Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 287 van 1112

...  275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300  ...
[7] IK zei: 'Niet zo gemakkelijk, want het zijn vaders van gezinnen! Maar zij zullen niet lang op zich laten wachten, want het zijn echte Jeruzalemse mannen van eer, zoals er maar weinig zijn. Maar kom nu bij ons zitten, en eet en drink als Grieken, en wees opgewekt en welgemoed! ,
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Daarom hadden zij in de hoge raad van de tempel een petitie ingediend om, vanwege de voortdurende ontheiliging, voor langere tijd paal en perk te stellen aan zulke verrichtingen; want daarvoor kon toch immers wel een verstandige en geloofwaardige reden gevonden worden. Maar dat was allemaal tegen dovemansoren gesproken. Wonderen moesten er gedaan worden, in ieder geval voor het gewone volk, -maar dat hield wel in dat je daarbij ook al vaak in de tempel uitgelachen werd! Wat hadden priesterlijk aanzien, een ernstig gezicht en de namaak Aäronstaf voor nut, als het wonder op zich zo onnozel was dat zelfs de gewoonste straatjongens er om begonnen te lachen?!
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] En in deze trant vertelden onze Grieken nog heel wat zaken, waarover Lazarus, zijn beide zusters en zo nu en dan zelfs onze waard, die reeds lang niets meer met de tempel op had, zich verwonderden, en LAZARUS, die in menig opzicht nog wel veel met de tempel op had, zei: 'Nee, dat had ik niet gedacht van de tempel! Want ik moet eerlijk toegeven dat ik als echte Jood de tempel nog steeds bezocht heb, en vaak wanneer de tempeldienaren bij me op bezoek kwamen, kon ik op hun goede toespraken en lessen nauwelijks iets aanmerken en ik moest tegenover mijzelf vaak toegeven dat het zeer te wensen zou zijn als de mensen volgens die voorschriften leefden.
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Maar nu ziet het er heel anders uit! Wat is de zin van woord en leer als het pure huichelarij is, en de vroom schijnende leraar in werkelijkheid een verachtelijke schurk?! .Zulke leraren doen mij denken aan de goede oude fabel van de wolven in schaapsvel, die, omdat zij de vlugge schapen open en bloot als wolf maar met moeite te pakken konden krijgen, zich met schaapsvellen bekleedden om ze met minder moeite te kunnen pakken en te verscheuren. Nu, dat zal ik mij in ieder geval heimelijk goed in m'n geheugen prenten! Wat zegt U, o Heer, daar nu van?'
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Vind jij dan dat zij ons iets nieuws verteld hebben?! O, zeker niet! Dat is Mij zelfs als Mensenzoon al heel lang bekend! Denk nog eens aan Mijn twaalfde jaar, toen Ik als knaap drie dagen achtereen met de Farizeeën en schriftgeleerden en oudsten verkeerde?! Kijk, reeds toen zag het er in de tempel precies zo uit als nu, en vóór die tijd was het ook al zo; maar toen zaten er.op de stoel van Mozes en zijn broer Aäron toch op z n minst enige waardige en waarachtige opvolgers van Mozes en Aäron, die echt uit de stam van Levi kwamen. Maar Zacharias was de laatste en nu zijn in de tempel maar liefst alle stammen vertegenwoordigd, omdat iedereen zich daar naar believen voor geld een ambt kan kopen.
Hoofdstuk 17: De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Dat zij echter nu zo zijn zoals zij zijn, is het gericht van God over hen, omdat zij Hem losgelaten hebben en zich naar de mammon hebben gekeerd, die nu hun god is. Wie weet niet, dat vroeger de eerstgeborene uit ieder huwelijk tot hun veertiende jaar vrij en kosteloos in de tempel als een offer aan God uitstekend voor de Heer zijn opgevoed en dat zulke eerstgeborenen heel vaak zichtbaar door de engelen des hemels zijn bediend en onderricht?'
Hoofdstuk 17: De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] EEN JOOD zei: 'O, dat gebeurt ook nu nog, maar weliswaar op een heel andere manier! In plaats van eerstgeborenen als offer voor God de Heer, neemt de tempel liever geld aan; maar wie geen geld heeft, kan zijn eerstgeborene zonder enig bezwaar zelf houden en dan worden er voor een paar muntstukken een aantal gebeden in Gods huis gepreveld voor het toekomstige welzijn van de desbetreffende, of men neemt, als de ouders van de eerstgeborene als rechtgeaarde gelovigen nog halsstarrig vasthouden aan de oude instelling, de eerstgeborene wel met het voorgeschreven ceremonieel aan, maar geeft hem dan tegen een geringe vergoeding direct in handen van de een of andere vroedvrouw. Als het kind in leven blijft, wordt het vervolgens als huisbediende gewoon aan de een of andere boer verkocht, waar het dan als een dier opgroeit zonder lering en onderwijs, en eisen de ouders het vervolgens na zijn veertiende jaar terug, dan verwonderen zij er zich natuurlijk uitermate over dat hun eerstgeborene zo weinig genade in de tempel heeft gevonden, en dan zitten ze met dat kind pas echt in de moeilijkheden.
