slang gebeten man. De wonderwijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Volgens de eerste betekenis ontwikkelt het zedelijk leven van de mens zich zodanig, dat hij als natuurlijk mens tengevolge van een juiste opvoeding zo denkt en ook handelt, dat hij niet aan de materie blijft vastzitten, maar zich er van afwendt en deze slechts gebruikt om steeds dieper en helderder door te dringen in het puur geestelijke. Wie dat doet als hij daartoe onderwezen is, vindt dan al gauw het overeenkomstige tussen materie en geest. Kent hij dit, dan zal hij vanuit het geestelijke in het hemelse ofwel in het zuiver geestelijke binnengaan. Van daaruit is de overgang naar het zuiver goddelijk hemelse gemakkelijk. Dan zal het hem pas volledig duidelijk worden wat de Schrift der profeten uiteindelijk in de grond der zaak allemaal, als deze geheel onthuld is, bevat.
Hoofdstuk 272: De beeldspraak van de profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Deze ene had dit weliswaar meer stilletjes voor zich uit gezegd, maar hij werd door de andere leerlingen en door Mij heel goed verstaan
Hoofdstuk 273: De geldzucht van Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Hierop stond hij snel op en ging naar buiten. Hij deed dit echter omdat hij zich verraden en beschaamd voelde.
Hoofdstuk 273: De geldzucht van Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] IK zei: 'Beste vriend, dat komt door zijn bij tijd en wijle opkomende eigenbelang! Van beroep is hij pottenbakker en hij heeft daarmee op de markten veel geld verdiend. Maar toen hij over Mij hoorde, kwam ook hij naar Mij toe, hoorde Mijn woorden en zag Mijn daden. Toen vroeg hij Mij of hij ook Mijn leerling mocht zijn. Ik stond hem dat toe en zo werd ook hij Mijn leerling. Maar hij is nog steeds wat hij was, een zakenman, en geld beschouwt hij als iets onontbeerlijks voor het aardse leven; daarom wil hij dan ook graag voor altijd en eigenlijk alleen maar voor zichzelf wonderen verrichten, en zich evenals de magiërs daarvoor laten betalen. Maar omdat dit nooit verenigd kan en mag worden met Mijn wonderen, verloor hij door eigen schuld dit vermogen dat hem reeds eigen was, en daarom is hij nu steeds heimelijk in zichzelf een beetje ontevreden. Maar verder is hij van alles op de hoogte en hij is een goed spreker, en als hij iemand over Mij en Mijn zending uit de hemelen onderricht, hebben zijn woorden altijd een goede werking, en daarom is hij zoals de anderen een uit Mijn aanvankelijk tweeënzeventig leerlingen uitverkoren apostel. -Nu weet je volledig wie hij is en wat je aan hem hebt:'
Hoofdstuk 273: De geldzucht van Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Daar worden alle zieken genezen en zelfs mensen die gestorven zijn weer in het leven teruggeroepen. Zelfs de elementen en krachten van de gehele natuur hebben ze volledig in hun macht en de zon, de maan en alle sterren moeten gehoorzamen aan hun wil, en zo verschijnt de mens in en bij hen pas als een ware heerser over de natuur, zoals de oervader Adam dat in vroeger tijden was voordat hij gezondigd had. Het schijnt zo te zijn dat bij hen zelfs de bomen, het gras, de stenen, het water, de lucht en alle schepselen spreken en hun het getuigenis van de volste waarheid geven, en wanneer Ik het niet kon geloven moest ik maar met hen meegaan en mijzelf persoonlijk van dit alles overtuigen.
Hoofdstuk 274: Over de Essenen en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Wel, de zaak die ik voor de tempel in orde moest maken had helemaal geen haast, want wat men bij ons in één week niet kan verrichten, kan men ook heel gemakkelijk zonder enige terechtwijzing in de derde week nog verrichten. Zodoende had ik tijd en gaf ik gevolg aan de vriendelijke uitnodiging van de beide Essenen. We kwamen met behulp van drie snelvoetige kamelen die het tweetal bij zich had spoedig ter plaatse aan, omdat de plaats waar ik die tiende moest incasseren niet zover af lag van de behuizing van de Essenen.
Hoofdstuk 274: Over de Essenen en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Want deze zo geprezen en in alle streken van de wereld buitengewoon gewilde Essenen hebben overal een groot aantal spionnen die zich in allerlei menselijke verschijningsvormen in vele landen bewegen. Door hen vernemen de hoogste leiders en bestuurders van het grote instituut alles wat er ergens aan bijzonders is en gebeurt. En daarom is het absoluut met raadzaam om tegen hen te velde te trekken, omdat ze dat vast en zeker snel te weten zouden komen en dan wraak zouden nemen op hun vijand.
Hoofdstuk 274: Over de Essenen en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Nadat Ik bijna twee uur lang allen het noodzakelijkste hierover duidelijk had uitgelegd, en daardoor ongemerkt in hun gemoed de wens opkwam om zich nog veel duidelijker en diepgaander te overtuigen van de waarheid van het vertelde, bracht Ik hen allen, zonder dat ze konden vermoeden wat er met hen gebeurde, in een heldere, puur geestelijke toestand; en ze aanschouwden nu met een buitengewoon verheerlijkt gezicht de sterren en konden de ene na de andere bekijken alsof ze heel dichtbij waren.
Hoofdstuk 275: Een blik in de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Hierop bedankten Mij allen en begaven zich naar hun woningen. Alleen de verre buur bleef gedurende de korte nacht bij ons. Ik ging met Mijn leerlingen ook rusten, en zo is er dus weer een sabbat met louter goede werken doorgebracht.
Hoofdstuk 275: Een blik in de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Een van hen die in zijn geest helemaal op de oppervlakte van een verre planeet was geplaatst, en wel op Uranus, vroeg Mij of die vele en krachtige mensen die hij daar heel goed gezien had, al een soort zaligen waren. Hij had ze er tenminste voor aangezien; maar over één ding was hij wel verwonderd, namelijk dat hij hen nog veel ijveriger had zien werken dan zelfs de actiefste mensen op deze aarde. Vele zeer grote gebouwen had hij ook gezien en een groot aantal dat nog met alle ijver gebouwd werd. Nu vroeg hij zich af of de zaligen in het hemelrijk ook zoals de mensen hier op aarde hun huizen moesten bouwen.
Hoofdstuk 275: Een blik in de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  271 - 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296  ...