Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 293 van 1110

...  281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306  ...
[4] Is een ziel -wat haar geest aan gene zijde uit God heel duidelijk ziet eenmaal in een lichaam, hetzij van een plant of van een dier, na de noodzakelijke rijping in staat om naar een hogere levensfase over te gaan, dan zorgt de haar steeds meer ontwikkelende geest aan gene zijde ervoor dat het lichaam, dat voor de ziel verder niet meer van nut is, van haar afgenomen wordt zodat zij dan, omdat zij reeds begiftigd is met hogere verstandelijke vermogens, een ander lichaam kan vormen waarin zij zich weer binnen kortere of langere tijd kan opwerken naar grotere verstandelijke vermogens voor haar leven en haar activiteiten, en dat zo maar door tot aan de mens, waar zij dan reeds helemaal vrij, in een laatste lichaam, tot vol zelfbewustzijn zal komen, tot kennis van God, tot liefde voor Hem en daardoor tot volledige vereniging met haar geest aan gene zijde, welke vereniging wij het opnieuw geboren worden of de wedergeboorte in de geest noemen.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] God kan vanwege Zijn almacht natuurlijk een geest met volmaakte wijsheid en macht uit Zichzelf naar buiten brengen of scheppen, en binnen een enkelogenblik zelfs talloos vele, -maar al die geesten bezitten geen zelfstandigheid; want hun willen en handelen is geen ander dan het goddelijke Zelf, dat onophoudelijk in hen moet stromen opdat zij zijn, zich bewegen en handelen volgens de leiding van de goddelijke wil. Zij zijn op zichzelf helemaal niets, maar pure kortstondige gedachten en ideeën van God.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Deze man, die er heel onopvallend uitzag, vroeg ik toen zo in vertrouwen wat zijn mening over de goden was. Toen zei hij: 'Op de manier waarop ze nu door jullie bekeken en vereerd worden, zie ik er helemaal niets in, want zij bestaan nergens, noch in de natuur en nog minder in het een of andere rijk van zielen en geesten. Hun beelden zijn slechts mensenwerk, en de menselijke fantasie gaf er vorm aan. In de oudheid waren het alleen maar overeenkomstige voorstellingen van de bijzondere, uit de werking der natuurkrachten bekende, eigenschappen van de ene, eeuwig ware God, die de huidige mensen echter nu niet meer kennen.
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Of het nu het één of het ander is, dat doet nu niet ter zake; want hoe het is, dat moet eerst jullie hart zeggen! Als Ik jullie Zelf zou zeggen dat Ik dit of dat was, dan zou dat geen geestelijke winst voor jullie zielen betekenen. Dat Ik net als jullie alleen maar een mens ben, kunnen jullie met je ogen zien en met je handen voelen; maar dat God echter ook volledig mens is omdat de mensen anders niet Zijn evenbeeld zouden zijn, kunnen jullie je ook voorstellen.
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar ieder mens kan ook in alles helemaal gelijk worden aan God als hij de erkende wil van God volledig tot de zijne maakt. Dat hebben jullie nog niet geweten, maar Ik bewijs jullie dat, niet alleen door woorden, maar veeleer door de daden die Ik ten aanschouwe van jullie gedaan heb.
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Willen zij echter mettertijd mogelijkerwijs zelfstandig worden, dan moeten zij de weg van de materie, ofwel van de gerichte en dus vastgelegde wil van God, doormaken op de wijze die jullie op deze aarde te zien krijgen. Pas als zij dit gedaan hebben, zijn zij uit zichzelf zelfstandige, zelfdenkende en vrijwillig handelende kinderen van God geworden, die weliswaar ook altijd de wil van God doen, maar niet omdat hij hun door de almacht van God opgelegd is, maar omdat zij die erkennen als zeer wijs, en zelf bepalen dat zij die opvolgen, wat dan hun eigen leven ten goede komt en hun de hoogste zaligheid en het hoogste levensgeluk geeft.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ik had het nu alleen maar over deze man, om u duidelijk te maken dat ik over datgene wat u mij nu zo wijs heeft uitgelegd, al eerder gehoord heb en u derhalve nu gemakkelijker kon begrijpen. Maar wat U nu daarover gezegd hebt, staat oneindig veel hoger en is duidelijk en voor vrijwel iedereen goed begrijpelijk. Wanneer ik nu echter uw tekenen, uw complete alwetendheid en uw wijsheid eens goed overdenk, dan moet ik nu ook aan de vreemde voorspelling van die Illyriër denken, volgens welke slechts de grote, enig ware god -en dat al gauw -de mensen uit hun nacht zou halen, en wel binnen de grenzen van het grote keizerrijk. Misschien bent u zelf wel een afgezant van de enig ware grote god -of Hem zelfs in eigen persoon?!
