Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 288 van 1112

...  276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301  ...
[15] De twintig Joodse Grieken werden niet herkend, hoewel zij veel over de intriges van de tempel vertelden en zich daardoor bij de buren zeer geliefd maakten.
Hoofdstuk 22: De valse leraren van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE HEER DES HUIZES, een rechtschapen Romein die ook heel goed Hebreeuws sprak, zei: 'Ja, beste mensen, ik ben heus erg blij met zo'n groot aantal gasten, maar er doet zich in mijn grote en rijk van. alles voorziene herberg een waar MALUM OMEN * (* Een slecht teken, in de zin van ongeluk.) voor. Al acht dagen lang liggen namelijk mijn brave vrouw, die in de keuken vrijwel onmisbaar is, en ook mijn twee oudste dochters, die al even bruikbaar zijn, met hoge koorts in bed. Griekse noch Joodse dokters kunnen hen helpen en daarom ziet het er nu voor mijn keuken erg slecht uit. Brood en wijn heb ik wel, maar andere gerechten zijn zelfs voor mij nu heel moeilijk te krijgen!'
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Vlug stond de waard op en haastte zich naar de ZIEKEN, die heel opgewekt tegen hem zeiden: 'Kijk eens, we zijn ineens zo gezond als nooit tevoren! Als je wilt, staan we op en gaan in de keuken aan de slag! ,
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Toen Judas dat hoorde, schaamde hij zich, ging naar buiten en verdween, zodat wij hem daarna drie dagen lang met meer te zien kregen. Hij zocht echter een andere herberg op, waar hij voor eigen rekening introk; want hij zag altijd kans onderweg heimelijk wat geld te verdienen.
Hoofdstuk 24: De genezingen van de Heer in een plaatsje bij Bethlehem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar IK zei tegen hen: 'Voorlopig is het voldoende dat jullie de doop der waarheid aanvaard hebben; wanneer echter, als jullie je aan de leer houden en daarnaar leven en werken, de ware, levende doop over jullie zal komen, zullen jullie ook de doop van Johannes kunnen ontvangen. Het zal echter niet lang duren voor er een tijd komt dat velen eerder de ware doop met het levensvuur van de Heilige Geest zullen ontvangen dan de doop met het water .
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] Zelf voelde Ik na die lange reis behoefte aan natuurlijke, lichamelijke versterking, en de leerlingen nog veel meer, en deze viel ons hier rijkelijk ten deel. Wij aten en dronken heel welgemoed, en bijna de hele nacht door werd er veel verteld over onze reizen en belevenissen, hetgeen Kisjonah en zijn familie in hoge mate interesseerde; hij kwam woorden te kort om zijn lof en verwondering daarover uit te spreken. Alleen betreurde hij het dat Maria, die vrijwel de hele zomer bij hem had doorgebracht, nu voor een paar dagen naar Nazareth was vertrokken, hoewel zij al gauw weer terug zou komen. Zij had echter veel over Mijn reizen en daden gehoord en kon maar niet begrijpen dat God haar zo'n genade waardig vond. Zij kende alle wonderbaarlijke gebeurtenissen wel, maar dat daar zoiets op zou volgen, daar had zij zich vroeger niet zo'n duidelijke voorstelling van kunnen maken.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Onze Philopold, die Mij ook samen met Kisjonah bij de oude Marcus bezocht, had weliswaar over dit onderwerp al heel veel gehoord en hij geloofde ook dat het zo in elkaar zat, maar hij was nu eenmaal een filosoof, zij het van de beste en zuiverste soort, en hij stelde zich daarom niet met het pure geloof zonder meer tevreden, maar wilde het ook als een wiskundige stelling bewezen zien.
