17481 resultaten - Pagina 294 van 1166
... 282 - 283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 ...
[3] ROCLUS keek Raphaël nu strak in het gezicht en zei: 'Wel, mijn lieve, jonge vriend, hier heb ik een steen van de grond opgeraapt die ongeveer vijf pond weegt. Hij is van bruin graniet en is voor zover ik weet met geen enkel metaal verwant. Maak er goud van, maar het gewicht moet gelijk blijven!"Hoofdstuk 55: Het wonder dat Roclus van Raphaël verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Toen hij (ROCLUS) weer op zijn benen stond begon hij Raphaël te verwijten dat hij het moedwillig had gedaan: 'Luister, wonderbaarlijke, baldadige jongen, tien van zulke goudklompen zijn niet waard om je daarvoor zo'n pijn te laten welgevallen! Had je me dan niet kunnen zeggen: 'Nu gebeurt de verandering!'? Ik ben immers met mijn hoofd en mijn handen zo hard op de grond terecht gekomen alsof ik uit een hoge boom ben gevallen! Mijn hoofd doet nog ontzettend pijn! O, jij baldadige wonderjongen, genees me nu ook van mijn hevige hoofdpijn, als een nog groter bewijs van de waarheid van hetgeen je gezegd hebt!'
Hoofdstuk 55: Het wonder dat Roclus van Raphaël verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Het liefst zou ik er nu met mijn collega's weer vandoor gaan! Want ik zag net dat hier meerdere Farizeeën zijn, en -vergeef me, vriend! -die kom ik liever nergens tegen, omdat ze' ex diametro ,*** (***lijnrecht) tegen iedere vooruitgang zijn. Ik schenk je alle verdere verklaringen en moeite! Ik weet nu waar ik aan toe ben en waar ik me geestelijk naar moet richten om het eeuwige leven uit God te bereiken; meer heb ik voorlopig niet nodig, en verdere uitleg over dit wonder met betrekking tot het huis schenk ik je ook, ofschoon ik graag tot in de kern was doorgedrongen! Maar al die Farizeeën; zelfs de overste uit Caesarea Philippi, met z'n stramme benen, is ook al hier! O, we maken dat we weg komen!"
Hoofdstuk 53: Roclus rechtvaardigt het stichten van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Ik heb daarstraks al, toen ik nog volledig atheïst was, de opmerking laten vallen, dat en hoe een mens het alleen maar tot een werkelijke God en tot het eeuwige leven kan brengen door het levensprincipe in zichzelf te vinden, en dat misschien al verscheidene mensen heel lang geleden het zover gebracht hebben en in de toekomst nog meer mensen het zover zullen brengen. Nu hebben we de man uit Nazareth, die geen verzinsel is en die mijn bewering volkomen rechtvaardigt! Aan hem dacht ik dan ook toen ik die opmerking tegenover jou maakte. Ik zou er heel wat voor over hebben als ik hem ergens kon vinden! Ik zou zelfs zijn leerling worden en ik zou hem, als het allemaal waar is wat ik over hem gehoord heb van enkele van mijn collega's, zonder daar verder nog aan te twijfelen voor een ware God houden en hem met hart en ziel liefhebben en aanbidden, ook al zou je me daar duizend joodse Jehova's en honderdduizend Egyptische oppergoden tegenoverstellen!
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Nu richt Roclus zich weer tot Raphaël en zegt: 'Luister, jij beste, ofschoon enigszins kwajongensachtige dienaar van de Nazarener! Wij beiden zijn klaar met elkaar en ik en mijn collega's vragen je nu alleen nog om ons te laten zien waar wij de beroemde Nazarener kunnen vinden en ontmoeten!"
Hoofdstuk 56: De Essenen gissen naar de persoon van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] ROCLUS zegt: 'En maar hatelijke opmerkingen maken, - geeft niets; mijn verstand is desondanks niet te verachten! Wat ik daarmee niet kan vinden, vind ik wel met mijn hart; want dat behoort toch ook niet bepaald tot de minste op deze wereld. Maak je geen zorgen om mij, mijn jonge, zeer wijze vriend, ik zal niet lang hoeven te zoeken en spoedig het juiste vinden en hebben!"
Hoofdstuk 56: De Essenen gissen naar de persoon van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] ROCLUS zegt: "Neen, neen, dat is hij niet! Ten eerste is hij daar veel te jong voor; dertig jaar, -hoe komen jullie daarbij!? Deze jongen is amper zestien! En ten tweede hebben we de hoogst eigen bekentenis van de jongen zelf! Zijn moedwilligheid is wel een beetje erg, maar van een leugen is bij hem absoluut geen sprake, dat garandeer ik jullie, -geen spoortje van een leugen is bij hem; want zo goed heb ik hem welleren kennen! Oprecht is hij zonder meer, soms ook wel een beetje ondeugend, wat we vanwege zijn jeugdige leeftijd graag door de vingers willen zien, te meer daar hij zo'n prachtige jongen is als ik in mijn leven nog nooit heb gezien! Men zou bijna denken dat hij een verkleed erg mooi meisje is; maar soms ziet hij me er toch veel te ernstig uit, zodat ik hem dan ook ondanks zijn zeer vrouwelijke schoonheid toch voor een mannelijk persoon moet houden. Ook is hij veel te wijs voor een meisje; want meisjes, ook al zijn ze nog zo mooi, zijn altijd een beetje dom en kunnen zich nooit en te nimmer tot de wijsheid van een man verheffen. Maar hij bezit een heel bijzondere wijsheid, waar iemand zoals wij niet mee kan wedijveren. Dit alles bewijst echter ook dat hij niet de Nazarener zelf, maar een echte dienaar van hem is. Laat hij ons bij de Nazarener brengen!"
