Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 288 van 373

...  276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301  ...
[5] De kinderen zeggen: we waren buiten onder de bomen en bekeken daar de heerlijkheden van de scheppingen van God, in wie we moeten geloven, en we prezen Hem omdat Hij zulke prachtige dingen heeft gemaakt. We stelden ons Hem voor als een echt lieve Vader die graag naar Zijn kinderen toekomt, en daardoor kregen we in ons hart ook het sterke verlangen om Hem te zien, Hem dan met al onze kinderlijke liefde tegemoet te snellen, Hem te omarmen en met alle kracht die in ons is te liefkozen.
Hoofdstuk 74: Hoe moet men God zoeken? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Kijk, daar zijn reeds enkelen die zich zojuist tot hun leraar hebben gericht met de opmerking dat ze nu eigenlijk genoodzaakt zijn om te geloven dat er behalve de leraren, die wonderbaarlijke dingen voor hen verrichten, geen God bestaat. God heeft zich immers, ondanks de vurige liefde waarmee ze Hem in hun hart hebben gesloten, zelfs niet aan één van hen ook maar enigszins waarneembaar vertoond.
Hoofdstuk 74: Hoe moet men God zoeken? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Wanneer de kinderen vragen hoe zij dat zoeken in zichzelf moeten aanpakken, dan zeggen de leraren: probeer God, waarvan jullie denken dat Hij bestaat, in jullie harten zo lief te hebben alsof Hij echt bestaat. Laat deze liefde groeien en als God bestaat, dan zal Hij jullie liefde beantwoorden; bestaat Hij echter niet, dan zullen jullie in je hart geen antwoord krijgen.
Hoofdstuk 73: Schoolgebouw van de twaalf goddelijke geboden. Eerste zaal - uitleg over het eerste gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Willen wij, na het afleggen van ons vergankelijke lichaam, als geesten eeuwige wachters van onze nog zo grote wereld hier blijven, of willen we na het afleggen van dit lichaam, in de geest dadelijk kinderen van God worden en daarheen gaan, waar Hij, de enige eeuwig en oneindig boven alles machtige God en Heer, woont te midden van Zijn kinderen, die Hij liefheeft met de gehele oneindige liefdeskracht van Zijn hart?
Hoofdstuk 64: Zonnebewoners op weg naar het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Je vindt deze gang van zaken misschien wat onnatuurlijk, maar kijk, er zijn bij jou toch ook soortgelijke omstandigheden waarin jij doorgaans niet anders handelt dan de Heer dat doet. Wanneer iemand jou bijvoorbeeld een dienst bewijst en daar een hoog loon voor verlangt, hoe zal hij dan in jouw hart ontvangen worden? Je zegt: dan krijgt hij geen warm onthaal. Wanneer hij jou echter een grote dienst bewezen heeft en er weinig voor verlangt, hoe zal hij dan in jouw hart ontvangen worden? Jij zegt: hij zal een warm onthaal krijgen. Maar wanneer iemand alles voor jou heeft gedaan wat je ook maar hebt gewenst en uiteindelijk niets van jou verlangt omdat hij alles deed uit liefde voor jou, zeg eens, hoe wordt hij dan in jouw hart ontvangen? Je zegt: hem zal ik aan mijn rechter zijde plaatsen en ik zal alles met hem delen, want bij hem staat mijn hart volledig in de schuld.
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Als we hier alles kunnen hebben wat ons hart begeert, tijdelijk en heel in het bijzonder in de geest eeuwig, maar als 'kinderen' ons niet eens volgens onze eigen wil over de drempel mogen begeven, luister, dan blijven we toch zeker wat we zijn. Want om niets te worden, zou een bestaan toch zeker niet nodig zijn. Als een wezen er eenmaal is, dan veronderstelt men al door dit bestaan een voortdurende ontwikkeling van zijn krachten, iets dat hier reeds het geval is; maar niet dat men vervolgens, terwijl men de hoogste voleinding verwacht, niets anders dan een volledige vernietiging van alle krachten en inzichten die men zich heeft eigen gemaakt, zou moeten verwachten.
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Zou hij die zich in zijn deemoedige hart steeds geringer en kleiner maakt, er wel op kunnen rekenen dat de Heer hem in tegenstelling daarmee echt groter zal maken? Ja, Hij zal hem wel groter maken maar niet in het door jou veronderstelde 'meer worden', maar alleen in een grotere deemoed en in een grotere liefde. Dat is dus het echte groot worden in de geest, omdat men als kind van God datgene waarnaar men streeft, dus geringheid, in hoogste mate verkrijgt.
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Ik zeg niet dat je daarom jouw grote, prachtige huis moet afbreken en in plaats daarvan onaanzienlijke hutjes moet neerzetten, maar breek het af in jouw hart en bezit het zo, alsof je het helemaal niet zou hebben. Geef de Heer alles in eigendom en wandel vol deemoed en liefde voor Hem, evenals jouw kinderen, broeders en zusters; dan zal de Geest van de Heer Zelf over jou komen en je leiden in alle wijsheid der hemelen! Kijk, dat is noodzakelijk; al het andere is voor de Heer van nul en gener waarde.
