17481 resultaten - Pagina 289 van 1166
... 277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 ...
[5] De AANVOERDER zegt: 'En of ik het begrepen heb, - maar daardoor is mijn ziel niet vrolijker geworden; want het klonk uit Uw mond zo erg afstandelijk met de naam 'vreemde' aangeduid te worden! Maar wij zullen het eeuwig niet kunnen veranderen wat U van eeuwigheid reeds zo bepaald hebt en wij zijn U als vreemden toch gloeiend van liefde dankbaar voor al deze ook nooit verdiende, overgrote genaden die U ons hier hebt bewezen!"Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar IK zeg: 'Dat is niet erg, Mijn lieve dochtertje, wantjuist daardoor worden zij kinderen van Mijn kinderen, die ook niet uit het huis van de grootvader gestoten worden!"
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En na een poosje riep de AANVOERDER luid: 'O God vol gerechtigheidwijsheid, liefde, macht en ontferming, met een boetvaardig wezen dank ik U namens mij en mijn volk dat wij ons in ieder geval kinderen van Uw kinderen mogen noemen!"
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] IK zeg: 'Wees gerust, Mijn vriend! Wie Ik aan neem is geen vreemde meer voor Mij! je ziet hoe de aarde vol bergen is, en daar zijn hoge en lage bij. De hoge zijn weliswaar de eerste en eigenlijke oerzonen van de aarde, en de lage zijn pas in de loop der tijd als afzettingen van de hoge ontstaan, -maar zie, terwijl de allereerste en allerhoogste hun toppen met eeuwige sneeuwen ijs sieren, zuigen de lage nakomelingen voortdurend de liefdemelk uit de borst van de grote moeder!
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Ik zeg jullie: Wie liefde heeft en liefde schenkt, is Mijn kind, Mijn zoon, Mijn dochter, Mijn vriend en Mijn broeder! Wie de liefde echter niet heeft en haar dus ook niet schenkt, is een vreemde en wordt als zodanig behandeld. Als Ik je echter Mijn vriend noem, dan ben je geen vreemde meer, maar behoor je tot Mijn huis door Mijn woord, datje getrouw in je hart hebt opgenomen. Maar ga nu getroost heen en verkondig dat alles aan je broeders!'
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Na alle buigingen stapte er een voorname Griek, Roclus.genaamd, op Cyrenius af, deed zijn mond open en sprak: 'Zeer rechtvaardige, gestrenge en doorluchtige heer, heer, heer! De zaak waarom het hier gaat is, dat aan Marcus de oude krijgsman en nu visser, door uw vrijgevigheid een aanzienlijk deel van onze gemeentegronden, waarvoor wij veel cijns betalen als omheind eigendom in handen is gegeven. Door onze herders die bedroefd waren over dat mooie stuk land, zijn wij dit nog droever uitziende bericht een uur geleden te weten gekomen.
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Nu de zaak dus heel anders blijkt te zijn, zien wij eenvoudig van onze eisen af en gaan naar huis! De nog overblijvende twintig morgen land die buiten de muur liggen, kan de oude, brave burger ook nog voor zichzelf erbij laten omheinen en wij verklaren hierbij dat hij noch door ons, noch door de stadsgemeente ooit in zijn vrije bezit gestoord zal worden. Maar wij geloven toch wel dat hij aan de stad, vanwege zijn alleenrecht als visser, voortaan de van ouds gebruikelijke tiende moet afdragen!"
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Daaruit zien jullie hoe streng een koning er op toe moet zien dat ieder mens hem de verplichte cijns betaalt; en jullie kunnen dus nu wel emigreren naar mijn rijk, als jullie het eens zijn met de verplichtingen die ik van iedere onderdaan met onverbiddelijke strengheid zal eisen! Mijn toestemming hebben jullie; mocht jullie het juk van Rome onder het beheer van de oude Marcus te zwaar drukken, dan weten jullie nu reeds waarheen je kunt emigreren!
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] CYRENIUS zegt: 'O ja, maar jullie moeten bewijzen wanneer de stad dit recht verkregen heeft! Mij is in dit opzicht geen document bekend, omdat ik tijdens mijn huidige, nu reeds bijna vijfendertig jaar lange diensttijd daar nooit iets van gezien heb. Want pas onder mij heeft het vroegere dorp stadsrechten verkregen en wel ter ere van mijn broeder die Rome meer dan veertig jaar had bestuurd. Mij zijn derhalve alle plaatselijke omstandigheden van deze stad precies bekend. Van een vis-tiende die deze stad wettig te vorderen zou hebben, weet ik niets; wel weet ik dat men die onwettig uit naam van de stad gevorderd heeft en dat mijn Marcus verplicht was jullie die steeds te betalen, waarvoor hij als hij kwaad zou Villen een volledige terugbetaling zou kunnen eisen, wat hij echter niet Zal doen omdat hij een te eerlijk en te ingoed mens is. Maar dat hij in het vervolg aan jullie geen onrechtmatige tiende zal betalen, daar sta ik voor in.