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] IK merkte dat wel en zei: 'Wat Ik eet, dat kunnen ook jullie gerust eten!'
Hoofdstuk 135: De persoonlijkheid van God. Gods wil en de wil van de mens. De kracht van de wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ga eens iemands huis binnen! Als het schoon en ook naar omstandigheden sierlijk ingericht is, kun je er vast op rekenen, dat ook het innerlijk van deze mens er vrijwel net zo uitziet. Kom je echter in het huis van iemand waar alles onder het vuil zit en in alle opzichten een totaal gebrek aan huiselijke orde heerst, dan kun je wel meteen omkeren en de regel toepassen die Ik jullie leerlingen al gegeven heb, namelijk dat je de parels van Mijn evangelie nooit voor de zwijnen moet gooien! Daar zou dat ook volkomen tevergeefs zijn, want zoals reeds gezegd: iemand die geen gevoel voor schoonheid heeft, wat eigenlijk de bloesem van de waarheid is, heeft ook geen waarheidszin, die als nuttig levenszaad op de bloesem volgt.
Hoofdstuk 136: Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Op de vierde dag bezochten wij deze tempel met zijn drie oude priesters. Wij waren met vierhonderd mensen, omdat velen uit de stad ons volgden, want wij hadden daar allerlei zieken genezen, blinde ziende en doven horend gemaakt, en velen namen de leer aan en leefden voortaan volgens haar regels voor het leven.
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Maar DE OVERSTE wees naar Mij en zei: 'Deze Eerste en Voornaamste van alle eersten en voornaamsten is gekomen en wil jullie wijsheidstempel zien en de geschriften bekijken. Open daarom de poort en laat ons in de geheiligde zalen binnengaan!'
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] DE OVERSTE zei: 'Ja, ja, dat doe ik zonder meer, want ik moet mij er immers zelf van overtuigen of het wel zo in jullie oudste boek staat, als deze allerwijste en met alle macht van de goden begaafde man mij verteld heeft.'
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] DE OVERSTE zei: 'Ik heb jullie toch al gezegd waar deze Godmens vandaan komt; en als jullie dat weten, weetje zonder meer watje te doen staat. Zorg er nu voor, dat ook jullie door Hem levend gemaakt worden, opdat jullie dan ook licht kunnen geven aan alle mensen die bij jullie zullen komen om bij jullie de ware levenswijsheid van de ziel te halen!'
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] IK zei: 'Daar staan Mijn leerlingen, richt je tot hen, dan zullen zij jullie de weg wijzen waarlangs je tot de juiste ware wijsheid kunt komen als je hem bewandelt en daarnaar handelt, -maar niet hier in deze tempel, maar in het huis van de overste in de stad! Kom daarheen en laatje onderwijzen!'
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] DE PRIESTER zei: 'O verhevene, dat is voor ons een heel moeilijke zaak, omdat wij volgens onze voorschriften eigenlijk nooit van deze wijsheidshoogte af mogen dalen naar de laagvlakte! Want symbolisch woont de wijsheid steeds alleen maar op de zuivere hoogte en daalt nooit in de vuile laagte af, zoals ook het verstand van ieder mens in zijn hoofd zetelt, in het hoogste deel van zijn lichaam.'
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306  ...