5587 resultaten - Pagina 284 van 373
... 272 - 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 ...
[13] Zeg nu ook in jullie harten met mij mee, en zeg het luid: o, almachtige, heilige Liefde, allerbarmhartigste Heer en Vader in Jezus Christus, wij bekennen nu voor U onze oude, grote schuld. Wij zeggen nu dat we voor U altijd niet alleen onnutte, maar de allerslechtste knechten waren en wij bekennen dat alle veronderstelde verdiensten van onze kant voor U, o heilige Vader, een gruwel moesten zijn. Toch vragen wij U hier in onze uiterste en grootste nood, wil ons genadig en barmhartig zijn! Laat ons hier ware broeders worden die elkaar door Uw genade en ontferming altijd liefhebben en U in alle omstandigheden eren, loven en prijzen. Wij smeken U ook uit de grond van ons hart, dat U, o heilige Vader, ons, allergrootste zondaren voor U, slechts de allerhoogste genade wilt verlenen om U, o eeuwige Liefde, toch met al onze krachten te mogen liefhebben!Hoofdstuk 89: Het levendige gebed van de prior en de uitwerking ervan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, de eenvoudige man gaat naar onze prior toe. Als deze hem ziet gaat hij hem, zoals jullie zien tegemoet en richt zich al spoedig met de volgende woorden tot hem: vriend en broeder, wees duizendmaal gegroet en van ganser harte welkom! Je bent nog wel een vreemde voor mij, want ik kan me niet herinneren jou ooit in mijn gemeenschap te hebben gezien. Op aarde had ik echter reeds veel mensenkennis, waarvan ik, al is het maar een klein deel, vanzelfsprekend slechts door de allerhoogste onverdiende genade en erbarming van de Heer, mee hiernaartoe heb gebracht. Daarom zie ik dat jij een man met een zeer edele inborst moet zijn. Ik zal je dan ook dadelijk vertellen wat ik op het hart heb.
Hoofdstuk 90: De eenvoudige man. Vrijwillige bekentenis van de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] O Heer, almachtige, heilige, goede Vader, nu geschiede voor mij en voor al mijn arme broeders alleen Uw heilige wil! Al mijn zorgen en al mijn willen leg ik aan Uw heilige voeten neer. Wat U met mij zult doen en wat U mij wilt geven, daarin geschiede ook alleen Uw heilige wil! O jij lieve, hemelse broeder, jij moet zeker een nog grotere vriend van de Heer zijn dan de vroegere verheven bode. Je moet me maar vergeven, want jouw woorden hebben mij ook voor jou met zo'n liefde vervuld, dat ik er niet omheen kan jou te omarmen om je zo met mijn warmste broederliefde mijn dankbaarheid voor je hemelse leer te betuigen. Waarlijk, zoals ik eeuwig nooit zal ophouden onze liefdevolle heilige Vader lief te hebben, zal ik ook nooit ophouden in mijn hart aan jou te denkeg!
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] De eenvoudige man zegt: lieve broeder, laat dat maar achterwege, want als het erop aan zou komen, zou ik jou met al jouw medebroeders eerder kunnen dragen zo ver je maar wilt, dan dat jij mij ook maar naar die tafel kunt dragen. Maar dat je mij in jouw hart draagt, o broeder, dat is mij heel wat liever dan dat je mij zou willen dragen en misschien ook op handen gedragen hebt. Je vraagt me nu, wat ik met dat `misschien' bedoel. Ik zeg je echter: bekommer je daar nu niet meer om; te zijner tijd zal je alles wel duidelijk worden. Laten we daarom naar de tafel gaan zodat onze naakte broeders daar hun juiste kledij kunnen nemen.
