Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 292 van 1166

...  280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305  ...
[7] Wat dat betreft voel en denk ik precies zoals jij, en dat is voor mij nog veel moeilijker, omdat ook Ik, als een reeds lang volkomen geconsolideerd geestelijk levend wezen, volkomen macht heb om door mijn wil, als het noodzakelijk zou zijn, in een enkelogenblik al die bergen die daar boven de zee oprijzen, in een voor jouw zintuigen volkomen niets te veranderen; want iets kunnen en het niet mogen is zeker bitterder dan iets willen en het niet kunnen!
Hoofdstuk 37: Raphaël beschrijft Gods wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wat gebeurt er dan met een mens, die het huis van een ander in brand steekt en daardoor niet alleen diens huis, maar ook alles wat zich daarin bevind, vernietigt en dus van een welvarend burger een bedelaar maakt? Volgens de wet hoort, naar mijn weten, de brandstichter aan het kruis. Als de heer god Zeus echter de vernietigende bliksem in iemands huis slingert en daardoor alles door het vuur laat verwoesten, dan is dat ontegenzeggelijk zeer goed en uitermate wijs! Wee degene die dat niet zo zou opvatten en daar niet muurvast in zou geloven; die zou de PONTIFEX MAXIMUS dan wel de toom van god Zeus op een dergelijke manier laten voelen, dat het afbranden van een huis daarbij vergeleken een enorme weldaad zou zijn! Ik ben echter zo vrij hier te vragen: Als de plaatsvervangers van god de daad van het huizen afbranden die van Zeus uitgaat, als wijs en zeer goed en rechtvaardig beoordelen, waarom vinden zij dan eenzelfde daad door een mens gepleegd zó verdorven slecht, dat zij het nodig oordelen hem daarvoor met de pijnlijkste dood te bestraffen?
Hoofdstuk 34: Roclus vergelijkt menselijke met goddelijke daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ik kan en wil dat beslist niet slecht noemen; want het schaadt niet als de mensheid een gevoelig geweten heeft, en zekere wassingen en het zuiver houden van het lichaam hebben nog nooit een mens geschaad. Maar mij en mijns gelijken mag men deze niet opleggen als voorschriften van een god die nergens bestaat! Ik en mijn metgezellen weten hetgeen wij weten en niemand kan ons ten laste leggen dat wij voor onze zuivere wetenschap ooit leerlingen hebben geworven. Maar het zal ons toch in het geheim tenminste wel geoorloofd zijn, dat wij een X niet voor een U houden?! Wij zullen nooit iemand te na komen, omdat wij allen mensenvrienden zijn; maar wij vragen ook om ons met rust te laten. Waarom geven de priesters in Jeruzalem nu voortdurend af op ons Essenen? Laat hen zijn wat zij zijn, en wij wat wij zijn; want zij zijn voor het forum van het zuivere verstand geen haar beter dan wij, - en wij uiteraard ook niet beter dan zij. Wij vervloeken hen echter niet, maar betreuren alleen hun grove blindheid. Maar wie geeft hun het recht ons te vervloeken, terwijl wij ons toch zelf de moeilijke opgave gesteld hebben nooit een mens te oordelen en te gronde te richten, maar alleen iedereen met raad en daad te helpen?!
Hoofdstuk 34: Roclus vergelijkt menselijke met goddelijke daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Nu richtte Roclus zich tot de reeds naast hem staande Raphaël: 'Wel, laat dan zien wat je kunt! Als je mijn ervaringen ongedaan kunt maken of mijn verstand met blindheid kunt slaan, dan heb je aan mij een zwakke rietstengel die gemakkelijk door allerlei winden naar alle willekeurige kanten wordt gebogen; laat je me echter zoals ik ben, dan zal het je moeilijk lukken om mij door jouw ervaringen van mening te doen veranderen! Want je kunt nauwelijks meer dan Rome hebben gezien en watje op de reis hierheen allemaal bent tegengekomen! Je was vast nog nooit in Egypte het land van de oude wijsheid, en je hebt nog lang niet uit ervaring geleerd hoeveel soorten van geloof aan één of meer goden en godinnen bij de verschillende volkeren bestaan, en jij wilt het met ons, twaalf reuzen wat ervaring betreft, opnemen? Nu goed dan, ik heb er niet bepaald iets tegen; we zullen wel zien hoeveel haar je op je tanden hebt! Doe dus je best en weerleg mijn puur atheïstische argumenten, en laat mij de God zien die te verenigen valt met het zuivere verstand van een mens en met diens innerlijke levensprincipe, dat duidelijk de liefde is! Maar kom vooral niet met een andere God; want die wordt al bij voorbaat verworpen, omdat er geen andere kan zijn en ook nooit zal zijn! Is hij het daarmee eens, laat hem dan tegen ons beginnen!"