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Wie naar mij toekomt en meer wil worden, stel ik op de proef of hij voor het 'meer' de capaciteiten bezit. Zo ja, dan zal ik hem de hogere plaats waarvoor hij met een oprecht hart naar mij toe is gekomen, toekennen. Wie echter naar mij toekomt, onmiddellijk op zijn aangezicht valt en zegt: luister naar mij oudste, ik zal gelukkig zijn als je mij buiten in de meest afgelegen bomenrij en slechts als laatste terreinschoonmaker aanstelt, tegen die zeg ik: ga weg van hier! Je hebt een gluiperige en kruiperige inborst; als laatste wil je aangesteld worden om geleidelijk aan stiekempjes tot in de bovenste verdieping door te dringen. Hier echter kan een kruiperig gemoed geen plaats vinden. Verdeemoedig je daarom geheel en al en verlaat, zonder het vooruitzicht ooit hier een plaats te krijgen, onmiddellijk mijn woonoord. Waarom wilde je niet oprecht en waarheidsgetrouw handelen? Had je dat gedaan, dan had ik je op de proef gesteld, maar zolang je een huichelaar blijft, zal jou de toegang tot mijn huis ontzegd worden.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Ook al kom je, wat jouw wezenlijke, uiterlijke vorm betreft, niet met Gods hart overeen, dan kom je toch wat jouw leven betreft, evengoed als ik volkomen met Gods hart overeen. Zou dat niet het geval zijn, dan zou je helemaal geen leven hebben, en jouw geest zou geen geest zijn als hij niet een kracht zou zijn die één is met de oneindige kracht van de eeuwig levende liefde in Gods hart.
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Als dit onweerlegbaar waar is, hoe is het dan mogelijk dat schepselen, ook al zijn ze naar hun aard volmaakt, het kindschap Gods verkrijgen, terwijl zij naar hun aard niet overeenstemmen met het hart van de grote God, omdat zij zich niet op een wereld bevinden die door God zelf in overeenstemming gebracht is met Zijn hart. Wat zou het een lichaamsdeel baten om in een hart veranderd te worden, al zou het ook nog zo'n sterke drang daartoe in zich voelen? Zal zoiets ooit gebeuren?
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Daarom ben ik van mening dat wij, bewoners van deze wereld, die in de wetenschap verkeren slechts met het oog van de Heer overeen te komen, nooit overeen kunnen komen met Zijn hart, ofwel wij kunnen nimmer het volledige kindschap van God verkrijgen, tenzij wij eerst totaal vernietigd zouden worden. Pas dan zou een nieuwe scheppingsvorm van onze bestaansorde denkbaar zijn. Dat gebeurt echter zichtbaar wanneer de dappersten hun handen op het brandende altaar leggen, waarbij ze dan ogenblikkelijk ophouden te bestaan. Er blijft van hen dan niets anders over dan een zeker fluïdum dat in ieder wezen, of het nu een wereld, een steen, een plant of een ander levend wezen is, onbewust met het hart van zijn Schepper overeenstemt.
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Nu weten we echter ook dat de ledematen en alle delen van de mens weliswaar een en hetzelfde levensdoel dienen, maar de ervaring leert ons maar al te duidelijk dat een voet nooit een hand kan worden, een hand nooit een hoofd, een mond geen oor, een tong geen oog, een neus geen borst, etc. kan worden. Zo heeft de mens een levend hart in zich en dat ligt en werkt in zijn borstkas. Door middel van dit hart leeft weliswaar het hele lichaam en men kan niet beweren dat een of ander lichaamsdeel op zich volgens de goddelijke ordening van minder belang is dan een ander, maar desondanks heeft al het leven toch alleen in het hart zijn hoofdzetel en de ledematen van het hele lichaam kunnen het hart, als dit zou worden vernietigd, nooit vervangen.
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Het is waar dat de liefde of de drang van het hart naar zijn Schepper alles kan, want wanneer ik met mijn hart als de grond van mijn leven de Schepper omarmd heb, dan heb ik mij toch ook zeker volkomen met Hem verbonden en word ik dus één met hem. Omdat ik daardoor met de grond van mijn leven ook mijn wil volkomen onderworpen heb aan de almachtige wil van de Schepper, kan het ook niet anders dan dat ik voortaan slechts kan willen wat de wil is van de almachtige God.
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Maar met een zuiver, liefdevol hart zul je Hem bekoren en Hij zal jou in één ogenblik meer geven dan jij met al jouw wijsheid zelfs na onvoorstelbaar lange tijden en nog eens tijden zou kunnen bereiken.
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301  ...