Hoofdstuk 91: De verlossingsvoorwaarde. Het overbruggen van de kloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[25] De prior zegt: wat mijn liefde voor de Heer betreft, die is wel zo machtig dat ik alles voor Hem zou willen doen, als ik maar iets zou kunnen doen! ik ben echter al tevreden als ik Hem maar vanaf enige afstand rustig in mijn hart kan en mag liefhebben. Ik ben het toch zonder meer in alle eeuwigheid niet waard om in Zijn nabijheid te zijn. Als ik terugkijk op mijn puur bekrompen leven op aarde en bedenk hoe vaak ik daar van Gods macht profiteerde, dan zou ik van schaamte willen vergaan! Laat me daarom maar zo vlug mogelijk mijn heil zoeken in de vlucht.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Kijk, de monniken evenals de lekenbroeders begeven zich, ons volgend heel deemoedig maar ook met vrees in het hart naar het ons welbekende struikgewas. Nu zijn we ter plekke. Wij laten het gezelschap voor het struikgewas wat wachten, maar gaan er zelf achter kijken om te zien hoe het onze prior vergaat.
Hoofdstuk 96: Allen moeten voor de rechterstoel van Christus geopenbaard worden. Het zalige herkennen door de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[22] De Heer zegt: Mijn vriend en broeder, Ik ken jouw hart; zeg maar niets meer over jouw wensen, ga maar liever naar je broeders en kondig Mij aan zoals Ik Mij aan jou heb bekendgemaakt. Ik zal je dan ook spoedig volgen om ook al jouw broeders te verlossen zoals ik jou heb verlost. Daarna zal Ik jullie naar jullie ware eeuwige bestemming leiden! Ga dan nu en handel volgens Mijn liefde. Amen!
Hoofdstuk 96: Allen moeten voor de rechterstoel van Christus geopenbaard worden. Het zalige herkennen door de prior - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Hij is nog dezelfde oneindig liefdevolle Vriend, die tot eenieder zegt: `Kom tot Mij, jullie die belast en beladen zijn, Ik zal jullie allen verkwikken.' Hij is nog dezelfde Christus, die aan het kruis in Zijn hart Zijn beledigers, Zijn vijanden en folteraars verontschuldigde en hun alles in de volheid van Zijn goddelijke liefde vergaf.
Hoofdstuk 97: De bekentenis van een prediker Huiswaarts - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De eenvoudige man zegt: nu, deze opdracht zal wel gemakkelijk uit te voeren zijn en daarbij zul je Mij niet nodig hebben. Dan zegt de prior: o lieve vriend en broeder, doe alles wat je maar wilt, maar ik smeek je, laat me niet alleen, want ik moet je in alle oprechtheid zeggen dat mijn gevoel me zegt, dat wanneer jij me verlaat, het voor mij zal zijn alsof mijn eigen leven mij heeft verlaten. Daarom mag je me niet alleen laten, al was de opdracht ook nog zo gemakkelijk te volbrengen; want tot nu toe heb je alles heel voorspoedig geleid en mij en deze arme broeders in Naam van de Heer tot op het punt waar we nu staan duidelijk aantoonbaar geholpen. Dus alsjeblieft, help mij en deze arme broeders in Naam van de Heer nu ook tot het einde toe. Dat vraag ik je, lieve vriend en broeder, uit het diepst van mijn hart.