Hoofdstuk 36: Roclus wordt naar Raphaël verwezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Je hoeft me nu ook helemaal niet meer te vertellen hoe het nieuwe paleisachtige huis van de oude Marcus, met die tuin, de haven en zijn geheel nieuwe schepen ontstaan is; want het is immers duidelijk dat jij als de wonderbaarlijke bouwmeester daarvan voor me staat en je als zodanig reeds verraden hebt, waarschijnlijk met opzet, om mij op de proef te stellen en te kijken of ik ondanks mijn goed ontwikkelde verstand niet te dom ben om hetgeen jij zo terloops even zegt, te begrijpen.
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Weliswaar heeft hij ons hiertoe naar een heel donker kamertje gebracht en liet hij ons door een raam de omgeving zien die geheel dezelfde was als buiten het kamertje vrij te zien was. Toen sloot hij het raam, maakte een paar tekens en opende het raam voor de tweede keer, en van de vroegere natuurlijke omgeving was geen spoor meer te bekennen, maar wij zagen het zojuist beschreven meergebied uitgestrekt naar alle kanten, en dat alles zo natuurlijk als het maar zijn kan. Alleen voelde ik daarbij dat het een beetje eigenaardig trok in mijn ogen, wat blijkbaar veroorzaakt werd door de grote verrassing.
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS, wiens ogen steeds groter werden naarmate hij langer naar de vermeende jongeling luisterde, riep verbaasd en opgewonden tegen Raphaël: 'Maar luister eens, jongen! Je bent amper zestien jaar oud en komt me daar met een kennis en ervaring aanzetten, die een ander eerlijk mens zich nog in geen zestig jaar met de grootste inspanning eigen had kunnen maken! Ik wil het er nu niet over hebben dat je mij werkelijk tot het aannemen van een ware God, die er precies zo uitziet als mijn hart allang in stilte wenste, bekeerd hebt, en dat ik hier nu helemaal niets tegen in te brengen heb, maar ik wil je alleen maar vragen hoe en wanneer je deze kennis en ervaring hebt opgedaan.
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Jij wilt weliswaar de volgende tegenwerpingen maken: 'Men hoeft dit volk alleen maar echt wetenschappelijk te vormen, dan zal het zeker niet overgaan tot alle mogelijke ontucht!' - Dat helpt niet, mijn gewaardeerde vriend, ondanks je nog zo heldere verstand! Voor volkeren met een fantasie die van nature zo levendig is, is wetenschap een waar levensgif! Laten we aannemen dat de fantasierijke Indiërs met hun grote verbeeldingskracht de wetenschappen van Griekenland, Rome en Alexandrië zouden bezitten, dan zou de hele aarde niet veilig zijn voor hen! Allerlei kunsten en wetenschappen zouden hen alleen maar de middelen in handen geven om een van de verschrikkelijkste en ontaardste volkeren van de aarde te worden; want ze zouden al gauw dingen tevoorschijn brengen die alles, wat eens Babylon en Ninive en heel Egypte, Athene en Rome gemaakt hebben, totaal voorbij zouden streven. Bergen zouden voor hun moedwil moeten wijken, steden zouden ze bouwen die zich zonder meer over vruchtbare landen zouden uitstrekken, rivieren en beken zouden ze indammen, om er dan enorm grote meren te laten ontstaan. Kort en goed, de in alle wetenschappen ingewijde Indiërs zouden het verschrikkelijkste volk van de hele aarde worden, ook al bezitten ze nu nog zo'n zachtmoedig gemoed en uiterlijk!"