Hoofdstuk 17: De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarom geven de armen thans hun eerstgeborenen ook helemaal niet meer aan de tempel, maar houden zich liever aan het nieuwe voorschrift waarover wij eerder spraken. Bij de rijke kinderen is het evenwel anders die worden wel in de tempel, natuurlijk voor geld, heel behoorlijk verzorgd en na verloop van tijd ook af en toe door pseudo-engelen bezocht, geholpen en onderwezen in enkele van buiten geleerde schriftteksten, die de engelen echter evenmin begrijpen als hun vrome leerlingen."
Hoofdstuk 17: De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop haastten Martha en Maria zich meteen naar de provisiekamer haalden brood en wijn en gebraden schapenvlees, en zetten alles op een tafel naast ons, omdat op de onze geen plaats meer was.
Hoofdstuk 18: Een evangelie van blijmoedigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] De burgers bedankten, gingen zitten en begonnen flink te eten en te drinken, en vertelden ons hoe goed het hun gelukt was om voor een aantal maanden afscheid te nemen van hun familie. Ik prees hen daarvoor en wenste hun ware moed en uithoudingsvermogen, hetgeen zij nodig zouden hebben om Mij met succes te kunnen volgen. Zij beloofden dat en hielden zich ook aan hun belofte, zoals later nog een keer zal blijken.
Hoofdstuk 18: Een evangelie van blijmoedigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen zei EEN van de burgers: 'Heer, hoe staat het dan met de vlekken die de zonden op de ziel achterlaten? Want wij hebben gehoord, dat als iemand eenmaal gezondigd heeft en hem als hij zich verbetert door boete te doen de zonde ook kwijtgescholden is, er toch altijd een zwarte vlek op zijn ziel achterblijft, waardoor zij zodanig gebrandmerkt is dat dan in het andere leven iedere zuivere ziel haar ontwijkt en niet met haar omgaat, en dat zo'n bevlekte ziel net zo lang God niet mag zien tot zij de vlek in het kwade vuur van de onderwereld (Scheoul) helemaal is kwijtgeraakt.'
Hoofdstuk 19: De reiniging van de zonde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Toen verbaasden DE JOODSE GRIEKEN zich en zeiden: 'Kijk eens wat een wonderkracht de Heer heeft! Nauwelijks heeft Hij het gezegd, of de bekers zijn al vol heerlijk geurende wijn! O, werden wij door Uw levenswoorden ook maar zo vol met Uw licht en Uw genade! O Heer, heb geduld met onze grote zwakheid! ,
Hoofdstuk 21: Een wijnwonder. Het werk in de wijngaard van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Jullie zouden wel graag van Mijn wondertekenen willen genieten?! Maar weet je, Ik ben met zoals de een of andere magiër die zijn bedrieglijke tekenen tot stand brengt om de blinde en domme wereldse mensen zich daarover te laten verbazen en hen te amuseren, maar Ik doe Mijn tekenen alleen volgens de wil van Hem die Mij als een mens van vlees en bloed in deze wereld heeft gezonden en nu ook in Mij woont; en als Ik dus een teken doe, dan moet het dienen voor het diepe innerlijke, geestelijke onderricht van de ziel, en daarnaast moet het de mens allerlei goeds brengen! Maar het teken dat jullie vroegen, weliswaar zonder onzuivere bedoelingen, heeft hier geen echt doel, geen nut en het helpt niet, en daarom is het beter als Ik het niet doe; want jullie kunnen je nu intussen ook wel voorstellen dat bij God alle dingen mogelijk zijn.'
Hoofdstuk 21: Een wijnwonder. Het werk in de wijngaard van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zulke kinderen van de wereld pakken dan alles aan wat maar de aandacht trekt in deze wereld. Omdat zij echter de ware geest niet hebben vanwege het feit dat zij kinderen van deze wereld zijn, zetten zij de zaken waarmee zij veel aardse goederen denken te verkrijgen, volgens hun eigen blindheid en wereldwijsheid met grote uiterlijke praal en uiterlijke waardigheid en luister op, en lokken dan vele, ook betere geesten naar zich toe.
Hoofdstuk 22: De valse leraren van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Wij bezochten ook verscheidene buren van Lazarus, die het veel genoegen deed Mij te zien en te spreken; onder deze buren bevond zich echter geen enkele vriend van de tempel.
Hoofdstuk 22: De valse leraren van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  275 - 276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300  ...