Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 289 van 1490

...  277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302  ...
[3] Het is waar dat ik me aan die jongen anders voordeed dan ik was; maar ik heb hem daardoor geen schade berokkend en dat kon ook niet, omdat ik nooit de wil daartoe heb gehad, en zodoende geloof ik daar niets slechts mee gedaan te hebben. En als ik daarmee gezondigd heb, dan zondigen ook alle ouders tegenover hun kinderen, aan wie ze met een zekere ernst en zelfs met grote nadruk vertellen, dat er op de ver weg gelegen, hoge bergen bepaalde bomen zijn waaraan kinderen, net als pruimen, bloeien en groeien. Daar zouden dan bepaalde mensen zijn die deze vruchten verzamelen en ze dan overal in de wereld te koop aanbieden. Soms, zo vertellen ze, komen deze vruchten ook wel aangedreven in beken en rivieren die in die hoge bergen ontspringen, en dan worden ze ook opgevangen.
Hoofdstuk 67: Roclus probeert zijn onwaarachtigheid tegenover de Heer te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Ik beweer zelfs, dat in het begin al degenen die een of andere religie hebben gesticht waaraan alle betere aspecten van de beschaving van een bepaald volk ten grondslag lagen, het heel goed en eerlijk met het volk gemeend hebben. Maar de latere nakomelingen en vooral de priesters, die niet geroepen zijn maar zichzelf als zodanig geïntroduceerd hebben, die belachelijk slechte plaatsvervangers van de goden op deze aarde, zijn de nooit juist begrepen leerstellingen verkeerd gaan uitleggen, hebben er zelfzuchtig en heerszuchtig als ze zijn nieuwe aan toegevoegd om er zelf beter van te worden en deze onder de benaming 'Gods wil', 'Gods woord', zwaar gesanctioneerd, en hebben de arme mensheid daar vaak op de meest gruwelijke wijze mee geplaagd, waarvan ons nu zelfs nu nog heel wat voorbeelden maar al te duidelijk kunnen overtuigen!
Hoofdstuk 67: Roclus probeert zijn onwaarachtigheid tegenover de Heer te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wat deze ware knechten en dienaren van de allerdonkerste nacht al allemaal tegen ons instituut hebben ondernomen! Als wij niet in ieder opzicht zo onafhankelijk zouden zijn en ze ons op de een of andere wijze hadden kunnen pakken, dan bestonden wij allang niet meer! Wanneer er nu een Mozes en Aaron op zouden staan en de mensen de waarheid zouden leren zoals ze dat in hun tijd gedaan hebben, dan zouden ze meteen opgepakt en met stenen bekogeld worden, of men zou hen als tegenstanders het vervloekte water te drinken geven, en heel zeker het echte; want ze hebben twee soorten, namelijk een echt dat zonder meer de dood ten gevolge heeft, en een onecht dat niemand schade toe kan brengen, omdat het helemaal geen gif bevat.
Hoofdstuk 68: Het priesterdom als grootste hindernis om de leer van de Heer te verbreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Maar toch zeg ik u zonder enige terughoudendheid, dat uw moeite en beslist grote opoffering zo goed als geheel tevergeefs is en de mensen weinig zegen zal brengen zolang ook maar één priester op deze aarde rondloopt! Of u zou met uw almacht alle mensen en dus ook alle priesters op de hele aarde plotseling zo moeten veranderen als die oude rots in zee, dan zou het op aarde misschien ooit eens heel aangenaam kunnen worden! Het is alleen maar eeuwig zonde van uw inspanning en uw werk! Als u nog als timmerman zou werken met zaag en bijl, zouden de Farizeeën u zeker met rust laten; maar zo zullen ze u, ondanks uw onloochenbare goddelijkheid, haten, en ze zullen u overal waar u gaat, woedend en razend achtervolgen! Ook zullen ze proberen om het heerlijke zaad dat u nu zaait, met alle middelen die hen ter beschikking staan te bederven.
Hoofdstuk 68: Het priesterdom als grootste hindernis om de leer van de Heer te verbreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Of kun jij aannemen dat God, de hoogste en diepste waarheid Zelf, leugenachtige neigingen in het hart van de mens heeft gelegd, opdat deze dan zondigt tegen Gods orde, en onrein wordt in alles wat hij zegt en doet? O, integendeel! God schiep de mens geestelijk naar Zijn evenbeeld, dus zuiver, waar en goed.
Hoofdstuk 70: Het wezen van satan en van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Deze huist echter niet alleen in het vlees van de mens, maar in alle materie; en omdat de materie niet datgene is wat zij schijnt te zijn, is ze ten opzichte van de mens die zichzelf op de proef stelt, leugen en bedrog, dus een schijngeest die er is en die niet is. Hij is er, omdat de verleidende materie er voor het vlees van de mens is; maar hij is er ook niet, omdat de materie niet is wat ze schijnt te zijn.
