Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 290 van 1112

...  278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303  ...
[15] IK zei: 'O, maken jullie je daar maar geen zorgen over, want Ik zal nog vaak in de tempel onderricht geven; maar van de thans daar aanwezige Farizeeën, oudsten en schriftgeleerden zal niemand opgeschrikt worden en zich daarnaar richten om ook zalig te worden, maar zij zullen allen alleen maar proberen Mij te grijpen en te doden! En daarvoor is het nu Mijn tijd nog niet; daarom weet Ik heel goed wat Ik doen moet.'
Hoofdstuk 34: Een grote visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Allen waren al blij van mening dat deze leerling niet meer terug zou komen omdat hij zich de halve winter helemaal niet had laten zien, d. w .z. niet bij bekenden. Maar kijk, opeens verraste hij ons juist tijdens een opgewekt middagmaal. Hij groette ons allen erg vriendelijk, en Kisjonah nodigde hem meteen aan tafel, wat de leerling heel dankbaar en vriendelijk ook dadelijk aannam.
Hoofdstuk 35: Judas Iskariot in het huis van Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Hier werd onze leerling erg verlegen en hij wist niet wat hij Petrus moest antwoorden, want hij voelde zich diep getroffen.
Hoofdstuk 35: Judas Iskariot in het huis van Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Kisjonah troostte hen en zei dat zij zich daarover geen zorgen hoefden te maken omdat ook hun vader voorlopig bij hem goed ondergebracht was en zij hem al gauw zouden zien.
Hoofdstuk 35: Judas Iskariot in het huis van Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei tegen de waard: 'Er zijn bij de reizigers ook vier magiërs uit Egypte, echter geboortig uit Perzië vlak bij de grens met Indië. Drie van hen zijn vooraanstaande magiërs en al op hoge leeftijd, de vierde is slechts een leerling. Wel hebben zij ook nog een groot gevolg, maar dat is voor het grootste deel op andere plaatsen geherbergd; hier hebben zij slechts de benodigde persoonlijke bedienden bij zich. Wel, deze vier magiërs, die nu een aantal jaren in Egypte actief zijn geweest, kun je binnen laten komen, en dan zullen we hen eens aan de tand voelen om te zien wat voor mensen het zijn.'
Hoofdstuk 37: De wijzen uit Perzië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Op de volgende dag, een donderdag, nog ongeveer drie weken voor Pasen, namen wij afscheid van Kisjonah, met de belofte hem gauw weer op te zoeken. Hij liet meteen een van zijn beste schepen in orde brengen, waarop wij ons na de ochtendmaaltijd direct inscheepten en waarmee wij vervolgens met goede wind wegvoeren. Kisjonah, Philopold en Maria begeleidden ons over zee tot aan de plaats waar de Jordaan de zee verlaat en zich daarna links door een lang en sterk naar het oosten gebogen dal naar de Dode Zee wendt. Vandaar gaat men dan over een goed begaanbare weg op naar Jeruzalem. Van deze weg is heden ten dage evenwel niets meer te ontdekken net als van alle andere plaatsen aan de Galilese zee, die in onze tijd ook al ruim een derde kleiner is geworden.
Hoofdstuk 36: Vertrek uit Kis en aankomst bij de waard van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] (DE WAARD:) 'De tempeldienaren kwamen direct daarheen en deden alle mogelijke moeite de arbeiders van Lazarus aan hun kant te krijgen; maar de arbeiders dreigden de tempeldienaren als zij hen niet met rust lieten. Dat maakte de tempeldienaren achterdochtig en zij beschuldigden Lazarus ervan dat hij zijn arbeiders heimelijk tegen hen had opgestookt, en zij dienden daarover een formele aanklacht in bij de Romeinse landvoogd. Deze riep Lazarus bij zich en vroeg hem naar de ware gang van zaken en ondervroeg daarna ook een voor een alle arbeiders. Het resultaat was dat Lazarus met zijn arbeiders van alle schuld werd vrijgesproken, en aan de tempeldienaren heimelijk te verstaan werd gegeven de bedienden van Lazarus, die nu ereburger van Rome was, met rust te laten, omdat de landvoogd anders genoodzaakt zou zijn Lazarus voor zijn bescherming een flink aantal soldaten ter beschikking te stellen. Dat had resultaat, en Lazarus werd nu al zo'n zes weken lang volledig door de tempeldienaren met rust gelaten. Maar of zij daarom innerlijk erg veel met hem ophebben, betwijfel ik erg, hoewel ze in zijn gezicht erg vriendelijk doen en hem verzekeren dat zij deze zaak alleen maar tegen zijn arbeiders en niet tegen hem voor de landvoogd gebracht hadden, omdat zij zich bedreigd voelden. En zo leeft Lazarus in ieder geval voor de schijn op goede voet met de tempel.'
