Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 285 van 1110

...  273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298  ...
[11] Maar ondanks al die buitengewoon wonderbaarlijke eigenschappen waarmee de mensen op deze aarde zo vaak begiftigd zijn geweest, moesten zij tenslotte toch sterven, en geen sterveling heeft ooit weer iets van hen gezien. En daarom zeggen wij, hoewel wij jullie wonderbaarlijke gave, die vrijwel nog nooit met die kracht voorgekomen is, in zeer hoge mate bewonderen, dat ook jullie allen, net als wij, net zo zullen verdwijnen van deze aarde als al jullie grote voorgangers. Slechts hun verschillende leren en hun daden en werken zijn nog bij hun volgelingen in herinnering gebleven, en dat zal in de loop der tijd ook met jullie het geval zijn, waar jullie natuurlijk niets aan hebben omdat je, als je niet meer bestaat, ook niets meer nodig zult hebben.
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] DE SCHRIFTGELEERDE zei: 'Laten we er over ophouden en meteen tot de hoofdzaak overgaan! Zie je niet, dat wij leerlingen allen in een ware God en in de onsterfelijkheid van de menselijke ziel geloven? Ja, waarom jullie dan niet? Wij zijn er allemaal volkomen van overtuigd, en we zijn toch ook mensen! Hoe komt het dan dat jullie totaal niet overtuigd zijn van dat alles, wat nu toch al voor ieder mens die wat dieper nadenkt, een uitgemaakte zaak is en ook heel goed wordt ingezien?
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk, ik kan jullie vertellen hoe dat komt. Het is een straf voor jullie van de ware God van Israël, waardoor jullie je steeds moeten laten plagen door het verschrikkelijke gevoel van de eeuwige dood, omdat jullie de volkeren de hogere levenswaarheid die zij vroeger ooit bezeten hebben, onthouden hebben en hen vanwege jullie luxueuze leventje en nietsdoen, in plaats van met de lichte waarheid enkel met allerlei leugens en bedrog hebben afgescheept!
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Jullie hebben je aan het volk voorgedaan als de ware dienaren en onsterfelijke vrienden van de goden en jullie eisten vaak grote en soms zelfs gruwelijke offers van het arme, door jullie door en door belogen en bedrogen volk; daarom heeft God jullie het innerlijke, overtuigende gevoel van het zieleleven ontnomen en het gevoel van de eeuwige dood in jullie gelegd, en jullie grote wijsheid bestaat er nu in dat jullie voelen en duidelijk beseffen dat de eeuwige dood in jullie huist!
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Juist daarom kunnen jullie er ook niet meer achterkomen dat het nog steeds bestaande verkeer tussen de hier levende mensen en de overgegane zielen nog net zo bestaat als het altijd bestaan heeft bij mensen die bij de oude waarheid gebleven zijn.
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE LEERLING zei: 'O beste, wijze, heidense priesteres! Je praat volgens jouw begrippen weliswaar wijs en je hebt van de goede godheid bepaald geen verwerpelijke opvatting, - maar desondanks ken je het ware wezen van God niet, en als je het zou kennen, zou je met de wijzen uit de voortijd uitroepen: 'Verschrikkelijk is het voor een zondaar om in de handen van de almachtige God te geraken! 'God is wel vol oneindige liefde voor degenen die Hem kennen, liefhebben en Zijn geboden houden, -maar duizendmaal wee voor degenen die Hem niet willen kennen of, als zij Hem en Zijn geboden wel kennen, zich in hun hart toch van Hem afkeren en Zijn geboden niet houden!
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] HIJ bezon zich en zei: 'N u, nou, beste vriendin, zo heb ik het toch immers niet gemeend; ik bedoelde alleen maar dat het je, omdat je helemaal niets weet over een ziel en over een verder leven daarvan ook na de lichamelijke dood, en ook niet over een enige, waarachtige God, en je ons alleen maar de eeuwige dood predikt, niet past zo te spreken alsof jij alleen alle wijsheid van de hele wereld zou bezitten, en alsof je ons, die het tienduizend maal beter weten, met jouw oude Diogenes kraam de les kunt lezen alsof wij daar nog nooit iets over gehoord zouden hebben. Wij willen jullie arme blinden nu alleen maar iets beters geven; en dat maakt dat wat jij deed helemaal niet paste wat ons nu ten opzichte van jullie wel past! Jullie moeten naar ons luisteren, maar wij niet naar jullie, omdat wij maar al te goed weten hoe het met jullie gesteld is en waaruit jullie innerlijke Diogenes wijsheid bestaat die wij bij jullie moeten wegnemen. En zo ongeveer moetje de betekenis van mijn spreekwoord zien.'
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] En laat me jullie nu nog het volgende zeggen! Het buitengewoon belachelijke, domme heidendom is bij jullie nu weggevaagd, en jullie zullen het hopelijk verder nooit meer opnieuw vestigen; neem daarom de leer die jullie van jullie brave mannen zullen horen, in je hart op en leef en handel daarnaar, dan zal het in jullie weer teruggekeerde, overtuigende gevoel van het leven van de ziel na de lichamelijke dood wel weer verschijnen en jullie de enige, ware God en Heer laten erkennen, die jullie niet voor de eeuwige dood, maar voor het eeuwige leven geschapen heeft, wanneer jullie je dat waardig wilt maken langs de weg van een heel andere wijsheid dan die van jullie uiterst domme Diogenes! -Heb je mij begrepen?'