Hoofdstuk 70: Het wezen van satan en van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Zie en begrijp het goed! Deze drog-geest, door en door leugen in zichzelf, is nu de geest van de hele wereld der materie en is datgene, wat 'satan' of 'de opperste duivel der duivels' heet. De 'duivels' echter zijn de afzonderlijke, specifieke, kwade geesten van de jou nu getoonde algemene geest van het kwaad
Hoofdstuk 70: Het wezen van satan en van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Als je dus houdt van de wereld en haar gewoel en je wilt verrijken met haar schatten, lijkje op een dwaas aan wie in alle ernst een mooie prachtige bruid wordt voorgesteld, die hij echter niet wil en naar wie hij ook geen verlangen koestert; maar die zich wel met het vuur van een blinde fanaticus op de schaduw van de bruid werpt en deze schaduw bovenmatig liefkoost! Maar als de bruid dan de dwaas zal verlaten, zal natuurlijk ook haar schaduw met haar meegaan! En wat zal er voor de dwaas dan overblijven? Natuurlijk niets!
Hoofdstuk 70: Het wezen van satan en van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Of kun jij vloeistof in een bak doen die alleen in je gedachten bestaat en verder nergens, of -als er wel een bak is -deze echter aan alle kanten zoveel gaten heeft, dat ze nauwelijks te tellen zijn? Zal daar ook maar één druppel in blijven? ..
Hoofdstuk 71: Wat aan gene zijde het lot is van de materieel geworden ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Omdat materie echter alleen maar een gericht van het geestelijke is, dat niet blijvend kan en mag zijn, maar slechts kan en mag duren zolang het geestelijke oerelement zich hierin verzamelt, zichzelf daarin leert kennen en dan na het verkrijgen van voldoende kracht de materie om zich heen oplost en deze in het overeenkomstige geestelijke verandert, daarom kan het niet anders dan dat een verwereldlijkte en materieel geworden ziel uiteindelijk het lot van de materie deelt.
Hoofdstuk 71: Wat aan gene zijde het lot is van de materieel geworden ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wordt de materie opgelost, dan gebeurt dat ook met de ziel. Deze wordt, in ieder geval voor het grootste deel, opgelost in de substantiële, psycho-etherische oerkrachtatomen, en daarbij blijft er voor de eigenlijke ziel na het afvallen van het vlees niets anders over dan het een of andere lichtloze en vaak bijna levenloze skeletachtige grondtype van een dier, dat niet de minste gelijkenis heeft met het wezen van een mens.
Hoofdstuk 71: Wat aan gene zijde het lot is van de materieel geworden ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar al deze wezens zullen geen eigen, vrije wil hebben en geen eigen, op zichzelf staand, zelfwerkzaam leven. Ze zullen zich alleen maar bewegen volgens Gods wil die door hen heen stroomt. Wat zij zien zal zijn wat God ziet, hun gedachten zullen de gedachten van God zijn. Zulke schepselen zullen zijn als de afzonderlijke ledematen van je lichaam, die zich zonder jouw bewustzijn en jouw wil absoluut niet zelf kunnen bewegen en actief kunnen zijn.
Hoofdstuk 71: Wat aan gene zijde het lot is van de materieel geworden ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] En omdat iedere ziel, ook al is deze nog zo verdorven, altijd dezelfde bestemming heeft, kan deze aan gene zijde met betrekking tot haar levensheil ook op geen andere manier geholpen worden dan waarop zij zich met de weinige, haar nog ter beschikking staande middelen zelf helpen kan en volgens Gods eeuwige orde ook zelf helpen moet.
Hoofdstuk 71: Wat aan gene zijde het lot is van de materieel geworden ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Heer en Meester, ik heb nu gezien dat uw wijsheid en zeer gedegen inzicht in alle dingen ondoorgrondelijk diep is en ik moet hier openlijk toegeven, dat u zoiets onmogelijk zou kunnen weten en inzien als u alleen maar een mens zou zijn en niet met uw geest het grootste aandeel had gehad in de hele schepping, -en mij is nu heel veel helder en overduidelijk geworden wat ik me vroeger nooit had kunnen voorstellen! Maar omdat u zo goed was om mij zulke buitengewone dingen te verklaren, vraag ik u om mij de uitdrukking 'sheoula' en, zeg, de eeuwige dood nog een beetje nader te verklaren; want helemaal duidelijk is me dat nog niet. Dat wil zeggen, ik begrijp het wel zo ongeveer, maar als ik zou beweren dat ik er al helemaal in thuis was, zou ik mezelf voor de gek houden! Zou u mij daarom deze twee genoemde dingen nog iets nader willen uiteggen!"
Hoofdstuk 72: Verklaring van het woord 'SHEOULA' (hel). Over helder zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Dit is voor jou wel een beetje vreemd om te horen, maar toch is het allemaal zo! Want als in het gemoed van een mens het innerlijk oog geopend wordt, bestaat er voor hem op aarde geen nacht en geen duisternis meer. Een als het ware tastbaar bewijs hiervoor leveren alle zeer sensitieve en in extase verkerende mensen. Deze zien met volkomen gesloten ogen heel veel meer dan duizend anderen met de allerbeste, gezondste en scherpste ogen; want zij kijken door de meest vaste en ondoorzichtige materie heen en kunnen gemakkelijk door de hele aarde heen kijken, en zelfs de sterren zijn niet zo ver weg dat de in extase verkerende (magnetische) mensen ze niet geheel en al zouden kunnen doorzien.
Hoofdstuk 72: Verklaring van het woord 'SHEOULA' (hel). Over helder zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  277 - 278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302  ...