Hoofdstuk 36: Vertrek uit Kis en aankomst bij de waard van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Ik wist wel dat dit zo zou gaan; maar het had ook nog anders kunnen gaan, als de zaak nog een paar weken langer geduurd zou hebben. Want dan zou het tussen de arbeiders en de tempeldienaren tot ernstige handtastelijkheden gekomen zijn, die Ik voorzien heb en waarom Ik ook door Mijn wil het geheel zo geleid heb zoals het gegaan is, en dat was goed. De tempeldienaren hebben nu weliswaar een heimelijke wrok tegen Lazarus, maar dat heeft niets te betekenen, want zij hebben ook een wrok tegen alle Romeinen en Grieken en tegen de Essenen, Sadduceeën en Samaritanen. Maar al die wrok van hen lijkt op die van een dwaze man die bijna woest van kwaadheid werd op een grote rivier omdat hij geen brug vond waarover hij het mooie oeverland aan de overkant kon bereiken. De rivier bleef zichzelf ondanks de woede van de dwaze man. En waarlijk, precies zo is het gesteld met de wrok en de toorn van de tempeldienaren! Het is het zich in bochten wringen en tegenstribbelen van een worm in het stof tegen de stappen van voorbijgaande kamelen. Daarom houden we er nu over op en jij, beste vriend, kijk jij eens of we al vlug aan ons nachtelijk maal toekomen!'
Hoofdstuk 36: Vertrek uit Kis en aankomst bij de waard van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen ging de waard naar de kamer waar de magiërs zich bevonden en zei hun dat Ik hen had toegestaan om bij Mij te komen.
Hoofdstuk 37: De wijzen uit Perzië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Nu kunt u, meester, zich wel voorstellen wat een hevig verlangen er in ons allen begon te branden om in u de man te zien over wie wij zulke wonderbaarlijk grote dingen gehoord hebben, en om u vervolgens ook met de grootste bescheidenheid te vragen of u soms toch uit dat wonderkind, dat in Bethlehem werd geboren, bent voortgekomen.'
Hoofdstuk 37: De wijzen uit Perzië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Maar toen wij destijds in Bethlehem waren, bevonden er zich nog drie geesten in ons, stammend uit de oertijd van de mensen van deze aarde*; (* Zie: 'Die geistige Sonne' deel 2, hfst.15, 17 en 18: Adam, Kaïn en Abraham) zij zijn nu niet meer in ons en met ons verbonden, wij zijn nu vrij en alleen.
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] En precies daarin bestaat het rijk dat Ik nu aan het vestigen ben. Het is een rijk van liefde, van licht en daardoor van zuivere gedegen waarheid. Zijn koning zal wel nooit een aardse troon bestijgen en geen gouden scepter in zijn hand nemen en geen ander wapen dragen dan alleen de waarheid; maar dit wapen zal hem toch voor eeuwig de schitterendste overwinning geven over alle volkeren der aarde en over al haar schepselen, en het zal diegene goed gaan die zich door dit zuivere hemelse wapen zal laten overwinnen!
Hoofdstuk 39: Het goede doel heiligt niet de slechte middelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Laat dat voldoende voor u zijn. Daaruit zal u dan alle andere, verdere wijsheid gegeven worden. En begeeft u zich nu ter ruste want het is reeds diep in de nacht.'
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Toen wij de volgende dag ontwaakten, stond er al een goed ochtendmaal gereed en onze wijzen wachtten ook al met het grootste verlangen om Mij weer te zien en misschien ook te horen spreken; want Mijn woorden hadden zij zich zeer ter harte genomen.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Het behoeft nauwelijks vermeld te worden dat Lazarus zich erg verheugde over Mijn komst. Maar binnen nog geen drie dagen zorgden de arbeiders ervoor dat men tot ver in de omtrek wist dat Ik daar was, en iedere dag kwamen er meer mensen toegestroomd en zij brachten allerlei zieken, die daar allen genezen werden. Dat baarde in de hele omgeving van Jeruzalem echter groot opzien en het kwam ook de Farizeeën ter ore, die daarop meteen gingen beraadslagen hoe zij Mij konden vangen en uit de wereld konden helpen.
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  278 - 279 - 280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303  ...