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] In plaats van jullie nu enig recht te geven, maak ik jullie als afgevaardigden van deze stad bekend dat ik uit hoofde van mijn macht, uitgaande van de keizer, de oude Marcus benoem tot overste over de stad en haar wijde omliggende gebied, en hem bekleed met alle macht die ik zelfheb, en dat in het vervolg alleen hij over jullie en al jullie aangelegenheden volledig recht mag spreken, en dat jullie allen aan hem de verplichte schatting af moeten dragen! Dat zeg ik jullie nu mondeling, maar hij zal zich geheel volgens de wet met de papieren, de staf en het zwaard en de gouden weegschaal der gerechtigheid legitimeren! Slechts in heel bijzondere gevallen zal een beroep op mij gedaan kunnen worden, maar verder zal hij alles beslechten! -Bent u daarmee tevreden?"
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Dan staat MATHAËL Op en zegt: 'Wel, als jullie emigreren willen, kom dan naar wat nu mijn rijk is, dat achter Klein-Azië aan de wijde Pontus ligt. Het is een groot rijk door twee grote zeeën begrensd, in het westen door de Pontus en in het oosten door het Mare Caspium*. (* De Kaspische Zee ) Daar zullen jullie onder mijn wetten, die echter wel heel streng zijn, veilig en werkelijk zeer rustig kunnen leven. Alleen dit zeg ik jullie, dat er in mijn rijk zelfs geen schijn van onrechtvaardigheid mag voorkomen en iedere leugen uiterst hard en onverbiddelijk bestraft wordt; maar een geheel rechtvaardige, waarheidslievende, onzelfzuchtige burger zal onder mijn ijzeren scepter het beste leven hebben!
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar om jullie in algemene zin bekend te maken met mijn instellingen, vertel ik jullie ook nog, dat er bij mij aan niemand ooit een onbeperkt recht op inkomsten verleend wordt. Iedereen staat het weliswaar vrij een vermogen bijeen te garen, maar dat mag op straffe des doods niet groter worden dan tienduizend pond. Al het meerdere dat iemand verwerft, moet hij zeer gewetensvol in de algemene staatskas storten; doet hij dat niet hetgeen volgens mij heel snel ontdekt en bewezen kan worden, dan wordt het hele vermogen verbeurd verklaard; de overtreder van deze zo buitengewoon heilzame wet voor het algemene welzijn van de staat zal daarbij nog andere zware straffen opgelegd krijgen.
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Maar voor schenkingen, erfenissen en alle soorten vondsten bestaat in mijn rijk de volgende zeer wijze bepaling dat daarvan steeds de helft afgedragen moet worden aan de staatskas, waaruit in de eerste plaats de onmondige kinderen opgevoed en verzorgd worden, evenals ook andere arme mensen die niet tot werken in staat zijn. Kortom, in mijn rijk is alles zo geregeld dat daar niemand nood zal lijden, maar ook niemand een onnodige overvloed zal hebben! Alleen een buitengewoon goed, wijs en zeer rechtvaardig mens kan ook over twintigduizend pond beschikken, maar over meer echter niemand in mijn hele rijk behalve ik en mijn allervertrouwdste ambtenaren en veldheren!
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Als jullie met deze staatsinrichting van mij tevreden zijn, pak dan je spullen en verhuis naar mijn rijk!"
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Door zulke wijze beperkingen moeten binnen een staat waarheid en liefde tot een tweede, waarachtige en betere natuur voor de mensen worden! Want naar mijn huidige inzicht begunstigt niets zo sterk leugen, bedrog en zelfzucht als onbeperkte bezitvorming. Een wijze beperking van deze ware vader van leugen, bedrog en zelfzucht, hoogmoed, heerszucht en gierige meedogenloosheid is werkelijk met geen goud te betalen en ik zal deze opvatting binnenkort ter toetsing aan de keizer toesturen. Maar intussen zal ik in ieder geval in het regeringsgebied waar ik absolute macht bezit deze noordse regeringswijze zo snel mogelijk invoeren; want werkelijk, zij is zo wijs alsof een God die gegeven heeft!'
Hoofdstuk 18: De rechtsstrijd tussen Cyrenius en Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)