Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 285 van 1490

...  273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298  ...
[10] Het middel waarmee ze de weg drooglegden was zodoende ook met de beste bedoeling een slecht middel, omdat ze met hun goede bedoelingen dit maal niet voorzien hadden dat het gat of de geul 's nachts voor de reizigers toch duidelijk heel gevaarlijk zou zijn. Ja, als de wegverbeteraars het drassige stuk met stenen en hout opgevuld hadden en de weg op deze manier hadden drooggelegd, of over de geul in ieder geval een goede en stevige. brug hadden gelegd, dan zouden beide, zowel het middel als de bedoeling, goed zijn. Maar omdat ze enkel dachten: 'Nu, overdag zal iedere reiziger het gat of de geul toch wel vroeg genoeg opmerken en het ontwijken, -en 's nachts moet toch niemand reizen!', was het middel dus slecht en kan het door een zogenaamd goede bedoeling niet geheiligd worden!
Hoofdstuk 50: De gevaren van de bedrieglijke wonderen van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] HAPHAËL zegt: 'Zo, is dat alles wat er in je om gaat?! Denk je dan dat het de ware wonderdoener die vanuit de goddelijke kracht die in hem woont te werk gaat ook te doen is om wereldse eer en aardse beloning?! Bestaat er voor de mens dan geen hogere en verder reikende bestemming op deze wereld dan de best mogelijke verzorging van zijn lichaam en zijn persoonlijke eer op deze materiële aarde? Luister en voel!
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ieder mens heeft een onsterfelijke ziel en in de ziel een geest die nog onsterfelijker is. En opdat de ziel, als geest die zich uit de materie ontwikkelt, volledig één wordt met de oergeest van God, die 'liefde' heet, moet al het streven van de ziel erop gericht zijn, dat zij zich ten eerste losmaakt van de materie en van alle eisen die deze stelt, en dat zij al haar inspanningen, al haar doen en laten enkel naar het zuiver geestelijke richt; ten tweede moet het voortdurend haar enige zorg zijn, dat zij één wordt met de in haar rustende geest van Gods zuivere liefde, omdat God Zelf van oorsprong in Zijn oerwezen de allerzuiverste Liefde is.
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Om de ziel van de mensen echter naar deze bestemming te leiden, is door God aan zo menig vrome, in zichzelf en met God één geworden ziel juist. In bijzondere mate goddelijke kracht verleend om wonderen te verrichten, opdat zij voor de zwakken en kleingelovigen een getuige is van datgene waartoe de mensen door God bestemd zijn en hoe zij moeten leven en handelen om deze bestemming in zichzelf te realiseren.
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En een ware wonderdoener zal zeker geen wonder doen om zich door de domme en blinde wereld te laten aangapen of zelfs om iets te bereiken waar alleen de materiële wereld waarde aan hecht, nee, hij zal dit doen om zijn naasten de ware levensweg te laten zien, om hun moed en vertrouwen ~ geven voor de strijd met de wereld tegen hun kwade hartstochten om hun de ware grond, de waarde en het ware doel van het leven te laten zien en hen op deze manier via een heel korte weg daarheen te brengen waartoe ze allen door God zijn geroepen, namelijk tot het ware, eeuwige leven en de hoogste gelukzaligheid daarvan.
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Of staat dit niet gelijk met het willen verzwakken of zelfs vernietigen van de waarachtige kracht van Gods geest, waarmee niet zelden mensen op deze aarde vervuld werden? En gebeurt dit niet ten dele uit valse eerzucht en deels uit afgunst en grote jaloezie en uit vrees voor het verminderen of zelfs het geheel verloren gaan van inkomsten?! Wat moet er wel niet omgaan in een doorgewinterde Esseen, als hij hier dit wonder, dat op klaarlichte dag ten aanschouwe van alle mensen open en eerlijk werd verricht, goed tot zich laat doordringen en vervolgens, als hij eerlijk wil zijn, heimelijk bij zichzelf moet denken: ' Zie, tot zoiets zul jij eeuwig nooit in staat zijn! Wat stellen de wonderdaden van de Essenen eigenlijk voor vergeleken bij dit wonder! '?!"