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] DE PRIESTERES zei: 'O ja, heel goed! Je hebt nu wel echt verstandig gesproken, maar het zijn helaas alleen maar woorden zoals wij die ook heel vaak van onze gestorven mentor gehoord hebben! De woorden op zichzelf zijn heel goed, -het is alleen jammer dat zij voor ons helemaal geen overtuigingskracht bezitten! Als onze ouders zich, misschien een paar duizend jaar geleden, van een mogelijke, ware god hebben afgewend, dan kan het toch onmogelijk onze schuld zijn dat diezelfde enige en enig ware god ons onschuldige nakomelingen van die mogelijke zondaars nog steeds zo haat dat hij ons hart voortdurend met de eeuwige dood plaagt! Mocht dat echter wel zo zijn, dan bedanken wij voor jullie enige, ware god! Dan geeft onze Diogenes met zijn leer over de te verwachten eeuwige vernietiging een veel grotere troost dan jij ons nu geeft met het uitzicht op het herkrijgen van het gevoel van het eeuwige leven in onze zielen! Nee, dat zou me een mooie alwijze en almachtige god zijn, die zo'n mateloze toorn tegen een schepsel blijft koesteren, dat al die duizenden voorbijgegane winters niet in staat waren deze eindelijk eens af te koelen!
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Bij ons schepselen komt het er nu alleen maar op aan, met welke van de in ons aanwezige eigenschappen wij ons voornamelijk geïdentificeerd hebben en waarnaar wij handelen; want met diezelfde, gelijke eigenschappen zal God zich ook ten opzichte van ons gedragen. Zijn wij goed, wijs, liefdevol tegenover God en onze naasten, en barmhartig, deemoedig en geduldig, dan zal God ook altijd zo tegenover ons zijn. Hij zal in ons het bewustzijn van het eeuwige leven opwekken, en wij zullen een overvloed aan zegeningen ontvangen. Zijn wij echter het tegendeel, dan zal God tegenover ons ook zo zijn en ons voortdurend tuchtigen, en dat net zo lang tot wij ons volledig volgens Zijn wil verbeterd hebben. En kijk, daaruit bestaat dan ook de hoogste rechtvaardigheid van God, zonder welke eigenschap God onmogelijk een volkomen waarachtige God zou zijn!
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Want God, de alziende, alwetende en alvoelende, moet vast en zeker toch ook in staat zijn om te beoordelen wat goed en wat slecht is, dat wil zeggen, wat volgens Zijn eeuwige orde is, of daartegen, en Hij moet dan het schepsel, dat Hij begiftigd heeft met verstand en een vrije wil, en dat Hij tot een hoger levensdoel op deze aarde wil verheffen, door een juiste opvoeding ook hetzij de les lezen of straffen.
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE PRIESTERES zei: 'Ja, ja, dat klinkt al beter en er zit veel in van wat je in de natuur terugvindt! Maar ik ben een zelfstandig denkend wezen, ik heb denkvermogen en rede, en ik zoek en vind geen god, -en waar vind ik iemand om mij de aangetoonde, ware goddelijke wil mee te delen, zodat ik die dan kan opvolgen? Of heb ik vóór dit bestaan van mij ooit met de absoluut ware god een bepaald contract afgesloten waarin de voorwaarden staan waaronder ik in deze wereld geboren moest worden en wat ik dan moest doen ?
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop zei de schriftgeleerde niets meer; maar IK zei tegen de priesteres: 'Luister, erg wijsgerige priesteres, het maakte niets uit of Ik of deze leerling met je sprak, want ieder van Mijn leerlingen die wat dan ook in Mijn naam zegt, kan alleen maar datgene zeggen wat Ik hem Zelf in de mond leg! Hij heeft je precies gezegd wat Ik je gezegd zou hebben! Dat jullie egocentrische stoïcijnen niets dan de dood en de uiteindelijke volledige vernietiging van jullie bestaan in je voelen, is alleen maar jullie eigen schuld.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Waarom zijn er dan zoveel heidenen die, net als de beste joden, niet alleen maar zonder te twijfelen geloven aan het voortleven van de ziel na de dood, maar zich dat ook innerlijk in hoge mate en levendig bewust zijn?! Waarom is dat bij jullie dan niet het geval?
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Ik zal jullie echter vertellen waar dat aan ligt! Kijk, dat komt door jullie hoogmoed, jullie eigenliefde, en de begeerte om bij de mensen als hoogdravende veel en zelfs allesweters te schitteren en ieder ander met jullie oude, wijsgerige brokken in het stof te doen bijten! Wie kan er iets tegen jullie zeggen of jullie wat aanraden, als jullie er altijd alleen maar op uit zijn dat iedereen naar jullie luistert maar jullie niet naar iemand anders? Dat is echter de gevaarlijkste soort hoogmoed, en daarop slaat de spreuk: Wie geen raad aanneemt, is ook niet meer te helpen!
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298  ...