Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 286 van 1490

...  274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299  ...
[5] Uit bescheidenheid en passende hoogachting voor de wijze en grijze Cyrenius zou ik nooit voor de dag zijn gekomen met deze vraag; maar omdat we nu al ruim twee uur met elkaar praten, heb ik moed gevat en de vraag nu aan jou gesteld! Vertel me daar eens wat over als je dat wilt, en ook over de manier waarop nu toch eigenlijk dit huis met die tuin, haven en schepen erbij is ontstaan! Ik weet nog wel watje mij hierover al gezegd hebt; maar puur door de kracht van Gods geest in de mens kan het toch immers niet alleen maar gebeurd zijn! Die kracht kan de mens wel op het spoor brengen van de middelen waarmee men zoiets het best kan produceren; maar zonder deze middelen, enkel uit lucht, zal zoiets toch wel niet tot stand zijn te brengen! Kom, beste, wijze, jonge vriend, zeg me nu eens eerlijk wat je er allemaal van weet!"
Hoofdstuk 52: Roclus' twijfel aan Raphaël's macht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Aan deze zeer achtenswaardige leer schijnt hij ook een geweldige magische wilskracht te verbinden en wonderdaden te verrichten die tot nog toe geen enkele sterveling in zijn dromen voor mogelijk heeft gehouden. Men zegt bijvoorbeeld dat hij iedere dode zonder enig aards middel maar slechts door woord en wil weer in het leven terugroept; hoe ongelooflijk en fantastisch dit ook mag klinken, zegt men toch dat het volkomen waar is! Kortom, hij moet van de ene plaats naar de andere trekken, de mensen zichzelf en God leren kennen op een manier die heel goed te begrijpen is, en iedere stap die hij zet schijnt van de meest buitengewone wonderen vergezeld te gaan!
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Zijn intussen al zeer talrijke en altijd met hem mee trekkende leerlingen houden hem voor een God, omdat een werkelijke God met al zijn wonderbaarlijke eigenschappen onmogelijk tot meer in staat zou zijn. Maar laten we het daar maar niet over hebben; want een God, zoals wij ons die in allerlei vormen en gedaanten voorstellen, is immers toch niets anders dan een allerlei vormen aannemend product van de menselijke fantasie, met louter toegedichte vermogens die niets voorstellen, evenmin als de bezitter van deze vermogens, namelijk de gefantaseerde God!
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Maar als het echt zo gesteld is met de wonderman uit Nazareth, waar ik absoluut niet aan twijfel, dan zie ik ook helemaal niet in waarom men hem niet voor een God zou kunnen of mogen houden! Ik denk er het volgende over: Deze mens, door zijn natuurlijke aanleg zeker begaafder dan leder ander mens op de hele aarde, heeft door zijn levensinzet het centrum van zijn liefdeleven in zichzelf gevonden, en heeft vervolgens dit centrum zeer zorgvuldig verzorgd, gevoed, gesterkt en ontwikkeld.
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Ik zeg je: Alle Jehova's en alle Zeus en, de Egyptische, Griekse en Romeinse, en alle Athma's en Lama's van de Indiërs stellen niets voor bij deze ene Nazarener, die een ware wonderman is en waarvoor wij, Essenen, in 't geheel niet bevreesd zijn, want enkele van ons bevinden zich zelfs onder zijn leerlingen en hebben ons al meerdere malen per brief laten weten hoe deze man is, wat hij leert en wat hij allemaal doet! Ja, als die man hier toevallig zou zijn, dan zou ik jou helemaal niet vragen hoe dit wonderbaarlijke huis is ontstaan; want dan zou ik tegen je zeggen: 'Kijk, dit is een waar Godswerk! ,
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] De Nazarener is het die de geschikte hefboom heeft gevonden en hij heeft geen vast punt buiten de aarde nodig, maar alleen zijn wil, en alle zichtbare natuur is opgehouden te bestaan! En kijk, deze Nazarener behoort in zekere zin ook tot ons instituut, dat wil zeggen tot het instituut van de ware, onbaatzuchtige naastenliefde, en wij hoeven daarom niet te vrezen voor een wonderdoener die nog groter en nog waarachtiger is, omdat wij er van overtuigd zijn dat vast niemand op deze aarde het tegen hem op zal nemen.
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ALLEN kwamen en zeiden: 'Vriend, dat is puur goud, en die hele klomp zou wel eens een nauwelijks te schatten hoge waarde kunnen hebben! En die onbeschrijflijk mooie jongen heeft enkel door zijn wil bewerkstelligd dat deze bruine korensteen nu een even grote klomp goud werd? Dat kan geen enkele magiër! Het is dus een echt wonder, alleen een God mogelijk, -wat wij weliswaar tot nog toe allemaal voor een verzinsel hielden, maar dit feit zegt ons onmiskenbaar iets anders. Deze prachtige jongen is een God, niets meer en niets minder! Die moet door ons aanbeden worden en wij moeten hem offeren wat wij maar kunnen, opdat hij niet boos op ons wordt en ons zelfs zou verlaten!"
Hoofdstuk 56: De Essenen gissen naar de persoon van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] De METGEZELLEN zeggen: 'Is deze jongen tenslotte niet zelf de Nazarener?
