Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 286 van 1112

...  274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299  ...
[6] Toen stond er EEN van zijn zitplaats op, die het volgende zei: 'Dat de verschijning geen voorgetoverde begoocheling was, daar zijn wij allen volkomen van overtuigd, want een puur schijneffect zoals ik verscheidene malen in Damascus heb gezien, spreekt niet en heeft geen weet van de geheimste gegevens over voorvallen die zich kort of lang geleden ergens hebben voorgedaan. Maar juist omdat de verschijning geen begoocheling was, moest deze beslist een erg onheilspellende indruk op ons allen maken en wel, omdat wij daardoor maar al te duidelijk zagen, dat wij door onze slechte daden onmogelijk ooit vergeving van onze overgrote zonden van God te verwachten hebben.
Hoofdstuk 10: De zelfbeschuldiging van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Het is toch wel een heel moeilijke taak om op de wereld mens te zijn! Men staat bloot aan alle verlokkingen van de wereld en van de duivel, twee vijanden van het menselijk leven waarvan men wel de minst schadelijke ziet, maar waarvan de tweede, die de mensen naar de wereld lokt en er met alle geweld naartoe trekt, door niemand gezien wordt, waardoor iemand zich er ook zeer moeilijk tegen kan verzetten.
Hoofdstuk 10: De zelfbeschuldiging van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Jullie begrijpen dit weliswaar nu nog niet en je kunt het ook niet begrijpen; maar als jullie blijven in het geloof in Mij en doen wat Mijn leer zegt, dan zullen jullie, als je geloof en je liefde gerijpt zijn, gedoopt worden door de Heilige Geest, die Ik aan allen zal zenden die door hun leven laten zien dat zij in Mij geloven en in Hem, Die Mij uit Zich in het vlees als Mensenzoon in deze wereld heeft gezonden; want het eigenlijke, waarachtige, eeuwige leven is: dat je in Mij als de waarachtige Zoon van de Vader in de hemel gelooft en volgens Zijn leer leeft.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Daarom moet ieder van jullie zich inspannen om zijn ziel door haar eigen kracht te redden; want denk je dat zij als zij in het gericht komt zich wel zal kunnen redden zonder middelen daarvoor te hebben, terwijl zij zich hier met zoveel middelen die haar ten dienste staan, niet kan redden als zij niet bedenkt dat zij zichzelf als een onschatbaar goed moet zien dat, als het verloren gaat, op eigen kracht door niets weer gekocht of verkregen kan worden?!
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen verlieten wij allen de heuvel en gingen naar huis, waar reeds uitstekend voor onze rust gezorgd was. Maar de joden hadden een eigen grote kamer. Daar zaten zij om de tafels en overlegden bijna de hele nacht over wat zij doen zouden om van de tempel vrij te komen. Het zekerste middel leek hen om zich uit te kopen. Toen werd het ook bij hen rustig.
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Toen wij al ongeveer een uur buiten rondgewandeld hadden, werden de joden pas wakker. Zij wasten zich volgens gebruik en vroegen toen snel of Ik nog sliep.
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] De twintig gingen via een grote omweg als Grieken weer naar ons terug en kwamen om ongeveer twee uur 's middags bij ons aan. Toen zij aankwamen, terwijl wij nog aan tafel zaten en nog maar net met het middagmaal klaar waren, verwonderden Lazarus, de waard en ook Mijn leerlingen zich erover dat zij hun zaken zo snel geregeld hadden.
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zei DE JOOD: 'O Heer, verlaat ons nooit in deze wereld, - dan zijn wij allen veilig! Heus, in de tempel zijn er nog wel zevenhonderd zoals wij; maar die zijn nog veel harder geworden dan wij, - laat die zelf maar zorgen voor wat hun te wachten staat! Wij zullen echter reeds morgen onze bezittingen halen en onze overvloed onder de armen verdelen. Dan trekken wij een ander gewaad aan en zullen U volgen, -ook al zou U ons met bliksem en donder willen wegjagen! Nu wij eenmaal Uw wil volledig onderkend hebben, zullen wij, oude joden, ook tonen dat oude bomen zich nog heel goed laten buigen. Wij hebben thans gezien dat er buiten U, o Heer, geen geluk en geen leven kan bestaan; daarom zal ons ook eeuwig niets meer van U afbrengen!
