Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 292 van 1112

...  280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305  ...
[8] Omdat Ik bij Mijzelf wel wist dat ook veelleerlingen zich daarover ergerden en onder elkaar mopperden, zei IK tegen hen: 'Hoe kunnen jullie je daarover nu ergeren?! (Joh. 6,61) Zei Ik dan niet tegen een van Mijn leerlingen, dat deze mensen nog lang niet rijp zijn voor de innerlijke opname van het rijk van God?! Ik heb ze nu echter allemaal behoorlijk geschokt - wat hen nog erg bezig zal houden en rijper zal maken voor de toekomst. Want Ik moet de mensen toch eerst voor Mij voorbereiden, zodat zij daarna de diepere geheimen van het rijk van God des te gemakkelijker zullen kunnen begrijpen. Ik vraag jullie nu alleen watje wel zou zeggen als je Mij, als de Mensenzoon die Ik nu voor jullie ben, weer zou zien opstijgen naar waar Hij eerder van eeuwigheid was?'(Joh.6, 62)
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar Ik zeg jullie nu ook recht op de man af dat er sommigen onder jullie zijn die, hetzij geen, of slechts een zeer gering geloof hebben, en er bevinden zich onder Mijn oudste leerlingen zelfs enkelen waarvan Ik vanaf het begin al weet dat zij weinig geloof hebben, en één daarvan is zelfs een vrek, een dief en een verrader! '(Joh. 6, 64)
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen zeiden DE LEERLINGEN, behalve de joodse Grieken en de twaalf: 'Ja, in dat geval heeft het geen zin dat wij met Hem rondtrekken! Het harde en ongelooflijke begrijpen wij niet -en daarom kunnen wij het ook niet geloven. Hem volledig zuiver liefhebben is ook niet zo makkelijk, omdat Hij Zich tegenover ons nu echt op een wijze gedraagt die ons weinig voor Hem kan innemen. Daarom doen we er goed aan weer op Mozes terug te vallen, want hij is voor ons duidelijker en begrijpelijker. God liefhebben betekent toch alleen maar Zijn geboden houden, en daarom hopen wij eens ook zonder het geloof aan deze raadselachtige lessen zalig te worden.'
Hoofdstuk 46: Een beproeving voor de leerlingen van de Heer (Ev.Joh. 6,65-70) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: ' Zo is het goed en juist, en zo blijve het ook! Maar omdat wij nog hier in deze openbare school in Kapérnaum zijn, kan Ik het niet nalaten jullie nog iets te onthullen. Jullie weten dat Ik vorig jaar in deze streek uit vele leerlingen jullie twaalf heb verkozen, -en zie, toch bevindt er zich onder jullie een duivel!' (Joh.6,70)
Hoofdstuk 46: Een beproeving voor de leerlingen van de Heer (Ev.Joh. 6,65-70) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarmee bedoelde Ik duidelijk Judas Iskariot, omdat Ik al vanaf het begin onderkende welke mentaliteit hij had. (Joh. 6, 71) Maar toch was hij erg geestdriftig, altijd druk bezig en kon goed spreken en de leer uiteenzetten, en daarom werd hij dan ook vanwege het goede en niet vanwege het slechte door Mij als aankomende zendbode met de andere elf uitgekozen. Omdat hij echter als zodanig door zijn serieuze ijver en door zijn welbespraaktheid in dezelfde tijd meer tot stand bracht dan de andere elf bij elkaar, begon hij zich ook veel te verbeelden.
Hoofdstuk 47: Judas Iskariot (Ev.Joh. 6,71) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Ik vermeld hier het karakter van deze leerling om begrijpelijker te maken waarom Ik hem dit keer een duivel noemde; want ongemerkt was hij degene die het meeste bezwaar had tegen de toespraak die Ik in de school hield en waaraan zich zo velen ergerden, zodat zij zich van Mij afkeerden; want bij zichzelf had hij al allerlei besluiten genomen waarin zij een rol speelden en daarom ergerde hij zich ook heimelijk het meest. ja, hij merkte zelfs zachtjes tegen Nathanaël op dat Ik Mij in het huis van Petrus heel scherp uitgelaten had over het kwaad van de ergernis, maar nu Zelf zo velen groen van ergernis liet worden, en hoe dat nu samen kon gaan met Mijn leer.
Hoofdstuk 47: Judas Iskariot (Ev.Joh. 6,71) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar onze sofist wist ook daar wat tegenin te brengen, en toen Ik omstreeks het vierde uur 's namiddags met de leerlingen de school verliet en weer naar onze goede herberg ging, ging Judas Iskariot niet mee, maar hij ging naar de stad naar een paar kennissen, waar veel over Mijn onbegrepen toespraak gesproken werd. Daar liet hij zich echter weer als Mijn leerling en als een goed spreker kennen en hij maakte door allerlei oratorische kunstgrepen Mijn toespraak voor hen acceptabeler, al was het niet in het juiste licht. Wij zagen hem zeven dagen lang niet, gedurende welke tijd wij ons in en om Kapérnaum ophielden. Maar toen kwam hij weer bij ons.
Hoofdstuk 47: Judas Iskariot (Ev.Joh. 6,71) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen wij van de school in onze herberg aankwamen, vonden wij de tafel reeds rijk voorzien met wijn, brood en vissen klaarstaan, en het deed de waard veel genoegen Mij en Mijn leerlingen, waarvan er nu aanmerkelijk minder waren, bij zich te gast te hebben.