Hoofdstuk 50: De gevaren van de bedrieglijke wonderen van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Stel nu jezelf en je hele instituut de vraag of jullie ook jullie zogenaamde wonderen ooit met deze bedoeling hebben verricht! Jullie zijn wel wereldwijze en zeker niet van huis uit slechte mensen; maar jullie zijn door het najagen van de goederen van deze wereld zelf in je innerlijke levenssfeer volkomen blind geworden. De wereld en wereldse gelukzaligheid betekent voor jullie alles! Om deze zo volkomen mogelijk te bereiken, is het vooral noodzakelijk omje door geschikte en doeltreffende middelen een zo groot mogelijk aanzien te verschaffen. Met het zwaard in de hand gaat dit niet altijd het best; maar het is bepaald niet moeilijk om je door middel van allerlei toverkunsten een soort goddelijk aanzien te verschaffen, omdat alle mensen van nature veel meer verlangen naar wonderen dan naar geweld. Men moet er dan alleen nog voor zorgen, dat er met behulp van dergelijke zogenaamde wonderen voor de kijklustigen een bepaald materieel, ook al is dit maar schijnbaar, voordeel te behalen valt, en het spel is gewonnen.
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] De strekking van jullie opvattingen is dus precies zoals ik je nu uiteen zal zetten: ' Als mensen die overal in de wereld rondgekeken hebben, zijn wij aan de weet gekomen dat de mens na dit aardse leven helemaal geen leven meer heeft en kan hebben. Maar omdat je nu eenmaal op deze wereld moet leven, moet je in ieder geval zo goed mogelijk proberen te leven. Om dat te kunnen, moet je iets bedenken waardoor je je voor het volk onmisbaar, en schijnbaar op de eenvoudigste manier en met de minste moeite dienstbaar kunt maken. Dan zal het volk zelf al het zware werk voor ons verrichten, wij zullen daarbij een goed leven hebben, en het volk, dat ons helemaal verzorgt, zal daarbij van mening zijn dat het God een aangename dienst bewijst door alles, maar dan ook alles, voor ons te doen! Daarvoor presenteren wij ons aan het volk, vanwege ons vermogen om wonderen te doen, als permanente en onverstoorbare plaatsvervangers van de goden op aarde, en daarvoor zullen wij ook als goden leven. Er moet alleen nooit een verrader komen! Als het ons lukt om ons slechts vijftig jaar lang zonder verraad te handhaven, zullen vorsten samen met hun volkeren van pure deemoed voor ons in het stof kruipen!
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Dit zou volgens mij nog de enige manier zijn om de beide ouders, in ieder geval voor een tijdje, aan het twijfelen te brengen; in het uiterste geval zouden de twee ouders de werkelijk tot leven gewekte dochter vanwege de grote gelijkenis als pleegdochter aannemen. Maar laten we ophouden met deze hele nietszeggende woordenwisseling en onze aandacht op iets anders richten!
Hoofdstuk 52: Roclus' twijfel aan Raphaël's macht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Om deze zaak zo doelmatig mogelijk te maken, mogen wij in het begin geen kosten sparen om alles zo effectief als maar enigszins mogelijk is in te richten. Verder moeten wij ons steeds voor het volk voordoen als de meest liefdevolle, voor hen bezorgde, en door de goden waarachtig bezielde mensen, en we zullen door de volkeren op handen worden gedragen! De oude religiestichters waren weliswaar zo verstandig om ervoor te zorgen dat een volk zo werd als zij het 't beste konden gebruiken; maar wij Essenen met onze buitengewoon grote ervaring, willen een religie tot stand brengen waartoe uiteindelijk alle volkeren samen met hun heersers moeten behoren! Want hoe het bijna overal elders toegaat weten wij, en voorlopig zullen wij daar nog meer van aan de weet komen, wij zullen ons zeer geslaagde instituut aldoor verbeteren en het in hoge mate verrijken met alles wat nuttig voor ons is en het zo voor alle tijden der tijden een voor al onze vijanden volledig onaantastbare plaats geven!'