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Hij kwam daarom met zijn tekort aan kennis voor de dag en zei meteen na het middagmaal (PHILOPOLD): 'Heer, alles wat ik ervaren, gezien en gehoord heb, geloof ik vast; maar grondig inzien en begrijpen kan ik ondanks alle scherpte van mijn denkvermogen zeer weinig, en dat benauwt mijn ziel vaak heel erg! Ik heb mij daarom vast voorgenomen om daar met U persoonlijk bij een gunstige gelegenheid, zoals die zich nu voordoet, nader over te spreken, en als U daar geen bezwaar tegen heeft, zou ik nu graag nadere en begrijpelijker uitleg van U krijgen.'
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Als tijd en ruimte echter eeuwig en oneindig zijn, dan begrijp ik de geschriften van de oude godgeleerden en wijzen absoluut niet, waarin met zekerheid beweerd wordt dat God, als het Oerzijn van al het zijn en bestaan, zich buiten tijd en ruimte bevindt.
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Mocht dus God Zelf helemaal buiten tijd en ruimte bestaan, dan kan zelfs het zuiverste menselijke verstand zich onmogelijk van God iets anders denken dan: Of God bestaat helemaal niet, omdat er buiten de eeuwige tijd en buiten de eeuwige, oneindige ruimte onmogelijk iets kan bestaan, of God bestaat zoals wij allen binnen tijd en ruimte, en dan hebben de oude godgeleerden met hun definities de grootste waanzin opgeschreven.
Hoofdstuk 26: De filosofische vragen van Philopold - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Het kind stamelt eerst; uit het stamelen vormt zich langzaam maar zeker het spreken. Als de spraak wat meer ontwikkeld is, begint men het kind iets voor te zeggen, en het onthoudt al gauw korte zinnetjes. En wat men het verder zegt, gelooft het vrijwel onvoorwaardelijk; het vraagt nog geen hoe en waarom. Op basis van het gedweeƫ geloof leert het dan veel tot aan het eind van de kinderleeftijd, en op die leeftijd begint het al vaak behoorlijk scherp te denken en de reden van veel van het geleerde en van de opgedane kennis te zoeken; maar het bezit zelf nog te weinig volle, inwendige levenswarmte en lijkt dan precies op de eerste vruchtzetting.
Hoofdstuk 27: Het rijpingsproces bij de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar als dan in de volle zomer de volle kracht van het licht en de warmte van de zon komt, krijgt ook de eerste vruchtzetting de innerlijke, alles tot leven brengende warmte. Die veroorzaakt dat de jonge vrucht steeds verder groeit en dat de in de nieuwe vrucht binnenstromende sappen indampen. Daardoor wordt de vrucht groter en vult zich met steeds zuiverder sappen en ook het licht kan dan de vrucht geleidelijk aan steeds meer doordringen, en zo gaat dan de vrucht pas rijpen.
Hoofdstuk 27: Het rijpingsproces bij de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Het verschil tussen al het aardse en het geestelijke, dat je nu heel duidelijk zult hebben waargenomen, bestaat ook op gelijke wijze tussen alles wat zich hier op deze aarde aanjou als tastbaar, voelbaar, hoorbaar en zichtbaar voordoet.
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Daaruit kun je nogmaals met zekerheid vaststellen dat je ziel zich als geestelijk wezen met wat zij doet ook buiten tijd en ruimte bevindt, en ook jij kunt je in gedachte met dezelfde snelheid naar de jou bekende ster verplaatsen en weer terug, terwijl ook jij niet meer tijd nodig zult hebben om die ontzettend grote ruimte te overbruggen.
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Daaraan kun je de geweldige kracht afmeten van de in de eindeloze ruimte heersende, zogenaamde natuurkrachten van deze wereld. Nu kun je deze en nog andere natuurkrachten die je kent, zonder ophouden duizenden en miljoenen jaren versterken, dan zal de sterkte van de door jou als laatste verkregen kracht zich toch nog steeds verhouden tot de goddelijke onbeperkte kracht als een volkomen niets tot iets werkelijks, of als een leugen tot de waarheid.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  276 - 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301  ...