Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 288 van 1490

...  276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301  ...
[5] Denk toch eens na of jij een toverkunst kent, waarmee men in een enkelogenblik een stuk graniet in het zuiverste goud kan veranderen! Dit wonder alleen al doet toch al onze wonderen teniet, die op niets anders dan op het allerpuurste bedrog zijn gebaseerd! En kijk ook eens naar dit nieuwe prachtige huis, die tuin met zijn grootse ringmuur, die haven met zijn schepen, kijk eens naar al die heerlijke fruitbomen in de tuin, die guirlandes van wijnranken vol met de kostelijkste druiven! Vier uur geleden was deze plek nog een woestijn, waar ik toen zelf nog geweest ben omdat ik bij de zee iets moest doen. Kijk nu eens naar deze woestijn! Wat een weelde, wat een zegen!
Hoofdstuk 63: Roclus en zijn metgezellen overleggen met elkaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Kan een mens dat bewerkstelligen door een bepaald soort magie die ons toch door en door bekend is? Ik zeg je: Daar houdt alles wat ons tot nu toe bekend was, op; al onze kennis is leugen en bedrog en deugt nergens meer voor! Als wij ons in de toekomst naast deze Godmens nog staande willen houden, dan is het duidelijk dat wij moeten doen wat de Nazarener jou in alle vriendelijkheid heeft aangeraden!
Hoofdstuk 63: Roclus en zijn metgezellen overleggen met elkaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Bovendien zien we immers toch allemaal overduidelijk dat al die Romeinse hoogwaardigheidsbekleders en machthebbers zijn intiemste vrienden zijn! Hij hoeft alleen maar te zeggen: 'Zorg dat dit instituut verdwijnt!', en dan zijn wij aan banden gelegd voor alle tijden der tijden! En wat doen we dan daarna?! Ik ben daarom in dit geval zelfs zeer beslist van mening, dat wij aan moeten nemen en op moeten volgen wat deze Godmens uit Nazareth jou in alle vriendelijkheid heeft aangeraden!
Hoofdstuk 63: Roclus en zijn metgezellen overleggen met elkaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Overigens is het een werkelijk slechte veronderstelling van je -ik zeg het je open en zonder enige terughoudendheid in je gezicht -, dat jij deze onmiskenbare Godmens tegenover ons in de schoenen wilde schuiven dat hij je alleen maar zo behandeld had omdat hij ons instituut als een eventueel hinderlijke barrière zag voor hetgeen hij onderneemt! Dat is immers meer dan belachelijk! Ons armzalige instituut zou voor hem een hinderpaal op zijn weg zijn?!
Hoofdstuk 63: Roclus en zijn metgezellen overleggen met elkaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Jou en jullie allemaal zeg ik: Evenmin als wij in staat zijn om de maan bij het opgaan te hinderen, ook al gaan we nog zo enorm staan blazen en schreeuwen, zal ons luchtige instituut voor deze almachtige Godmens een hinderpaal op zijn weg zijn! Hij hoeft er zelfs niet eens heen te blazen, maar enkel zomaar een beetje te willen en al onze dingen zoals gebouwen, muren, catacomben en al onze toverapparaten zijn lucht geworden! Wat moeten we daarna? Daarom is het nu de hoogste tijd dat jullie tot betere gedachten komen!
Hoofdstuk 63: Roclus en zijn metgezellen overleggen met elkaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Ga daarom naar hem toe en zeg -maar gemeend en oprecht -, dat jij en wij allemaal vast willen wat hij je heeft aangeraden! Want we kunnen met deze ruil onmogelijk iets verliezen als we ons instituut helemaal zo inrichten als hij dat wil. Daardoor wordt hij dan heer en meester van ons instituut, en wij willen en zullen zijn trouwe leerlingen zijn. - Zijn jullie het daar mee eens?"
Hoofdstuk 63: Roclus en zijn metgezellen overleggen met elkaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Ja, ja, je hebt gelijk, ook ik denk er zo over! Maar als hij dat nu eens alleen voor ons zou willen doen op voorwaarde, dat wij tenslotte al onze leugens aan het volk bekend moeten maken en al die aardse schade moeten vergoeden, die wij bij het volk door ons toverbedrog hebben aangericht?! Wie van jullie zin heeft om deze noot te kraken, die moet het maar doen; ik voel er voorlopig nog bar weinig voor om me daarna door het volk te laten toetakelen! Het is een zeer hachelijke zaak!
Hoofdstuk 64: Ruban pleit bij zijn metgezellen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Nadat RUBAN deze volmacht heeft gekregen, gaat hij naar Mij toe en zegt, wanneer hij bij Mij is gekomen: 'Heer en meester vol ware goddelijke kracht! Omdat Roclus om U zeker niet onbekende redenen niet bij U durfde te komen, zoals ook geen van zijn elf metgezellen, hebben ze mij gemachtigd om met U, Allerwaarachtigste, alles met betrekking tot ons afkeurenswaardige instituut te bespreken. Daarna zal alles, wat U maar wilt, beslist gebeuren, en wij willen U zelfs graag het hele instituut ter beschikking stellen en allemaal Uw leerlingen worden! Zegt U nu dus genadig wat Uw wil is, die ons allen heilig is, dan zullen wij strikt daarnaar handelen! Wilt U echter dat het instituut helemaal opgeheven wordt, zegt U het dan; want we zijn allen ook overeengekomen dat het instituut geheel opgegeven wordt, als U dat verlangt!"
