Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 288 van 1166

...  276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301  ...
[3] Als een mens op deze aarde of pas ook aan gene zijde, wat meestal het geval zal zijn, de hoogste geestelijke levensvoleinding verkregen zal hebben, dan zal hij niet alleen dat, wat Ik nu ten aanschouwe van jullie doe en wat er in alle scheppingssferen is en gebeurt, ook door zijn vrije wil kunnen doen en laten ontstaan en bestaan, maar nog veel grotere dingen! Want een volmaakt mens is in de eerste plaats als Mijn kind in alles één met Mij, en niet alleen maar in bepaalde speciale dingen, en moet dus omdat Mijn wil ook geheel de zijne is geworden, natuurlijk ook dat kunnen doen wat Ik Zelf kan.
Hoofdstuk 13: De mogelijkheid grotere dingen te doen dan de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Maar in de tweede plaats verliest geen mens, hoe volmaakt ook, zijn eigen vrije wil, ook al is hij nog zo één van wil met Mij geworden, en hij kan daarom niet alleen alles uit Mij, maar ook heel ongebonden vrij uit zichzelf willen, en dat zal dan toch duidelijk meer zijn dan Mijn wil aangeeft.
Hoofdstuk 13: De mogelijkheid grotere dingen te doen dan de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg: 'Ja, Mijn beste vriend, het zal erg moeilijk voor Mij worden jou, of je metgezellen die een andere mening zijn toegedaan, gelijk te geven! Stel je eens een stok voor die een beetje los in de grond staat; die moet, om er iets stevig aan op te kunnen hangen, door middel van een paar slagen met een houten hamer steviger in de grond geslagen worden. Er komen echter. twee nogal onhandige timmerlui die in hun kunst nog erg onbedreven zijn, en de ene die vindt dat hij het beter kan, zegt tegen zijn metgezel: 'Maat, onze kunstvaardigheid is weliswaar gelijk, maar geef mij toch maar de hamer, dan geef ik de eerste klap op de kop van de stok! Want het is een goede gewoonte van mij de spijker op de kop te slaan!' - 'Goed', zegt de andere, 'laat zien hoe trefzeker je de kop van de spijker kunt raken!' Daarop neemt de eerste de hamer en geeft een harde klap. Hij raakt de stok, maar alleen zijdelings aan de linkerkant, waardoor de stok zeker niet steviger staat. Zijn collega moet daarom lachen en zegt' Geef mij de hamer maar weer; want als je de kop van de stok zo bewerkt, zal hij wel nooit vaster dan voorheen in moedertje aarde staan! Dan zegt degene die de stok niet op zijn kop geraakt had: Hier, pak aan die hamer en probeer jij je geluk maar!' Nu geeft ook deze een geweldig harde klap, raakt de spijker echter ook met op de kop, maar schampt hem aan de rechterkant. En nu ontstaat er tussen de beiden een strijd over wie van hen nu beter heeft geslagen. Dat de beiden het daarover niet gemakkelijk eens worden is te begrijpen; want waar twee onderling twisten, houdt de twist niet eerder op dan wanneer een sterkere en meer geoefende erbij komt en de beide twistenden terwille van het recht laat zien hoe men de spijker op de kop slaat. Later lukt het hun beiden ook, maar zonder de derde zouden zij beiden nog wel geruime tijd slechts daarover gekibbeld hebben wie van hen beter geslagen had, of de schampende slag naar links beter was dan die naar rechts.
Hoofdstuk 12: Over gelijkhebberij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Daarmee gaat de zwarte aanvoerder weer naar zijn .metgezellen terug en vertelt hun alles. Die zelden daarop heel verstandig: Het is heel terecht, juist en goed dat de Heer Zelf ons dit antwoord heeft gegeven; want het geldt niet alleen voor nu, maar voor alle toekomende tijden. Hoe vaak kwam het bij ons niet voor, dat de een de zaak zo, een tweede anders en een derde nog anders beoordeelde! Wie van de drie had dan naar waarheid juist geoordeeld? Geen van hen had de stok op de kop getroffen, mogelijk vaak nauwelijks geschampt! Uiteindelijk moest door een algemene raad en door meerderheid van stemmen besloten worden, wie bij de beoordeling van een zaak of een handeling gelijk had; en het gebeurde beslist niet zelden, dat juist diegene die met zijn slag het verst naast de stok had geslagen, met stemmenmeerderheid gelijk kreeg. Zouden wij toen reeds van iemand zo'n uiterst wijs advies gekregen hebben, hoeveel onnodige ruzies zouden er dan achterwege zijn gebleven! Maar wij hadden nu eenmaal deze heilige aanwijzing niet en kregen vaak ruzie alleen maar omdat ieder van ons de wijste wilde zijn.
Hoofdstuk 12: Over gelijkhebberij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dat klinkt je nu wel wat fantastisch in de oren, maar toch is het zo en het zal ook voor eeuwig zo blijven. Opdat je dat echter heel duidelijk zult inzien zal Ik je het geheel nog wat duidelijker maken door je te wijzen op een zaak die je na Memphis niet meer geheel vreemd is.