Hoofdstuk 11: De goede voornemens van de pasbekeerde joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Daarop opende Ik bij alle aanwezigen voor enkele ogenblikken het innerlijke gezicht, en de ster werd een wereld vol licht, en in het midden ervan stond een nieuw Jeruzalem, dat twaalf poorten had, en de ringmuren, die een vierkant vormden, waren uit evenveel soorten edelstenen opgetrokken als er poorten in de stad waren. Door alle poorten gingen engelen in en uit; ook waren Mozes en Elia weer aanwezig met nog vele andere profeten. De joden verbaasden zich daar uitermate over en begonnen Mij te loven en te prijzen omdat Ik hun de grote gunst had bewezen dit te laten zien. Maar Ik riep hen weer in hun natuurlijke toestand terug en toen zagen zij alleen maar weer de heldere ster, die steeds kleiner werd en tenslotte helemaal verdween.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Laat ieder daarom vóór alles zijn ziel proberen te redden! Want tegen allen zeg Ik, dat het aan gene zijde zo zal zijn: Wie liefde en waarheid, en dus de juiste orde van God, in zich heeft, zal er daar meteen nog heel veel bij gegeven worden; wie dat echter niet heeft of veel te weinig heeft, zal ook dat wat hij eventueel nog heeft, afgenomen worden, zodat hij dan helemaal niets zal hebben, en naakt, zonder middelen en zodoende zonder hulp zal zijn. Wie zal zich daar over hem ontfermen en hem vrijkopen?! Waarlijk Ik zeg jullie: Eén uur hier is meer waard dan duizend jaar daar! Grif deze woorden diep in je hart; maar voorlopig moet niemand daar over spreken! ,
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wanneer echter de Geest waarover Ik nu met jullie heb gesproken, tot jullie zal komen en jullie zal doordringen, zullen jullie uit jezelf alles begrijpen wat je nu allemaal ziet en hoort maar door je puur natuurlijke gesteldheid niet kunt begrijpen; want het lichaam kan de geest niet begrijpen en is op zichzelf zonder meer dood. Het heeft geen ander leven dan alleen maar het tijdelijke meeleven uit de levenskracht van de ziel, die met de geest verwant is en die helemaal op hem kan gaan lijken, en één met hem kan worden als zij zich helemaal van de wereld afwendt en haar zinnen alleen richt op het meest innerlijke, geestelijke, volgens de orde en wijze zoals Mijn leer en Mijn persoonlijke voorbeeld het jullie laten zien.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] En hoe staat het met de ontelbaar vele andere mensen die sinds Adam verstrooid over de onmetelijk grote aardbodem in totale geestelijke duisternis hebben geleefd, nu leven en nog zullen leven? Wie zal hun de ogen openen en wie hun zielen aan gene zijde redden? Wij joden en - zeg maar - priesters hebben, als leraren en leiders van het volk, Mozes en de profeten; maar wat hadden wij eraan? Waar bevonden zich de bewijzen dat zij ooit werkelijk bestonden? Alleen maar in het blinde geloof! Want gewetensvolle gelovigen stierven voor onze ogen niet zelden een heel bittere en smadelijke dood, en nooit kwam iemands ziel, ook al was die persoon nog zo gelovig gestorven, terug om ons over gene zijde het een of ander te vertellen. Alles wat wij daarvan wisten was slechts een duistere, onbegrijpelijke mythe die met de betere principes van het verstand in alle opzichten in tegenspraak stond en waarmee men slechts het meest onontwikkelde volk nog enigszins in toom kon houden.
Hoofdstuk 14: Bekentenis van een joodse priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen de maaltijd voorbij was, dankten allen weer, en daarna gingen de joden op weg naar Jeruzalem. De tempeldienaren en de hogepriester zetten aanvankelijk grote ogen op toen de twintig reeds zeer bejaarde priesters beweerden dat zij nu een verre reis wilden gaan maken; maar omdat zij bij hen daarvoor veel goud en zilver achterlieten, gingen zij tenslotte toch accoord en wensten hun veel geluk op de reis. De twintig namen snel afscheid en verspreidden zich in de grote stad, zodat men niet zo gemakkelijk zou kunnen ontdekken welke weg zij eigenlijk insloegen. Maar zij kenden buiten de stad een Griek die altijd een grote voorraad Griekse kleren had en daarmee handel dreef Daar gingen zij heen, kochten Griekse kleren bij hem en lieten hun eigen kleren achter, hetgeen de Griek erg verbaasde. Uit nieuwsgierigheid begon hij toen heel omzichtig te vragen wat deze verkleedpartij toch wel te betekenen had.
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen zei EEN van hen: 'Ja, geliefde vrienden, voor geld gaat bij ons alles heel snel, maar zonder geld of met te weinig geld is het wachten geblazen en schuift men alles op de lange baan, en verder gebeurt er dan ook bedroevend weinig! Maar wij lieten aardig wat goud en zilver achter en onze zaak werd daarom ook gemakkelijk en snel afgehandeld. De tempel heeft nu lang niet zoveel inkomsten meer als vroeger toen de Samaritanen, de Sadduceeën en nu ook al een groot deel van de Essenen, waar men in het begin helemaal geen rekening mee hield, zich nog niet van ons hadden afgescheiden, en daarom is de leiding van de tempel nu al heel blij als er van tijd tot tijd kostgangers verdwijnen.
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Het ging bij ons daarom heel gemakkelijk, maar wij geloofden dan ook vast en zeker dat de Heer, die ons gisteren van onze banden bevrijdde, ons door Zijn heilige wil wel behulpzaam zou zijn om ons voornemen met zo min mogelijk tegenwerking uit te kunnen voeren. En zie, het ging precies zoals wij dachten en daarvoor danken wij U, o Heer, ook heel hartelijk! Maar waar blijven onze burgers toch? Zij waren toch met een man of twaalf, dertien! Kunnen die zich dan niet minstens zo gemakkelijk vrijmaken van hun gezin als wij van de tempeldienaren?'
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  274 - 275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299  ...