5587 resultaten - Pagina 293 van 373
... 281 - 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 ...
[15] De Heer zegt: Mijn lieve zoon, broeder en vriend, kijk eens naar die kleine huisjes in de morgen: zoals het daar is, zo is het ook hier; welk je ook neemt, je hebt het juiste te pakken; en kijk, hier zijn het hoe, wanneer en waar één geworden. Hoe droeg je Mij? Kijk, altijd in jouw liefde voor Mij! Wanneer droeg je Mij? Altijd in jouw liefde voor Mij! Waar droeg je Mij? Altijd in jouw liefde voor Mij! Je hebt Mij dus altijd in je hart gedragen.Hoofdstuk 1: De Heer op de wonderbare wegen van Zijn liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] In de romp bevindt zich het hart als basis van het leven en het allerduidelijkste beeld van de liefde. Deze liefde is voortdurend werkzaam en voert het voedsel naar alle delen van het lichaam.
Hoofdstuk 127: Een mensenkind als beeld van het hemelrijk en het universum - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Maar kijk nu, we bevinden ons reeds voor een heel machtig groot en buitengewoon glanzend paleis. Voor de majestueuze poort waaruit alweer nieuwe heerlijke lofzangen ons tegemoetkomen, blijft de Heer staan en zegt tegen de prior: wel Mijn zeer geliefde zoon, hier zijn we thuis in onze onveranderlijke, eeuwige woning. Hoe bevalt het je hier? Zeg Mij eens of jij echt een groot verlangen zou hebben om hier te blijven. Verzonken in duizendvoudige deemoed zegt de prior: o Heer, enige eeuwige Koning van majesteit en glorie, heilige, allerheiligste God, almachtige schepper van alle hemelen en alle werelden! Toen ik door U in de eerdere hemel werd binnengeleid, bleef er in mijn hart nog zoveel plaats over dat ik nog in staat was om een of andere wens te uiten; maar hier, waar Uw oneindige heerlijkheid zich in zo'n nooit vermoede eindeloze overvloed ten toon spreidt, waar het is alsof ik talloze scheppingen voor mijn ogen zie opkomen en ondergaan en waar ik Uw eindeloos uitgestrekte vlakten en wegen vol van het allerverhevenste licht aanschouw, hier, o Heer, is mijn hart niet meer in staat om voor U te spreken, want U bent te groot, te heerlijk en te heilig, en ten opzichte van U ben ik een eindeloos niets.
Hoofdstuk 6: Persoonlijke bijzonderheden van de apostelen door insignes voorgesteld - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] De prior zegt: o Heer, liefdevolle heilige Vader, ik heb een voorgevoel van iets groters maar durf het nauwelijks uit te spreken. Was het misschien toen ik U als knaapje in mijn hart nog zo innig liefhad dat ik uit liefde vaak in tranen wegsmolt of misschien wel in mijn ambt, als ik eveneens heimelijk zo'n sterke liefde voor U voelde dat ik niet zelden van louter verrukking als het ware ziek werd, of was het misschien in die momenten waarin ik bij het zien van mijn arme broeders tot tranen toe werd bewogen en waarbij ik hen met Uw genade ook zoveel mogelijk de helpende hand bood? Heb ik U in zo'n situatie misschien eens gedragen? Maar dan zou ik toch nog niet weten welke keer het was, dat U o Heilige Vader, zich zo diep hebt vernederd dat U zich door mij zou hebben laten dragen.
Hoofdstuk 1: De Heer op de wonderbare wegen van Zijn liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Hoe prachtig toont het beeld van deze twee keukens, waar het actieve hart zich middenin bevindt, hoe het geestelijke in het natuurlijke ingrijpt om dat te vergeestelijken, en als zodanig naar een hogere bestemming te leiden. En dat alles geschiedt door de steeds actieve bemiddeling van het hart, dit meest getrouwe beeld van de liefde!
Hoofdstuk 127: Een mensenkind als beeld van het hemelrijk en het universum - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Nu hebben we nog het hoofd, een vast deel op de romp, dat op zich, in afgeronde vorm een volledig mens in zijn geestelijke sfeer voorstelt. De oren zijn de voeten waarop hij gaat. De ogen zijn de armen waarmee hij ver om zich heen kan grijpen. De neus is de long, de mond is de maag, waarin zich de tong, te vergelijken met het hart, bevindt, en deze helpt zowel de materiële als de geestelijke spijzen te verwerken; de materiële door deze onder de malende tanden te schuiven en daarna bij het doorslikken. Dat is haar materiële bezigheid. Maar de tong geeft ook aan de stem een verstaanbare, gearticuleerde klank en zij is het die de innerlijke gedachten in verstandige woorden omzet.
