Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 284 van 1166

...  272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297  ...
[12] Tenslotte kunnen jullie nog een derde zuiver geestelijke eigenschap in jezelf bespeuren, als je daar echt aandacht voor zou hebben! Deze eigenschap bestaat hierin, dat jullie je iets, ook al is het nog zo groot, opeens in al zijn delen compleet kunnen voorstellen en met één blik een geheel zonnengebied kunnen overzien. De ziel moet met haar zintuiglijke waarnemingsvermogen een zaak van alle kanten langzaam en langdurig bekijken, betasten en beluisteren en moet het ontleden, om zich pas na verloop van tijd een voorstelling van het geheel te kunnen maken. De geest vliegt echter zowel uit als inwendig in een nauwelijks denkbaar, snelogenblik om een gehele centrale zon, en net zo snel ook om een onnoemelijk aantal van zulke zonnen en al hun planeten; en hoe machtiger de geest is door de orde waarin de ziel verkeert, des te helderder en duidelijker is ook zijn over en inzicht van de grootste en eindeloos gecompliceerde aangelegenheden van de schepping.
Hoofdstuk 255: De menswording van de Heer in onze scheppingsperiode en op onze aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] En zo kan ook Ik wel, als een echte leraar en als een zeer rechtvaardige rechter, altijd vragen aan jullie mensen stellen, niet om van jullie iets te horen wat Ik eerder niet geweten zou hebben, maar om jullie daardoor te dwingen tot nadenken en zelfonderzoek! Dus in die geest kan Ik wel iedereen vragen stellen; maar als Ik iemand van jullie zo zou vragen, alsof Ik Mij zou willen overtuigen of deze of gene van de leerlingen Mijn les wel begrepen zou hebben of niet, dan zou dat wat Mij betreft een ijdel en misplaatst vragen zijn, omdat Ik ook zonder al die vragen, als God toch al sinds eeuwigheden heb kunnen weten wie Mij in deze tijd op deze aarde begrijpen zal en hoe goed! -Is je dat nu ook duidelijk!"
Hoofdstuk 257: De alwetendheid van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Het gezicht van de ZWARTE klaart helemaal op en hij zegt: "Ja, ja, ja, -nu begrijp ik dat ook helemaal en ik geloof bovendien nu ook nog veel te begrijpen van wat ik vroeger nooit zo erg goed begrepen heb! Zo verstaan wij kennelijk volledig de taal van de dieren, en wie zich moeite wil geven het geringe aantal geluiden van de dieren op gevoelsmatige wijze en met zijn natuurlijke intelligentie van de ziel te moduleren -waarvoor natuurlijk enige oefening vereist is -, kan letterlijk met de dieren, net als met mensen, spreken en van hen veel belangrijke zaken te weten komen. Ik heb het zelf geprobeerd, maar ik heb het toch niet tot een voor alle dieren verstaanbare taal kunnen brengen, omdat mijn organen daar niet op ingericht waren en ook nu niet ingericht zijn; maar verstaan kan ik alles wat een willekeurig dier met zijn soortgenoten bespreekt.
Hoofdstuk 258: De taal van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zo heb ik eens thuis bij de Nijl dicht in mijn buurt twee civetkatten, die niet wisten dat ik in hun buurt was, heel duidelijk het volgende met elkaar horen bespreken: Het duidelijk herkenbare mannetje zei tegen het vrouwtje: 'Zeg, ik krijg angst om de kinderen die een dagreis van hier stroomafwaarts jacht op krokodilleëieren maken! Ik ben bang dat onze oudste zoon, wanneer hij loom en met een volle buik ligt te rusten, door een boze adelaar gepakt, in de lucht meegenomen, en vervolgens op een rots jammerlijk verscheurd en tot op de botten opgevreten wordt! Als wij beiden erg snel rennen, zouden wij dit ongeluk nog kunnen voorkomen! Tegen de avond komen de leeuwen en panters naar de Nijl om te drinken, dan zou de tocht voor ons te gevaarlijk zijn; laten we dus nu snel weggaan van deze plek waar toch niet veel te halen is, dan hebben we de lange weg daarheen geen gevaar te duchten en redden wij onze oudste zoon! Toen richtte het vrouwtje zich op en zei niets dan: 'Laten we dan met onze gewone snelheid rennen! ' En toen het vrouwtje dat zei, ging het er meteen pijlsnel vandoor langs de Nijl.