Hoofdstuk 92: Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Goed, zeg ik, we zullen deze liefde wat nader op de proef stellen en eens zien of ze daar werkelijk tegen bestand is. Laten we aannemen dat de jongeman weet krijgt van de sluwheid van zijn uitverkorene en bij zichzelf denkt: hoe is het eigenlijk met jouw liefde gesteld, dat jij mij laat bespioneren? Zoiets heb ik nog nooit gedaan, want ik vertrouwde volkomen op jouw hart. Om welke reden moet jij mij dan voor minder trouw aanzien dan ik jou? Wacht maar, ik zal jouw liefde eens testen en doen alsof ik nog een relatie met een ander heb. Dan zal het wel gauw duidelijk worden hoe het met jouw liefde gesteld is. Als jij van mij houdt, zoals ik van jou, dan zul je je aan mij niet storen, maar houd je niet zo zuiver van mij als ik van jou, dan zul je mij de rug toekeren en zal jouw hart in plaats van met liefde met woede voor mij vervuld zijn.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Welnu, deze man doet dat en het is te voorzien dat de sluwe geliefde zoiets weldra te weten komt. Maar wat is nu het gevolg? Laten we haar maar eens beluisteren, want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Haar woorden zouden wel als volgt kunnen luiden: zie je nu wel? 0, ik heb een goede neus; het is zoals ik gedacht had. Deze bedrieger van mijn hart, deze eerloze man, hield me voor een domme gans en meende dat hij met zo'n armzalig wezen weinig te stellen zou hebben. Maar het arme wezen is niet zo dom als die bedrieger, die eerloze man, denkt! Integendeel, ze is tienmaal slimmer en heeft op deze manier de schandelijke aard van de man, die voor verstandig en eerlijk wil doorgaan, aan het licht gebracht. Kom nu maar eens hier jij, ontrouwe, eerloze man, dan zal ik jou een wederliefde tonen, die je nog lang zal heugen.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Hij zegt: wat hoor ik nu? Was het zó met jouw liefde voor mij gesteld? Was het wantrouwen in plaats van liefde? Werkelijk, zou jij mij ooit oprecht hebben liefgehad zoals ik jou liefhad, dan had je mij vertrouwd zoals ik jou heb vertrouwd; dan had je mij niet laten bespioneren, want dat heb ik bij jou ook niet gedaan. Ik heb dat echter ontdekt en heb daarom jouw liefde voor mij op de proef gesteld. En kijk, jouw liefde heeft de proef niet doorstaan. Jij hebt nooit van mij gehouden maar wilde slechts zelfzuchtig door mij bemind worden. Je wilde alleen jouw eigen beeld in mij vereren, terwijl mijn beeld in jou een voorwerp van je minachting was. Kijk, van zo'n liefde ben ik werkelijk in het geheel niet gediend! Ik zal je nu echter wat bedenktijd geven; onderzoek je hart of je mij kunt liefhebben zoals ik jou liefhad en nog liefheb. Kun je dat, dan zal ik je niet uit mijn hart bannen, maar je bij me houden zoals voorheen. Maar kun je dat niet, dan heb je me na afloop van de bedenktijd ook voor de laatste keer gezien.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Wat zal onze jongedame na deze veelbetekenende woorden doen? Er liggen twee wegen open. Is haar beledigde hoogmoed door de wijsheid van de man overwonnen en ziet de jonge dame haar schuld in, dan zal de zaak goed aflopen. Maar groeit de beledigde hoogmoed, dan zal de zaak zeker een fatale wending nemen, hetgeen bij soortgelijke kwesties meestal het geval is. Omdat het juist van niet veel liefde vervulde vrouwelijke hart zich nu door de wijsheid van de man overwonnen voelt, begint het gewoonlijk zijn eigen waarde steeds hoger aan te slaan en in plaats van verzoening te willen, zint het op wraak. Ik denk dat dit voorbeeld jullie er voldoende van zal overtuigen dat een zekere sluwheid absoluut geen deel van ware, zuivere liefde kan uitmaken.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Hoor ook hun hemelse, vriendelijke en welluidende manier van spreken waarmee ze ons gezelschap begroeten; zij zeggen: o kom, kom toch heerlijke vrienden van onze allerheiligste en liefdevolste Vader en verkwik je aan onze vruchten, die we voor jullie met een van liefde kloppend hart hebben meegebracht. O, hoe gelukkig zijn wij nu ons weer eens het onbeschrijflijke, allerzaligste geluk ten deel is gevallen, onze allerbeste en liefdevolste Heer, God en Vader als jullie Leidsman te aanschouwen.
Hoofdstuk 99: Nog een zware beproeving - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De prior zegt: ja broeder, je hebt me uit de droom geholpen; je hebt gelijk. Zo klinkt het ook diep in mijn hart en zo zal ik spreken tegen de Heer, want Hij is meer dan al deze hemelse heerlijkheden!
Hoofdstuk 99: Nog een zware beproeving - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)