10915 resultaten - Pagina 285 van 728
... 273 - 274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 ...
[9] Omdat dat nu eenmaal zo, en niet anders, is en U ons nu Zelf duidelijk de wegen getoond hebt die wij moeten bewandelen, willen wij dan ook getrouwen dankbaar afgaan op het doel dat U ons gesteld hebt, en, standvastig en met het grootst mogelijke geduld en met overgave aan Uw wil, over de doornen gaan die ons hier en daar in de weg staan. Dat is nu het vaste en ernstige besluit van mij en ook van mijn metgezellen. U echter , die wij nu erkennen als onze Heer van het leven, vragen wij om niet te zware proeven en beproevingen over ons te laten komen op het moment dat wij van deze wereld scheiden, en ook om genadig en barmhartig te zijn voor alle andere mensen, al naargelang de verdienste van hun leven!'Hoofdstuk 16: Over het incameren van bewoners van de sterren (26.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Het werk van de mens is daarbij alleen maar, dat hij uit liefde tot en waar ontzag voor God met zijn vrije wil de erkende wil van God volledig tot de zijne heeft gemaakt en er vervolgens naar handelt voor zijn eigen heil. Maar vanaf dat moment bewerkstelligt niet meer de wil van de mens, maar de wil van God al het goede in de mens, en zo is het goede in de mens dan ook alleen Gods werk, wat de echte en ware mens in zijn terechte deemoed dient te erkennen. Schrijft een mens een goed werk echter aan zichzelf toe als zijn eigen verdienste, dan laat hij alleen daardoor al zien, dat hij zichzelf niet en God al helemaal nooit naar waarheid heeft gekend, en daarom is hij nog ver van het rijk van God verwijderd.
Hoofdstuk 19: De machteloosheid van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Bedenk nu echter ook nog het volgende: wanneer de mens tegen de wil van God kwaad doet, is die daad niet een werk van God, maar geheel en al een daad van de mens zelf; want in dat geval heeft de mens zijn eigen wil niet ondergeschikt gemaakt aan Gods wil, die hij kent, maar deze enkel voortdurend tegengewerkt, en van hem kan met recht gezegd worden dat zijn slechte daden volledig zijn eigen daden zijn. Maar juist daardoor heeft de mens, door het grove misbruik van zijn vrije wil, zichzelf gericht en zichzelf daardoor in zijn blindheid ongelukkig gemaakt.
Hoofdstuk 19: De machteloosheid van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ik ben echter ook, en wel enig en alleen, een veldheer over het leven tegen alles wat het leven vijandig gezind is. Wie onder Mijn geboden en volgens Mijn plannen strijdt, zal ook gemakkelijk kunnen strijden tegen de vele vijanden van het leven en ze ook gemakkelijk overwinnen; wie echter zonder Mij en afgaande op zijn eigen verstand en wil aan de strijd tegen de vele vijanden van het leven begint, zal gevangen genomen en vervolgens ernstig toegetakeld worden. Als hij zich echter eenmaal in harde gevangenschap bevindt, wie zal hem daar dan uit verlossen, aangezien hij zijn ergste vijanden van het leven alleen in zichzelf dient te zoeken en te bestrijden?!
Hoofdstuk 19: De machteloosheid van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Als iemand aan Mijn zijde echter gemakkelijk de overwinning over heel veel vijanden behaalt, dan is de zege immers alleen Mijn werk; want hij kon die zege niet anders behalen dan door Mijn wil, plan en raad precies op te volgen. Als de behaalde overwinning echter Mijn werk is, dan is ook de roem en de verdienste van Mij!
Hoofdstuk 19: De machteloosheid van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Kijk, het is met deze geestelijke dingen ongeveer zoals met een wijze veldheer en diens ondergeschikte soldaten! De soldaten moeten weliswaar met vele duizenden de hete en bloedige strijd in; maar geen van hen mag anders vechten dan alleen volgens het plan en de wil van de veldheer. Wie dat doet, voert een voorspoedige strijd; wie van de vele soldaten echter bij zichzelf denkt: 'Ha, ik heb zelfmoed, kracht en ook het juiste inzicht; ik ga me op eigen houtje in de strijd begeven en een kroon voor mijn eigen hoofd verwerven!', en uit de slagorde van zijn in de oorlog bedreven veldheer zou treden, zou al zo goed als verloren zijn; want hij wordt weldra door de vijand gevangen genomen en ernstig toegetakeld. En wiens schuld is dat? Van niemand anders dan van hem zelf! Waarom heeft hij de wil van zijn wijze veldheer niet voor altijd tot de zijne gemaakt? Dan zou hij gemakkelijk met de anderen de vijand overwonnen hebben. Aangezien hij tegelijkertijd veldheer en soldaat wilde zijn, werd hij gemakkelijk een prooi van de vijanden.
Hoofdstuk 19: De machteloosheid van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Evenals tot nu toe, zal dat ook in de toekomst aan de arbeiders op Mijn akkers en in Mijn wijngaarden worden overgelaten; het zal er dan erg op aankomen, hoe zij Mijn wil, die zij goed kennen, hanteren, hetzij juist, hetzij verkeerd. Zorg er daarom voor, dat er na Mijn lichamelijk scheiden van jullie geen ruzies en onenigheden ontstaan; want die zouden werkelijk de moeder van de antichrist op deze aarde worden! Ik zeg jullie dit nu van tevoren, opdat jullie dat voorkomen. Weliswaar zullen jullie het wel voorkomen - of jullie leerlingen dat echter ook zullen doen, is nog een andere vraag, want ook hun vrije wil moet evenals als die van jullie gerespecteerd worden.