Hoofdstuk 127: Een mensenkind als beeld van het hemelrijk en het universum - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Deze mededeling dient om het lezen van dit werk over de sferen aan gene zijde gemakkelijker te maken. Het dient voornamelijk met het hart gelezen te worden om in de mens een besef op te wekken van de Liefde en Wijsheid, waarmee de hemelse Vader zijn kinderen van sfeer tot sfeer leidt tot aan de voleinding in hoogste vrijheid en zaligheid.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Nee, duizend keer nee! Ik ben geen ziel, ik ben Robert Blum, de afgevaardigde bij de Rijksdag te Frankfurt! Hier in Wenen ben ik erachter gekomen wat Oostenrijk wil. Ik weet dat heel het streven van deze staat tot doel heeft, het oude absolutisme weer opnieuw te vestigen. Ik streed daartegen als een reus. Maar daar de kanonnen van de tegenpartij sterker waren dan mijn goede wil, moest ik met inbegrip van mijn rechtvaardige zaak toch nog afdruipen en me uiteindelijk nog laten neerschieten! Een fraai loon voor een hart dat het vaderland trouw toegewijd is! 0, vervloekt leven!
Hoofdstuk 5: Pogingen om in de lege ruimte te lopen. Zelfgesprekken over het niets en over het voortbestaan. Vloek tegen God, de veroorzaker van het leed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na deze woorden wordt Robert helemaal stil en rustig met zijn mond, maar des te actiever in zijn hart. Dat ergert hem alweer, omdat hij daardoor des te meer leven en een vollediger bewustzijn in zichzelf gewaar wordt. Hoe rustiger hij wordt, des te groter wordt de innerlijke activiteit. Hoe meer hij deze wil onderdrukken, hoe krachtiger ze optreedt.
Hoofdstuk 6: Uiterlijke rust, innerlijke onrust. Wat is het leven? Verlangen naar rustgevend geloof leidt tot gebed. De gedachte aan vrouwen kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Wie kan tegen zijn moordenaar zeggen: 'Vriend, je hebt me kwaad gedaan, maar, ik vergeef het je uit de grond van mijn hart!' Dat kan Robert! Ja, niet alleen kán Robert dat, maar hij doet het ook! Broeder Alfred (Windischgrätz.), jij die mij schandelijk hebt laten vermoorden, ik vergeef het je en wil eeuwig geen wraak op je nemen al zou ik het ook duizend keer kunnen! Ja, laat heel Duitsland het horen: Robert Blum heeft zijn en ook jouw vijand de wandaad vergeven!
Hoofdstuk 8: Opnieuw liefde voor het leven. Wraakzucht gaat over in gedachten van vergeving. Nieuwe bliksem en blijvende helderheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Daarom, leraren, leer jullie aanhangers geloven! En zij zullen gelukkiger sterven dan ik met al mijn verstand gestorven ben. Nu wordt me ook duidelijk, waarom de grote meesterleraar Zijn leerlingen steeds op het hart drukte slechts te geloven!'
Hoofdstuk 9: Alle wijsbegeerte is ijdel. Jezus legt zijn leerlingen op, het geloof ter harte te nemen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Maar afgezien van alles wat je tot Mij hebt gesproken en wat Ik nu tegen jou heb gezegd, wil Ik eerst een betekenisvolle vraag tot je gemoed richten, die je Mij zonder terughoudendheid oprecht moet beantwoorden, en wel precies zo als je hart je ingeeft.
Hoofdstuk 14: Hoe Robert de Heer aanspreekt. Jezus antwoord. Een belangrijke levensvraag - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Zeg eens vriend, als een hart, dat echt van naasten- en broederliefde vervuld is, zulke ijskoude gruwelen tegenover zijn arme broeders moet aanzien en meevoelen, is het hem dan kwalijk te nemen, dat het uit gerechtvaardigde ergernis tot zo menige uitspraak wordt gedreven, waaraan het bij een rechtmatige gang van zaken nooit zou denken?
Hoofdstuk 16: De Heer belooft de vervulling van rechtmatige wensen, maar maakt kritisch voorbehoud. Roberts vurige rede tegen tirannen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Zulke wezens houden alleen van zichzelf en haten alles wat ze voor hun zelfzuchtig ik niet bruikbaar vinden en wat daaraan niet absoluut ondergeschikt is. De liefde tot God en de naaste is voor hen een gruwel, een vloek in hun hart! God is voor hen puur een verzinsel van een misvormd gemoed, dwaasheid van een in hoge mate versuft verstand, en de naaste is een canaille die het aanzien niet waard is.
Hoofdstuk 24: Troostrijk antwoord op Roberts sombere twijfel. De slechtheid van de vrije mens bestraft zichzelf. Leerzame ervaringen uit de geschiedenis - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Mijn vrouwen kinderen beginnen nu trouwens ook mijn hart een beetje in beroering te brengen. Die arme stakkers zullen wel treuren en zich grote zorgen over mij maken. Maar wat kan ik in deze situatie voor hen doen? Niets, helemaal niets! Bidden, dat zou ik wel kunnen, maar tot wie en waarvoor? De beste wens voor hun is in mijn hart toch al een echt gebed, dat hun zeker niet zal schaden ook al kan het hen niet helpen. Ik ken echter geen ander gebed dan het welbekende roomse 'Onze Vader' en 'Wees gegroet' en hoe een serie andere holle frasen ook mogen heten! Daar zou mijn goed ontwikkelde familie echter zeker voor bedanken. Maar zij kunnen onmogelijk ooit te weten komen wat ik hier doe!'
Hoofdstuk 6: Uiterlijke rust, innerlijke onrust. Wat is het leven? Verlangen naar rustgevend geloof leidt tot gebed. De gedachte aan vrouwen kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)