Hoofdstuk 13: De mogelijkheid grotere dingen te doen dan de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Dat, o Heer, is nu echter ook al het goeds wat de overste mij heeft verteld. Om daar nu mogelijkerwijs een verdere goede conclusie uit te moeten of te kunnen trekken, daarvoor heeft mijn ziel te weinig inzicht en ik vraag U daarom nogmaals of U bij mij, lichtloze, een waar, geconcentreerd licht in mijn ziel zou willen laten stromen, anders zal het daarin net zo duister zijn als de huid van mijn nietswaardige lichaam door en door zwart is!"
Hoofdstuk 13: De mogelijkheid grotere dingen te doen dan de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Alleen de mens kan wat zijn ziel en geest betreft steeds maar door meer en meer mens worden, omdat hem van Mij uit het onuitroeibare vermogen is gegeven, door het volgen van Mijn wil die hem is gegeven, steeds meer van Mijn geestelijke levenslicht in zich op te nemen en voor alle eeuwigheden te behouden.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Zo'n mens wordt dan ook steeds meer mens; en hoe meer mens hij wordt des te volmaakter wordt hij ook in zichzelf En wanneer na een passende tijd zijn spiegelomvang of -doorsnede meer en meer is vergroot en aan diepte ten opzichte van het levenscentrum heeft gewonnen, dan zal het naar buiten actieve, en beduidend groter en lichtsterker geworden brandpunt ook zeker nog veel grotere dingen tot stand brengen dan Mijn voor alle schepselen precies afgepaste zonnelicht, waarvan langs de geordende en natuurlijke weg nooit een bepaalde, buitengewone vermeerdering te verwachten is, en men kan niet aannemen dat het licht van de zon, dat langs natuurlijke weg op deze aarde valt, ooit een diamant zal smelten, maar dat kan de gebundelde lichtstraal uit een grote zogenaamde magische spiegel wel.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Het is dus begrijpelijk dat Ik nooit, terwille van de kennis of zelfs voor de grap, met de almacht van Mijn wil deze of een andere aarde heel dicht bij de zon kan plaatsen, want zo'n poging zou deze hele aarde in een oogwenk in een pure, witachtig blauwe damp veranderen:. .
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Maar jullie mensen kunnen op deze aarde door dergelijke spiegels het verstrooide licht van de zon op één punt samenbundelen en de kracht daarvan op kleine delen van de aarde uitproberen, en daarmee doen jullie, zuiver natuurkundig gezien, met het licht van de zon meer en grotere dingen dan Ik, -hoeveel meer dan wel met Mijn geestelijk licht via de volmaakte, holle deemoedspiegel van je ziel!
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Ja, Mijn echte kinderen zullen dingen tot stand brengen en binnen hun kleine gebieden daden verrichten, die in verhouding tot Mijn daden duidelijk groter moeten zijn, omdat zij naast de volmaakte vervulling van Mijn wil, ook kunnen handelen naar hun eigen vrije wil, waarin zich Mijn licht tot een onuitsprekelijke sterkte kan verdichten, en daardoor in een klein gebied met de meest intensieve vuurkracht van Mijn innerlijke wil daden kunnen verrichten die Ik vanwege de instandhouding van de gehele schepping nooit mag verrichten, hoewel Ik dat natuurlijk ook wel zou kunnen.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Kortom, Mijn echte kinderen zullen als het ware zelfs kunnen spelen met die krachten van Mijn hart en wil, die Ik Zelf evenmin ooit daadwerkelijk heb gebruikt als dat Ik ooit deze aarde heel dicht naar de zon heb geschoven, om voor de grap met haar onbeschrijfelijke hitte een paar bergtoppen af te smelten, wat niet mogelijk zou zijn zonder tegelijk de hele aarde mee te veranderen in de oorspronkelijke ether. Wat Ik dus noch in het groot en nog minder in het klein mag doen, dat kunnen Mijn kinderen met de magische spiegels ten eerste natuurlijk en dan ook des te meer geestelijk verrichten!
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Mijn beste vriend, begrijp je nu ook goed, waarachtig en juist, wat Ik je over jouw vragen heb uitgelegd? Ben je nu tevreden, of heb je nog ergens twijfels onder je zwarte huid?"
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] De AANVOERDER zegt: 'Ja, Heer, alles is mij nu duidelijk en mijn ziel voelt zich nu alsof zij overal in thuis is! Maar ik merk bij Uw leerlingen dat zij vrijwel allemaal dit beeld van de drie soorten spiegels bepaald niet goed schijnen te begrijpen! Ik dank U innig voor Uw uitleg, die aan al mijn levensgevoelens volkomen beantwoordt; maar zoals gezegd, ik vind het onaangenaam om te zien, dat juist diegenen die dit alles het best zouden moeten begrijpen omdat zij oorspronkelijk tot het kindschap geroepen zijn, dit alles het minst schijnen te begrijpen!"
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wees dus vanwege Mijn leerlingen en Mijn ware kinderen niet ongerust; want Ik Zelf geef je de verzekering, dat zij allen niet te kort zullen komen. Want vreemden komen en gaan weer; maar de kinderen blijven thuis! - Heb je ook dit begrepen?"
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301  ...