Hoofdstuk 258: De taal van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Wij deden dat en mijn dienaar gaf het mannetje de volledige verzekering dat hij en zijn gezelschap niet alleen niets te vrezen hadden, maar dat wij hen de hele tijd dat zij zich daar ophielden, rijkelijk van brood en kaas zouden voorzien. Toen zei het mannetje: 'Dat is uitstekend en daarvoor zal ik voor jou de rivier zuiveren van alle krokodilleëieren. Maar wacht met je goedheid nog twee volle dagen; want mijn jongen moeten eerst door de honger genoodzaakt worden krokodilleëieren te verdelgen, dan pas zal op de derde dag het zoet smakende loon op zijn plaats zijn!
Hoofdstuk 258: De taal van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Het is een groot raadsel waar deze dieren hun kennis vandaan hebben. Wel, ik vertelde hier beslist geen fabeltjes, hoewel hetgeen ik nu verteld heb de onervaren blanken wel als een fabel in de oren moet klinken. Wanneer zij echter beslist niet kunnen geloven dat dit alles zo is, breng dan als praktisch voorbeeld een totaal vreemde ezel hier, en mijn dienaar zal vragen aan hem stellen en de ezel opdragen iets te doen, en het dier zal ook zeker heel precies doen wat de dienaar van hem zal vragen!"
Hoofdstuk 259: Voorbeelden van de intelligentie van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] De oude MARCUS zegt tegen Mij: "Heer, zal ik dan een ezel hier brengen; maar wel een van mijn eigen gewone ezels, want de twee die pas geschapen zijn, zouden wel eens vooroordelen op kunnen roepen!"
Hoofdstuk 260: Het gesprek met de ezel van Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ja, zij verrichtten wonderen, -maar wisten zelf niet hoe. Zij waren sterk, maar wisten niet goed waar de kracht vandaan kwam en konden deze alleen maar juist en nuttig gebruiken, als zij door Mijn geest, die hen af en toe doordrong, daartoe opgewekt werden. Verder gebruikten zij hun kracht echter ook vaak waar het helemaal niet nodig was, bijna als kinderen, die bij hun spelletjes ook vaak een hogere kracht gebruiken terwijl zij daar toch nooit of te nimmer enig voordeel van kunnen hebben, behalve hooguit dat zij hun natuurkracht oefenen.
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Daarop sprong het mannetje bij ons vandaan en maakte enige piepende voor menselijke oren eentonige, ongearticuleerde geluiden waarvan ik de betekenis niet zo precies begreep; maar mijn scherphorende dienaar zei, dat het mannetje nu opdracht had gegeven om de eieren op te zoeken. En werkelijk, de diertjes begonnen de neuzen in het zand te steken en te snuffelen, en zodra zij een plaats vonden waar zich in het zand een laag eieren bevond, lieten zij een heel speciaal geluid horen, groeven heel snel dieper in het zand en legden de eieren bloot, waarna dan het vernietigen van de gevonden buit begon. Zij aten echter alleen de kleinere; de grote beten zij wel stuk, maar wierpen ze dan heel behendig met de voorpoten in het water. Daarna begon echter de jacht meteen weer van voren af aan.