Hoofdstuk 56: De Essenen gissen naar de persoon van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] RAPHAËL zegt: 'Ja, nu mag en kan ik je, ook al is het een beetje vaag, wel zeggen dat de zeer beroemde Nazarener zich juist hier bevindt! De juiste persoon kun jij met je scherpe verstand zelf wel vinden onder deze ruim honderd gasten! Kijk, als je niet zo'n scherp verstand had, dan had ik je de persoon van de Nazarener wel aangewezen; maar je scherpe verstand belet me dat! Ga daarom goed zoeken en je zult het goede wel vinden!"
Hoofdstuk 56: De Essenen gissen naar de persoon van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] ROCLUS zegt: 'En maar hatelijke opmerkingen maken, - geeft niets; mijn verstand is desondanks niet te verachten! Wat ik daarmee niet kan vinden, vind ik wel met mijn hart; want dat behoort toch ook niet bepaald tot de minste op deze wereld. Maak je geen zorgen om mij, mijn jonge, zeer wijze vriend, ik zal niet lang hoeven te zoeken en spoedig het juiste vinden en hebben!"
Hoofdstuk 56: De Essenen gissen naar de persoon van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] ROCLUS zegt: "Neen, neen, dat is hij niet! Ten eerste is hij daar veel te jong voor; dertig jaar, -hoe komen jullie daarbij!? Deze jongen is amper zestien! En ten tweede hebben we de hoogst eigen bekentenis van de jongen zelf! Zijn moedwilligheid is wel een beetje erg, maar van een leugen is bij hem absoluut geen sprake, dat garandeer ik jullie, -geen spoortje van een leugen is bij hem; want zo goed heb ik hem welleren kennen! Oprecht is hij zonder meer, soms ook wel een beetje ondeugend, wat we vanwege zijn jeugdige leeftijd graag door de vingers willen zien, te meer daar hij zo'n prachtige jongen is als ik in mijn leven nog nooit heb gezien! Men zou bijna denken dat hij een verkleed erg mooi meisje is; maar soms ziet hij me er toch veel te ernstig uit, zodat ik hem dan ook ondanks zijn zeer vrouwelijke schoonheid toch voor een mannelijk persoon moet houden. Ook is hij veel te wijs voor een meisje; want meisjes, ook al zijn ze nog zo mooi, zijn altijd een beetje dom en kunnen zich nooit en te nimmer tot de wijsheid van een man verheffen. Maar hij bezit een heel bijzondere wijsheid, waar iemand zoals wij niet mee kan wedijveren. Dit alles bewijst echter ook dat hij niet de Nazarener zelf, maar een echte dienaar van hem is. Laat hij ons bij de Nazarener brengen!"
Hoofdstuk 56: De Essenen gissen naar de persoon van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] ROCLUS zegt een beetje boos geworden: 'Vriend, als ik op het punt sta het hoogste goed van de mensen te zoeken, dan laat ik het gevaarlijke vuil van deze wereld met rust! Heb je dat begrepen, jonge vriend, je dreigt nu toch wel een beetje eigenwijs te worden?! Ik kan je werkelijk verzekeren dat ik deze vuiligheid met geen vinger meer aan zal raken en je kunt het voor je eigen plezier weer veranderen in hetgeen het vroeger was!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Denk je soms dat ik begerig ben naar goud, omdat ik een Griek en een Esseen ben? Wel, dan vergis je je deerlijk! Ten eerste bezit ik thuis als aards erfgoed honderd keer meer van dit gele vuil der aarde dan deze ongemakkelijke klomp groot is en daarom heb ik dit vers gebakken goud niet nodig, en ten tweede is mijn hart er nog nooit aan gehecht geweest; want als ik ooit begerig was geweest naar aardse goederen, dan had ik vast nooit zo'n scherp verstand kunnen ontwikkelen, dat, ook al kan het, het Allerhoogste zelf niet begrijpen, toch een hulpmiddel is op de weg daarheen, en ook daarom alleen al duizend maal meer waarde heeft dan honderdduizend van zulke goudklompen.
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Kijk, in de afgebrande stad dwalen nog heel wat mensen rond over wier scherpe verstand jij je zeker nooit zou beklagen; waarom komen ze dan niet hier naar toe, deze schapen en lammeren, om de diepere waarheden v~n ~et leven te zoeken? Ze zijn hier allemaal komen kijken en hebben dit nieuwe wonderbaarlijke huis vast ook ontdekt; maar dat is hen om het even!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wat kan de belangstelling wekken van een mens als hij helemaal niet in staat is om te denken? Ik zeg: Helemaal niets, behalve dat zijn misschien hongerige maag ijverig achter wat eten aan zal lopen, dat hem zal verzadigen! Zet deze steeds hongerige menselijke lastdieren een maaltijd voor en verricht naast hen de grootste wonderen, -dan zullen deze verstandsloze mensen gulzig eten en niet in het minst oog hebben voor jouw wonderen! En als ze hun maag hebben gevuld, worden ze traag en slaperig en zullen weer geen oog hebben voor je wonderen! Zoiets valt alleen het ontwikkelde verstand op en het begint te denken en allerlei vergelijkingen te maken en heeft geen rust tot het de een of andere verklaring van het wonder te pakken heeft!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299  ...