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] RAPHAËL zegt: 'Heb nog maar even geduld; want we zijn nog niet helemaal klaar met het gesprek van zojuist, en waarom deze menigte hier is samengekomen, mag ik niet voortijdig verklappen! Later zul je nog wel meer te horen krijgen; laten we voor 't ogenblik maar eens bij het volgende stilstaan: of ikzelf niet in staat zou zijn om jullie instituut een dodelijke slag toe te brengen, zonder mij ergens een tweede kopie van de zogenaamd door een wonder tot leven gewekte dochter te verschaffen! Jij twijfelt hieraan en toch zou ik je ogenblikkelijk een overtuigend bewijs kunnen leveren waarvan je de haren te berge zouden rijzen! -Wat zou je dan zeggen?"
Hoofdstuk 52: Roclus' twijfel aan Raphaël's macht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Na een korte pauze zegt ROCLUS tegen Raphaël: 'Beste jongen, werkelijk wijze vriend! Ik ben nu geheel in staat om je te vertellen wat ik ook pas sinds korte tijd heb vernomen van enkele handelslieden uit Nazareth en Kapérnaum, aan wie ik zonder meer waarlijk mijn volledige vertrouwen heb geschonken wat de feiten betreft, omdat dat mannen zijn die men kan geloven. Maar ik weet natuurlijk ook geen woord meer dan wat ik van deze collega' s van mij als waarheidsgetrouw heb vernomen, luister dus naar me!
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] In het stadje Nazareth aan de bovenloop van de Jordaan gelegen, niet in het plaatsje in de bergen dat dezelfde naam heeft, leefde een timmerman die bij zijn tweede vrouw een zoon had verwekt, die hij 'Jezus' noemde. Deze was tot zijn dertigste ook timmerman en een altijd stille man, die veel dacht maar weinig sprak. Hij was verder een uiterst beschaafd man; men hoorde hem nooit ruziën en zag hem nooit een of andere bekoorlijke Venus en evenmin Bacchus hulde bewijzen.
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Zijn broers en zijn nog in leven zijnde moeder, allemaal volkomen eerlijke mensen, vroegen hem naar de reden daarvan en hij moet hun het volgende, hoogst mysterieus klinkende antwoord gegeven hebben: 'Het uur is gekomen, dat ik de wil van mijn Vader in de hemel moet vervullen, waarom ik dan ook naar deze wereld ben gekomen! ,
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Wel, als de ware wonderdoeners, die vanuit Gods geest te werk gaan zich dan ook nog met jullie zouden willen verenigen, zou jullie instituut, dat gebaseerd is op het bedriegen van mensen, inderdaad totaal onoverwinnelijk zijn en jullie zouden dan al spoedig heer en meester zijn over alle wereldse schatten van deze aarde. Maar de ware wonderdoeners zijn, zoals ze in het verleden waren en ook in de toekomst altijd zullen blijven altijd de grootste vijanden van alle bedrog en leugen geweest en zullen zich daarom ook nooit met jullie verenigen, maar jullie overal ontmaskeren en de volkeren alle voorzieningen tonen van jullie instituut, dat vanuit jullie standpunt bekeken zo prijzenswaardig is! Daardoor zullen jullie verwachtingen, die er zo mooi groen uitzien, maar al te gauw verwelken en voor niemand meer enige waarde hebben. Zul je dan ook nog beweren dat jullie bedrieglijke wonderinstituut zo gemoedelijk en eendrachtig samen kan gaan met de werkelijke wonderdoeners die vanuit God werken? Zie, ik alleen zou al heel goed in staat zijn om jullie instituut met een enkel wonder dermate krachteloos te maken, dat voortaan zeker geen enkel mens meer, op zoek naar hulp, bij jullie zijn toevlucht zou nemen! -Geloof je wat ik zeg, of geloof je me niet?"
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298  ...