Hoofdstuk 56: De Essenen gissen naar de persoon van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Denk je soms dat ik begerig ben naar goud, omdat ik een Griek en een Esseen ben? Wel, dan vergis je je deerlijk! Ten eerste bezit ik thuis als aards erfgoed honderd keer meer van dit gele vuil der aarde dan deze ongemakkelijke klomp groot is en daarom heb ik dit vers gebakken goud niet nodig, en ten tweede is mijn hart er nog nooit aan gehecht geweest; want als ik ooit begerig was geweest naar aardse goederen, dan had ik vast nooit zo'n scherp verstand kunnen ontwikkelen, dat, ook al kan het, het Allerhoogste zelf niet begrijpen, toch een hulpmiddel is op de weg daarheen, en ook daarom alleen al duizend maal meer waarde heeft dan honderdduizend van zulke goudklompen.
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar als dit onweerlegbaar zo is, waarom maak je dan voortdurend bitse opmerkingen over mijn scherpe verstand? Kijk, ondanks al je wonderbaarlijke kracht heb je het wat dit betreft toch wel heel erg mis!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Mijn principe is: Alles onderzoeken en daarvan het goede, en hetgeen in ieder geval het dichtst bij de waarheid komt, zolang behouden tot men hierover een beter en sterker licht ergens vandaan heeft gekregen. Immers, in een pikdonkere nacht is een lichtwormpje beter dan helemaal geen licht; en daarom is het lichtvonkje van de ziel -verstand genaamd -immers ook beter dan totaal duister bijgeloof, waarin in de verste verte geen waarschijnlijkheid is te ontdekken!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Als de Nazarener een God is vol van de hoogste wijsheid, waaraan ik nu niet meer twijfel, omdat ik dat met mijn verstand inzie, dan zou het toch wel dom van hem zijn als hij de mensen zou leren om de leugen en het onware daarvan te onderkennen, maar daarentegen het licht van de waarheid en het goede daarvan zonder enig kritisch verstand aan te nemen!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Je ziet dus datje me wat dit betreft niet kunt overtuigen, ook niet al doe je duizend wonderen; maak daarom in het vervolg geen grapjes meer over mijn verstand, maar laat het in zijn waarde; wijs me dus maar aan waar de goddelijke Nazarener zich nu bevindt, opdat ik op passende wijze voor hem neer kan knielen en hem ook kan aanbidden!"
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Want wanneer iemand op het dak staat en iemand anders beneden op de grond ziet liggen, en met boze opzet naar beneden springt boven op hem om hem te doden of toch in ieder geval zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan moet zo iemand ten strengste gestraft worden voor zijn boosaardige opzet. Maar als iemand zomaar, enkel uit onvoorzichtigheid van het dak valt en daarbij ook iemand die beneden op de grond ligt of toevallig voorbij loopt dodelijk verwondt, dan is hij immers volledig onschuldig aan zo'n ongeluk, en dan is het een zaak van de rechter om goed te onderscheiden welke omstandigheden er toe leidden, dat deze persoon tot boosdoener werd!
Hoofdstuk 58: De invloed van de liefde op het verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wel weet ik nu dat de mens bij het puur met het verstand zoeken naar de hoogste geestelijke zaken van het leven, ook al is dat verstand nog zo zuiver en scherp, er nooit helemaal zal komen; maar als dit licht van de ziel volledig ontbreekt, zal de mens het nog moeilijker hebben om bij de hogere, dieper liggende waarheden van het leven te komen! Als de mens een goed ontwikkeld verstand heeft, dan is hij volgens mij al een flink eind op weg naar de eeuwige en onvergankelijke levenswaarheid die van God komt, en dat is vanuit dit gezichtspunt bekeken zeker ook al van zeer hoge waarde, en het is daarom helemaal niet juist dat jij, jonge vriend, zo plagend over mijn scherpzinnigheid spreekt!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Als ik een God waarachtig wil leren kennen dan moet ik daarbij, en wel op de eerste plaats, ook denken en dan pas voelen! Wat moet anders een beter en geestelijk gevoel in mijn hart opwekken als ik als een os ben zonder verstand? Jij zei me dat ik de goddelijke Nazarener alleen met mijn scherpe verstand moest zoeken en vinden; en dat zal ik ook doen om je te laten zien, dat een goed verstand ook ergens goed voor is! Kort en goed, het is uitstekend, ik ben je heel veel dank verschuldigd en ik mag je echt heel graag -want je hebt mij een echte God leren kennen en mij daardoor een onmetelijke schat gegeven, waartegen hele goudbergen niet opwegen -; maar datje nog steeds vervelende opmerkingen maakt over mijn verstand bevalt me niet aan jou!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)