Hoofdstuk 20: Over de wetten van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wie daar echter een 'moeten' van zal maken, zal Mijn leerling niet zijn, en op zijn weg zal hij rotsen, klippen en doornen tegenkomen. Nemen jullie allemaal aan Mij een goed en waar voorbeeld! Wat zou het Mij kosten om nu in één ogenblik alle mensen op de hele aarde door Mijn almacht te dwingen Mijn leer aan te nemen en Mijn wil volledig op te volgen, zoals het Mij ook mogelijk is om in één ogenblik voor alle andere schepselen met 'moeten' de weg uit te stippelen, die ze strikt volgens Mijn wil hebben te gaan? Maar geeft hen dat een onafhankelijke zedelijke levensvrijheid die hen gelukkig maakt? Ik zeg jullie: nee, geen enkele!
Hoofdstuk 20: Over de wetten van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Mozes zelfheeft er vele aan toegevoegd om de joden een des te dieper ontzag voor Gods geopenbaarde wil in te boezemen, en anderen deden hetzelfde. En de huidige Farizeeën hebben nu het hoogste punt bereikt, niet alleen van de domheid, maar ook van de noodzakelijkerwijs daaruit voortvloeiende slechtheid. Dat het er met het jodendom nu zo onbeschrijfelijk slecht voorstaat, is een onvermijdelijk gevolg van het feit dat de mensen van Mijn in alle vrijheid gegeven adviezen dwingende wetten hebben gemaakt. Hoe is echter een dwingende wet te verenigen met de vrije wil en met het even vrije en door niets begrensde verstand van de mensen?
Hoofdstuk 20: Over de wetten van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wat jullie uiterlijke staatswetten echter betreft: die moeten bestaan voor het vlees van de mensen; want zolang de mens niet volledig in de Geest is wedergeboren, zijn uiterlijke staatswetten voor hem noodzakelijk omdat ze hem oefenen in deemoed en geduld, die voor het bereiken van de volledige wedergeboorte uiterst noodzakelijk zijn; anderzijds houden zij de duistere en slechte mens ervan af om zijn medemens in sterke mate kwaad te berokkenen, omdat deze wetten door scherp getrokken grenzen ieder het zijne toewijzen en degene die moedwillig in strijd daarmee handelt, tuchtigen.
Hoofdstuk 22: Het verloop van de geestelijke ontwikkeling (31.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Ik zeg jullie daarom ook, dat jullie moeten blijven gehoorzamen aan de wereldlijke macht, of jullie die nu minder goed of zelfs heel slecht vinden; want haar macht is haar van boven verleend. Wie echter eenmaal in de Geest is wedergeboren, zal zich evenmin als Ikzelf door een wereldse wet nog van de wijs laten brengen.
Hoofdstuk 22: Het verloop van de geestelijke ontwikkeling (31.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Kinderen moeten echter met ware en ernstige liefde behandeld en opgevoed worden. Elke verwennerij en toegeeflijkheid van de kant van de ouders is een grote schade voor de ziel van de kinderen, die de ouders als schuld zal worden aangerekend.
Hoofdstuk 22: Het verloop van de geestelijke ontwikkeling (31.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Ook daarover moeten jullie je geen nodeloze zorgen maken! Want ten eerste zeg Ik jullie dat jullie eerder honderd heidense priesters voor Mijn leer zullen winnen dan één Farizeeër, want de heidense priesters hebben door de Griekse en ook de naar hun voorbeeld gevormde Romeinse wijsgeren ongelooflijk veel van hun oude aanzien verloren; en ten tweede is door de vele rondtrekkende magiërs, die uit alle windstreken naar Rome kwamen, ook het doen van wonderen sterk in diskrediet geraakt bij het volk. Vanwege een bepaald fatsoen en aanzien doet het volk nog aan veel dingen mee en kijkt bij wijze van tijdverdrijf naar hun vertoningen; maar het hecht er geen speciaal geloof meer aan. En het zal dan ook gebeuren, dat er bij het volk weldra helemaal geen heidense priesters meer bestaan, terwijl het Farizeeërdom van de joden zich nog gedurende lange tijd zal handhaven. Wat echter nog erger zal zijn dan het oude Farizeeërdom, is dat zich onder Mijn naam helaas een nieuw Farizeeërdom zal ontwikkelen, dat veel slechter zal zijn dan het huidige!
Hoofdstuk 23: Hoe men een einde kan maken aan het heidense priesterdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wat echter de heidense priesters betreft: hun eigen duisternis begint reeds erg op hen te drukken, en velen verlangen naar een mogelijk beter en waarachtiger licht. Velen trekken daarom van tijd tot tijd naar Egypte, om daar van de een of andere wijze meer licht te krijgen over de bestemming van de mens. Daarom staat het er eigenlijk niet zo slecht voor met het heidense priesterdom als jullie je voorstellen, en vanwege deze omstandigheid heb Ik hen niet speciaal vermeld; omdat jullie je daar echter onoverkomelijke moeilijkheden bij hebben voorgesteld, was het dan ook nodig om jullie gedachten daarover te corrigeren.
Hoofdstuk 23: Hoe men een einde kan maken aan het heidense priesterdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Mettertijd zal er vast en zeker een groot aantal gedeeltelijk of helemaal valse profeten opstaan, zogenaamd in Mijn naam, en de één zal dit en de ander dat beweren; de zienden in de zuivere leer zullen hen echter zeker met alle zachtmoedigheid en geduld tegenwerken en uiteindelijk de overwinning aan hun kant hebben.
Hoofdstuk 23: Hoe men een einde kan maken aan het heidense priesterdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)