Hoofdstuk 38: Doel van de boetedoening in Indië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Dat dit zo zou gaan, bewijs jij als puur verstandig mens door je grote ergernis over alle godheden en vooral over hun zogenaamde plaatsvervangers. Als jij eens mijn macht zou bezitten! O wee, hoe snel zou je een eind maken aan alle priesters op de hele wereld! Maar wat moet er daarna dan gebeuren met de andere mensen die met huid en haar aan hun priesters hangen en zich door hen, zoals lammeren door hun herders, naar alle kanten laten leiden?! Zou je hen ook wel allemaal door een machtspreuk tot jouw zuiver verstandelijke inzichten kunnen brengen? Ik zeg je: Dat zou een moeilijke opgave zijn! Want als iedereen evenveel zou weten, zou ook iedereen evenveel materiële middelen moeten bezitten als hij niet wilde verhongeren. Want zou hij bij zijn buurman komen en hem zijn diensten aanbieden, zeggend: 'Ik begrijp nu dit en dat!', zou de buurman zeggen: 'Dat begrijp ik ook, en ik heb me daar allang naar gericht en ik heb van niemand iets nodig! leder moet nu voor zichzelf zorgen! ,
Hoofdstuk 39: De gevaren van hoge wetenschappelijke ontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Als je op hoge leeftijd een bediende nodig zou hebben, omdat ieder mens dan zwakker wordt en kwalen krijgt, en je zou tegen de eerste de beste die iets voor jou zou kunnen doen, zeggen: ' Zie, ik ben zwak geworden en heb je hulp nodig; ik zal er goed voor betalen; als ik sterf zal ik je tot erfgenaam maken!', -weetje wat deze dan tegen de hulpbehoevende man zou zeggen? Luister, hij zou precies datgene zeggen wat jij tegen iemand zou zeggen die je zou benaderen voor een vaste dienstbetrekking! Je zou tegen hem zeggen: 'Vriend, ik heb het niet nodig om iemands knecht en dienaar te zijn, want ik ben even welgesteld als jij en hoef geen dienstbetrekking aan te nemen om mijn levensonderhoud in het zweet mijns aanschijns te verdienen! Wie het nodig heeft moet zich maar afsloven voor zijn naaste; ik doe dat niet!' -Kijk, wat ik je nu zeg was vele honderdenjaren geleden in het oude Egypte het geval! De mensen werden allemaal zeer wijs en ieder was rijk."
Hoofdstuk 39: De gevaren van hoge wetenschappelijke ontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] En zo heb jij, jonge tovenaar, dit dan ook tot stand gebracht, wat ons, doordat het plotseling opdook, eigenlijk hierheen heeft gelokt! Dit is een toverstuk dat alles weg heeft van hetgeen ik en mijn elf metgezellen in Thebe gezien hebben; voor het geheim, hoe men dit tevoorschijn kan brengen, zou ik veel goud betalen, maar ik weet dat jij het evenmin verkoopt als die magiër in Thebe. Want jij bent nog jong en zult hiermee nog veel geld en andere schatten verdienen.
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Door wat ik nu zeg, is je vast wel duidelijk geworden, dat ik niet eens zal proberen om je het geheim te ontlokken; maar er is één ding dat ik uit jouw mond zou willen horen, namelijk hoe, waar en wanneer jij tot deze wijsheid en deze magische kunst bent gekomen! Je hebt mij en mijn metgezellen tot het aannemen van een waar, hoogste goddelijk wezen gebracht, en het zal dus ook helemaal geen probleem voor je zijn mij alleen maar te zeggen, waar je op zo jonge leeftijd achter al deze dingen bent gekomen!"
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Zoals dit echter een werk van God is, is dit eveneens het geval met mijn wijsheid! Alles wat jij aan mij ontdekt, komt van. God! Daarom hoef je dus niet meer te vragen hoe, waar en wanneer Ik tot dit alles ben gekomen!
Hoofdstuk 45: Raphaël verklaart de toverwerken van de Indisch~ magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik riep meteen de vader bij me en zei hem: 'Treur niet! Ik ben een ware Esseen en zeg je, dat ik dit slapende meisje weer tot leven kan wekken door mijn geheime geneesmiddel in het klooster! Laat haar daarheen brengen met alles wat ze ooit heeft bezeten en geef mij een uiterst nauwkeurige beschrijving van haar gehele karakter, haar sympathieën en antipathieën, kortom van alles waar zij ooit mee te maken heeft gehad en ik garandeer je, dat ik je nu dode dochter uiterlijk over twee maanden in je armen terug kom brengen!'
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De bode zelf weet ook wel dat zij dit geloven; maar hij weet ook nog iets anders, namelijk dat hij het land en alles wat zich daarin bevindt en afspeelt absoluut niet mag zien, om het op geen enkele wijze ook maar enigszins te kunnen verraden, want daar zou de doodstraf op staan. Want landverraad is in dit land het zwaarste misdrijf, dat zelfs vanwege het minste of geringste meteen zwaar wordt bestraft. Het volk van dit rijk is ondanks alle domheid toch zeer trouw, waarachtig en buitengewoon gehoorzaam. Kan het jou ergeren, als het volk door zijn leiders dom gehouden en verzorgd wordt en daar heel gelukkig onder is, ook al weten de keizer en zijn belangrijkste dienaren bij zichzelf wel beter? Of is dit niet precies als bij jullie Essenenorde? Is God dan onwijs en onrechtvaardig, als Hij dit allemaal toelaat en duldt zolang het volk maar geduldig en deemoedig is, en dat Hij ook jullie, wellustige Essenen duldt? -Spreek nu, mijn vriend en zeg me of je daar iets tegen in te brengen hebt!"
Hoofdstuk 43: De religieuze band tussen Indië en China - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305  ...