Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 288 van 1088

...  276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301  ...
[3] Wij kwamen nu bij het grote huis van de overste aan. Daar namen alle begeleiders afscheid en gingen naar hun huizen en woningen; Ik en alle leerlingen gingen echter met de overste en zijn zwager, de hoofdman van Samosata, en de andere huisgenoten het huis binnen om er het middagmaal te gebruiken. We hadden echter behoorlijke tegenslag, want de vrouw van de hoofdman en de vrouw van de overste, die een goede kokkin was, waren in de haast vergeten hun bedienden opdracht te geven iets voor het middagmaal klaar te maken en daarom was er nu dus nog niets gereed.
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar IK zei tegen de overste: 'Laat maar; open nu maar de deuren naar de grote eetzaal, dan zullen wij daar alles aantreffen wat wij nodig hebben! ,
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Toen bekeek DE OVERSTE het eten en het hele servies en bestek wat nauwkeuriger en zag dat alle schotels, lepels, messen en drinkbekers van puur goud gemaakt waren. Hij kwam vlug naar Mij toe en zei: 'Heer, Heer, dat is Uw werk! Hoe ben ik, arme zondaar, een duistere heiden, door U voor zo'n genade waardig bevonden?! Ik ben immers helemaal niet waard dat Uw overheilige voeten mijn onreine huis betreden, -laat staan voor zo'n ongehoorde eer, die zelfs voor een keizer van Rome te groot zou zijn!'
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Waarlijk, Ik zeg jullie: Zonder de ware liefde zullen jullie God niet vinden, Hem nooit goed herkennen en Hem zodoende ook nooit kunnen naderen! Alleen de liefde toont jullie de zekere weg naar Hem, -jullie verstand echter eeuwig nooit! En wie de weg naar God niet vindt, vindt ook de weg naar zijn hoogst eigen leven niet en dwaalt daarom in het duister en op de wegen van het gericht en de eeuwige dood. Onthoud dat van Mij; de rest zullen jullie later wel van Mijn leerlingen horen.'
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Maar EEN VAN HEN was een tamelijk pientere man, en hij zei even later tegen de andere twee: 'Deze wonderbaarlijke man spreekt de volle waarheid. Laten we dus naar hem luisteren, dat zal voor ons het beste zijn; want hij is ons in zuivere wijsheid wel duizendmaal duizend keer de baas!'
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Zelf ging Ik met de familie van de overste en de hoofdman naar buiten en liet de leerlingen nu helemaal alleen werken. Het spreekt vanzelf, dat alle nieuwe leerlingen steeds ijverig aanwezig waren als de oude leerlingen onderricht gaven, en voor zichzelf ook de hoofdzaken opschreven. Pas 's avonds kwamen we weer bij elkaar.
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Op deze middag bezocht Ik met de overste, de hoofdman en hun familieleden enkele arme joden, die in deze omgeving met van alles handel dreven en sjacherden, maar weinig verdienden, omdat de slimme Grieken hen overal vóór waren. De overste en de hoofdman gaven hun wat; maar Ik raadde hen aan naar huis te gaan en daar hun handen te gebruiken en met werk dat zij aankonden hun dagelijks brood te verdienen. Want in welk land iemand met weinig talenten geboren is, moet hij blijven en voor zichzelf en de zijnen voor een redelijk bestaan zorgen. Alleen mensen met vele, grote talenten behoren net als de zon de hele aarde toe, omdat hun geestelijk licht de levensweg van alle andere mensen moet verlichten.
Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen zei ook DE OVERSTE: 'Ja,ja, beste mensen, de Heer heeft volkomen gelijk! Het gaat jullie hier voor zover ik weet erg miserabel en slecht, en ik kan jullie situatie echt niet verbeteren. Ga dus naar je eigen land, daar zullen jullie beslist beter ontvangen worden dan hier! Jullie gesjacher brengt je niets op, en ons werk kunnen jullie niet doen, omdat je daar geen ervaring in hebt, daarom zullen jullie je thuis veel beter voelen. Maar opdat jullie gemakkelijker in jullie land kunnen komen, zal ik jullie uit liefde voor deze Meester, die ook een Jood is, reisgeld geven.'
Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Daar heb jij ook gelijk in, maar juist daarom kan iemand die met weinig licht begaafd is maar beter thuis blijven, waar hij de bodem waarop hij staat ook 's nachts kent en zijn stappen met zekerheid weet te zetten. In eigen huis zal ieder het best weten hoe hij moet lopen om geen misstap te doen; maar in een groot vreemd huis, waarvan hij niet weet hoe het er van binnen uitziet, zal hij met zijn zwakke lamplicht moeilijk de weg vinden. Wie God de Heer dus minder licht gegeven heeft, heeft Hij als kinderen ook zeker lief, omdat Hij daardoor hun opgave van de aardse levensproef zo licht mogelijk heeft gemaakt, terwijl Hij de weg van de grote geesten met zeer veel doornen bezaaid heeft, zodat het bewandelen daarvan helemaal niet zo gemakkelijk is. Daarom, kleine joodse geesten, vat moed en ga weer naar je land! Daar zullen jullie werk in overvloed vinden dat past bij jullie licht; maar hier valt voor jullie niets te verdienen.'
Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen de arme joden dat hoorden renden zij naar het huis waar zij woonden, haalden hun kinderen op en zeiden dat zij met hen de reis tot ver achter Bethlehem moeilijk konden maken, daar zij nu geen lastdieren meer bezaten.
Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Gedurende de nacht bleven wij nog in Serrhe en de volgende dag gingen wij onder veel betuigingen van liefde weer te voet stroomopwaarts, en wel naar Zeugma, -ook een kleine oude stad aan de Eufraat. Wij konden vanuit Samosata niet naar deze plaats gaan omdat de hoofdman naar Serrhe moest vanwege zijn familie; daarom gingen wij vanuit Serrhe daarheen terug. Van Samosata naar Serrhe is de weg wel meer dan tweemaal zo ver als naar Zeugma, maar vanuit Zeugma is het dan weer korter naar Deba dan vanuit Samosata en zeker vanuit Serrhe, dat volgens de huidige maatstaven -omdat er in deze tijd van die plaatsen nauwelijks nog iets te vinden is -wel dertig mijl van Samosata vandaan lag.
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Van Deba gingen wij naar Cyrrhus, een belangrijke Griekse handelsstad; daar bleven wij ongeveer zeven dagen, waar wij vrijwel op gelijke wijze als in Chotinodora een zeer grote aanhang kregen.
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Vandaar trokken wij naar de grote stad Antiochië, waar wij bijna een volle maand bleven. Antiochië was reeds zeer oud, had een uitgebreide handel met heel Klein-Azië en zelfs met Europa. Vandaar kwam Mijn boodschap tot in de meest westelijke provincies van Klein-Azië, en een kleine koning uit Lydia, Abgarus genaamd, trok van daaruit naar Antiochië om Mij te leren kennen. Hij nam Mijn leer volledig aan, liet zich zelfs dopen, bekeerde thuis zijn volk en schreef Mij verscheidene brieven, die Ik ook steeds beantwoordde; maar aan zijn hartelijke uitnodiging om bij hem te komen, kon Ik om wijze redenen geen gevolg geven.
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Tijdens Mijn rustperiode van ongeveer tien dagen in het huis van onze Matthias kwamen er heel veel burgers en handelslieden die hem naar zijn beroep vroegen en wilden weten wat hij nu in Kapérnaum van plan was.
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Wij blinde heidenen hebben dat bij het eerste teken duidelijk onderkend, hoewel wij er niets van wisten dat Zijn komst op deze povere aarde reeds verscheidene honderden jaren geleden al door vele profeten heel eenstemmig voorspeld is, en dat zelfs met tijd, plaats en een aantal andere omstandigheden precies omschreven werd, wanneer, waar en hoe Hij, de Almachtige Zelf, uit Zijn hoogste hemel als mens naar deze aarde af zou dalen. Hier bij ons verblijft de Verhevenste! Waarom geloven jullie dat toch niet? Omdat jullie kinderen van Beëlzebub zijn en onmogelijk kinderen van God kunnen zijn! Maak datje weg komt, anders verplettert mijn toorn jullie!'
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301  ...