Hoofdstuk 65: Ruban richt zich tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik zeg jullie, dat jullie in Mijn naam bergen zullen kunnen verzetten en nog grootsere dingen kunnen doen dan Ik Zelf nu doe; maar nooit mag de gedachte in jullie opkomen dat jullie iets gedaan zouden hebben vanuit jullie kracht en macht; want die bestaat niet op deze wereld! Alleen door de kracht van Gods Geest zullen jullie alle dingen mogelijk zijn die voor de mensen van nut kunnen zijn!
Hoofdstuk 66: Raad en toespraak van de Heer, gericht aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Niets moeten jullie méér uit de weg gaan dan de rijkdom van de wereld en degenen die deze rijkdom vereren; want er bestaat op de wereld geen slechter mens dan degene die aardse schatten najaagt en begeert; want zo iemand vervloekt inderdaad de liefde en alle waarheid van het hart, die uit God komt.
Hoofdstuk 66: Raad en toespraak van de Heer, gericht aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Uw leerlingen zullen zendelingen en verbreiders van uw goddelijke leer worden. Deze zullen niet overal kunnen komen; zij zullen weer leerlingen kiezen en deze tot leraren en soms tot geestelijke leiders van uw leer maken, en daarmee is de basis gelegd voor het priesterdom en hiermee voor het allerergste bijgeloof, dat durf ik duizend tegen één te verwedden!
Hoofdstuk 67: Roclus probeert zijn onwaarachtigheid tegenover de Heer te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Als ze dan iemand die tegen hen of liever tegen de tempel zondigt, om een geheime reden welwillend gezind zijn, geven ze hem het onechte vervloekte water te drinken. Maar als iemand hun te veel in de weg heeft gelegd, kan hij bij de eerste de beste gelegenheid met het echte vloekwater zijn dorst voor alle eeuwigheid lessen. Dat de Farizeeën dit zowel in Jeruzalem doen alsook in andere plaatsen, is nu toch wel bij alle mensen met een beetje ontwikkeling zo'n bekend feit dat dit vrijwel niemand meer verbaast. Ik vraag me echter af, hoe een echt waarheidslicht deze Farizeese nacht dan kan verlichten?
Hoofdstuk 68: Het priesterdom als grootste hindernis om de leer van de Heer te verbreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Daarom ben ik er wat deze zaak betreft zelfs vast van overtuigd, dat men éérst alles wat maar een beetje naar priesterdom ruikt, volledig uit de weg moet ruimen, dus de oude Augiasstal uit moet mesten, en pas dan de ware geestelijke zon over alle volkeren tegelijk moet laten opgaan; anders sterft ieder zaadje, al is het nog zo goed, voordat het nog maar enigszins wortel heeft kunnen schieten in de aarde van het leven.
Hoofdstuk 68: Het priesterdom als grootste hindernis om de leer van de Heer te verbreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] ROCLUS zegt: 'Niet helemaal, moet ik heel eerlijk bekennen; want ik hoorde iets over een ingeving van satan! Dat is dezelfde boze geest die volgens de joodse leer de altijd onzichtbare aanstichter moet zijn van al het kwaad en verderf op de aarde. Ik heb dat tot nu toe als een allegorie* (* symbolische voorstelling) van de joden beschouwd en ik kan niet zeggen hoezeer het me nu verbaast om deze naam uit uw mond te vernemen!
Hoofdstuk 69: De ware levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Men moet iemand altijd eerst via allerlei zijpaden helemaal door en door leren kennen -wat geen gemakkelijke opgave en geen gemakkelijk werk is -, voordat men hem met de hele waarheid bekend maakt; want anders kan men immers niet weten aan welke kant hij toegankelijk is voor de waarheid! Want geen enkel mens is, vooral met betrekking tot zichzelf, een bijzonder goede vriend van de lichtende waarheid. Hij heeft veel liever dat het donker om hem heen is, en dat is dan ook de reden, waarom ik bij die jongeling de waarheid binnen in mij een beetje op de achtergrond heb gehouden. En overigens is het toch voor iedereen een bekend feit, dat kinderen pas door allerlei onwaarheden naar de waarheid geleid worden, en dat is ook verstandig van de ouders; want als deze hun kinderen meteen de waarheid zouden gaan verkondigen, dan zou er van die kleintjes weinig goeds en fatsoenlijks terecht komen.
Hoofdstuk 67: Roclus probeert zijn onwaarachtigheid tegenover de Heer te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301  ...