Hoofdstuk 48: In de herberg van de waard van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Nathanaël liet Judas wel zien dat zijn rechtvaardiging van de diefstal zich niet liet rijmen met zijn zeer economische streven en dat de geoorloofde diefstal iedere spaarzaamheid, hoe terecht ook, teniet deed. Maar dan verborg hij zich weer achter zijn spitsvondigheden, en daarom was er met hem niets aan te vangen. Alleen wanneer Ik hem een terechtwijzing gaf, liet hij een tijdje zijn ideeën varen en gaf zich heimelijk over aan betere beschouwingen. Daarom gaf Ik hem in de school ook nog deze zet, die hij best begreep, terwijl de andere leerlingen slechts een vermoeden hadden maar toch niet bepaald met de vinger naar hem konden wijzen, want dat wilde Ik ook niet, hoewel Ik wist wat hij nog allemaal zou doen; want voor hem moest ook zijn maat vol worden, en hij moest er tenslotte in zichzelf helemaal van overtuigd zijn dat zijn hele aardse handelwijze door en door slecht was en een afschrikwekkend voorbeeld voor alle mensen, want anders zou er voor zijn zielook aan gene zijde geen verbetering mogelijk geweest zijn.
Hoofdstuk 47: Judas Iskariot (Ev.Joh. 6,71) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Bij mij waren er enigen die zich daar erg over opwonden en ook zeiden dat zij heel veel van U verwacht hadden maar nu op een zeer onaangename wijze teleurgesteld waren, en zij zeiden ook dat U op deze manier ondanks Uw zeer wonderbare tekenen, bij de mensen erg weinig begrip voor Uw leer zou ontmoeten. Ik liet hen praten en gaf er geen antwoord op. Daarna betaalden zij hun rekening, scheepten zich in en voeren weg.
Hoofdstuk 48: In de herberg van de waard van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Ik vond het echter heel prettig te horen dat het deze dikdoenerige geleerden door U, o Heer, eens boven hun verstand ging, want reeds gisternacht, toen U zich na de maaltijd ter ruste had begeven, werd er veel in het voordeel en veel in het nadeel van Uw broodvermeerdering en Uw mogelijk wonderbare komst over zee te berde gebracht. De een wist het nog beter dan de ander. Maar ik dacht bij mijzelf: 'Wacht maar, jullie wijze joden! De Heer zal op het juiste moment heus grenzen aan jullie wijsheid stellen die je met dat bijzonder heldere verstand van je niet kunt overschrijden!' En vandaag is mijn geheime wens al volledig in vervulling gegaan!
Hoofdstuk 48: In de herberg van de waard van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] IK zei: 'O, zeker niet! Want ten eerste heb je de zin van Mijn woorden heel goed begrepen en heb je het de blinden ook heel goed uitgelegd, en ten tweede was je slotopmerking volkomen terecht! Want zulke mensen zijn echt te vergelijken met zwijnen, die, hoe sterker en warmer de ware zon van de hemelen begint te schijnen, des te begeriger en ijveriger naar de smerigste modderpoelen van de wereld rennen en zich volmaakt gelukkig voelen wanneer zij in hun oude drek rond kunnen woelen. Ik zei hun tenslotte toch duidelijk dat het vlees en het bloed dat zij bedoelen nergens goed voor is, en dat Mijn wóórden geest en leven zijn! Maar die ossen en zwijnen begrepen het ondanks dat niet, en daarom was jouw slotopmerking helemaal terecht, en Ik blijf daarom nu een aantal dagen bij Je.
Hoofdstuk 48: In de herberg van de waard van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Wat echter de afwezige betreft, die kan komen als hij wil, -hij kan echter ook wegblijven als hij wil; want ieder mens goed of kwaad verhoudt zich wat betreft zijn geest ten opzichte van Mij als zijn lichaam ten opzichte van de zon. Wil hij zich door de stralen van de zon laten verlichten en verwarmen, dan kan hij dat doen - of hij een goed of een slecht mens is, dat maakt niet uit -; wil hij het niet, dan zal hij door God daartoe ook niet gedwongen worden, en daarom staat er ook:'God laat Zijn zon schijnen over goeden en kwaden. ' En kijk, zo is het ook bij Mij in levend geestelijk opzicht! Wie Mij volgen wil, kan dat doen, en Ik zal hem niet afwijzen ook al zou hij nog zo'n groot zondaar zijn! Want Ik ben immers alleen maar terwille van de verlorenen en zielszieken in deze wereld gekomen; want de gezonden hebben geen dokter nodig.
Hoofdstuk 49: Het geduld van de Heer met Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] En dus kan ook de afwezige met Mij meegaan als hij wil, net zoals Ik de Judeeërs vandaag niet weggestuurd heb; maar omdat zij uit zichzelf weggegaan zijn, heb Ik ze ook niet tegengehouden en gezegd dat ze moesten blijven. Ook heb Ik niet onbegrijpelijk voor hen gesproken met de bedoeling dat ze weg zouden gaan, maar Ik sprak op die manier omdat Ik, door de Vader genoodzaakt, zo moest spreken. Zij ergerden zich daarover en gingen weg, en dat was hun en niet Mijn schuld, -en het was daarom ook goed dat zij gegaan zijn. Zij kunnen terugkomen en blijven, als zij willen; willen ze echter niet dan zal daardoor Mijn zending en Mijn leer niet minder waar zijn, evenals ook het licht en de warmte van de zon niet minder en zwakker wordt omdat een aantal dwazen zich niet door haar wil laten beschijnen en verwarmen. -Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 49: Het geduld van de Heer met Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Het gebeurde zoals Ik gezegd had, en toen we bij de oever kwamen waren de netten zo vol met voortreffelijke vissen, dat ze bijna begonnen te scheuren. Toen de vissers de vissen uit de netten in de viskaren wilden doen, bleek de ruimte te klein om alles op te nemen; ruim een derde deel van de vis moest in de samengebonden netten tussen de boten in het water blijven hangen.
Hoofdstuk 50: De rijke visvangst. De heerlijk smakende edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  280 - 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305  ...