Hoofdstuk 258: De taal van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Mijn dienaar vroeg het wakkere mannetje, hoe het komt dat er zich, ondanks al hun ijver, toch nog steeds krokodillen in de rivier ophouden en gedijen. Toen zei het mannetje heel serieus: 'De grote natuurgeest wil dat de krokodillen in deze rivier nooit helemaal uitgeroeid zullen worden; want ook hun bestemming is, de aarde en haar bewoners van nut te zijn. Maar de overhand krijgen mogen zij niet, daarom zijn wij er om hun toename binnen de juiste perken te houden. De grote geest heeft dat alles op deze wijze manier geregeld en zo moet het allemaal gebeuren, opdat het ene leven in het andere zijn vervolmaking kan vinden. De overgangen zijn steeds bitter, maar daar tegenover staat dan een aangenaam hoger bestaan! ,
Hoofdstuk 259: Voorbeelden van de intelligentie van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "De oude, vrome patriarchen hadden een uitstralende levenslichtsfeer die zo sterk was, dat zij 's nachts licht gaven, ook voor aardse ogen. Nadat Mozes op de Sinaï met God samenkwam, straalde zijn ziel door de gloed van zijn liefde tot God zo sterk, dat zijn gelaat overdag heerlijker en helderder straalde dan het licht van de zon op het midden van de dag, en Mozes zijn gezicht moest bedekken met een driedubbele doek, omdat de andere mensen anders niet naar hem konden kijken. Onder de mensen van deze aarde had Mozes' ziel toen de hoogste volmaaktheid bereikt, daarom moesten dan ook alle schepselen hem heel precies gehoorzamen. Hij stond op de hoogste intelligente manier in verbinding met alle geschapen wezens, vond daardoor ook overal Mijn wil, toonde die aan de blinde mensen en gaf hun ook de juiste wegen aan waarop ieder mens, als hij maar vast wil, tot volmaaktheid van zijn ziel kan komen. Hij richtte ten behoeve daarvan ook een eigen profetenschool op, die in deze tijd weliswaar nog bestaat, maar wel in de trant van de nieuwe, onechte ark des verbonds, omdat de echte Mozaïsche ark allang zijn kracht en uitwerking heeft verloren.
Hoofdstuk 262: De uitstralende levenslichtsfeer van Mozes en de patriarchen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar heel anders staat het met de onbeperkte kracht van de geest, zodra deze eenmaal helemaal in de ziel is wedergeboren, of eigenlijk is ingeboren; want daardoor krijgt hij volle gemeenschap met Mijn oneindige en eeuwige almacht, Mijn liefde en Mijn wijsheid, inzicht, kennis en Mijn wil! Zou hij echter wanneer hij dat alles volledig bezit, en daardoor pas waarachtig Mijn kind is, dan nog een wens kunnen koesteren om dingen te kunnen bewerkstelligen die eens de ouden, zoals nu nog deze Moren, slechts ten dele en dat slechts onvolkomen, hebben kunnen doen?!
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De reden om jullie zielen te vervolmaken hoeft nu echter niet meer te liggen in het bereiken van al die eigenschappen van de ouden, die jullie nu naar waarheid beschreven zijn, -want daardoor bereikt geen enkele ziel het ware, zalige, eeuwige leven -, maar van nu af aan heeft een ieder van jullie de volkomen nieuwe reden om zijn ziel zo veel mogelijk te vervolmaken en te reinigen om door de daadwerkelijke navolging van Mijn woord te komen tot de daarvan afhankelijke wedergeboorte van de geest in zijn totale ziel. Want wie dat bereikt heeft, heeft dan opeens meer wonderbaarlijke krachten in zich dan alle oude vaderen bij al hun zielsvolmaaktheid ooit bezaten! Hij zal in één ogenblik gemakkelijker alle sterrenwerelden en zonnen doorgronden, en zelfs hun meest verre taal horen en begrijpen, dan de oude zieners en wonderdoeners het hen omringende land konden doorgronden en beoordelen.
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Want waarlijk Ik zeg jullie: Alle door Mijn woord en het handelen daarnaar wedergeboren mensen zullen de lichamelijke dood niet voelen, noch hem zoals de wereldse mensen en veel dieren, vrezen, maar zij zullen zelf geheel vrijwillig het lichaam verlaten wanneer Ik hen, omdat Ik hen voor hogere doeleinden nodig heb, uit deze wereld naar Mijn huis zal roepen! Hebben jullie nu dit alles goed ter harte genomen en begrepen?"
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: 'Het is nu reeds een uur na de middag, Marcus, zorg jij daarom voor een maaltijd: Mijn Rapha‰l zal je helpen! Na de maaltijd zullen we dan zien wat de dag ons nog zal brengen. Zoek allemaal je plaats op aan tafel en Rapha‰l, verwijder jij de beide hersenhopen van onze tafel en help daarna Marcus!"
Hoofdstuk 1: De wonderbaarlijke maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297  ...