Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 295 van 1166

...  283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308  ...
[1] RAPHAËL zegt: 'Maar vriend, jij maakt je in zekere zin druk om iets waarvan jij alleen maar veronderstelt dat ik er zo over denk; hoe kun je van me denken dat ik een tegenstander ben van een goed verstand bij mensen?! Als ik je zeg datje de Nazarener hier nu met je kritische verstand moet zien te vinden, wil ik je er alleen maar op wijzen dat ook het helderste verstand bij lange na niet toereikend is, maar dat het vooral een zaak is voor het gemoed, dus van de liefde, om Diegene te zoeken en te herkennen, die Zelf de hoogste en zuiverste liefde is! Het verstand moet hierbij weliswaar niet ontbreken, maar het moet voorafgegaan worden door de liefde! Zonder liefde lukt dit het pure verstand als zodanig niet!
Hoofdstuk 58: De invloed van de liefde op het verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Diep getroffen zegt ROCLUS: 'Ja, beste vriend, als jij ook mijn geheimste gevoelens kunt lezen, dan houdt ieder verder gesprek met jou op en moet ik nu in alle ernst voor jou, jongen, neerknielen en je om vergeving vragen voor alles wat ik tegen je heb gezegd!"
Hoofdstuk 59: Raphaël onthult wat Roclus diep in zijn hart over de Heer denkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Om echter een voorstelling van iets te kunnen vormen is het natuurlijk wel noodzakelijk om er eens over na te gaan denken. Maar om in zekere zin gemotiveerd over een zaak na te kunnen denken, moet men wel vinden dat de zaak dat waard is; de waarde hangt echter altijd af van de liefde die men voor een zaak heeft opgevat.'
Hoofdstuk 60: Het wezen van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Het innerlijk leven is liefde, dus een vuur met alle warmte. Als dit vuur gevoed wordt door de inwerking van iets wat zelf vuur in zich heeft, zoals het vuur van een haard gevoed wordt doordat men er goed brandhout aan toevoegt, dan zal het levendiger gaan branden, het wordt steeds warmer en levendiger en krijgt meer aandacht voor wat er brandt. De vlammen worden dichter, het vuur lichter, en de ziel zal spoedig veellicht krijgen over iets wat haar eerder geheelonbekend was. Daardoor wordt de liefde voor de zaak steeds groter en groter, en men houdt niet op tot men deze door en door kent en het helemaal duidelijk is wat men er aan heeft en wat er allemaal in opgesloten zit. Dat gebeurt echter alleen, wanneer de liefde voor de zaak steeds groter en intensiever wordt.
Hoofdstuk 61: Het inzichtelijk vermogen van de liefde. De ontoereikendheid van rede en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Je zaak ging nu al geruime tijd met groot succes vooruit; want je was en bent nog het hoofd van dit instituut, dat zeer geschikt is om de onkundige mensheid in het duisterste bijgeloof terecht te doen komen, en om de denkende mensen compleet in het grootste materialisme verzeild te doen raken. Je vernietigde al wel heel wat levende afgodentempels, maar je stelde er niets beters voor in de plaats. In jou was de dood en je vond hem zelfs een welkome gast; want het niet-zijn was bij jou het hoogste in je leven.
Hoofdstuk 61: Het inzichtelijk vermogen van de liefde. De ontoereikendheid van rede en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Ja, ja, je hebt gelijk, ook ik denk er zo over! Maar als hij dat nu eens alleen voor ons zou willen doen op voorwaarde, dat wij tenslotte al onze leugens aan het volk bekend moeten maken en al die aardse schade moeten vergoeden, die wij bij het volk door ons toverbedrog hebben aangericht?! Wie van jullie zin heeft om deze noot te kraken, die moet het maar doen; ik voel er voorlopig nog bar weinig voor om me daarna door het volk te laten toetakelen! Het is een zeer hachelijke zaak!
Hoofdstuk 64: Ruban pleit bij zijn metgezellen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ROCLUS zegt: 'Ja, mijn beste broeder Ruban, omdat jij het allemaal zo goed weet, moet jij maar in plaats van mij naar de Nazarener toe gaan en naar jouw eigen goeddunken alles met hem regelen, en dan moet het ook voor ons allen goed zijn; want tegen zo'n geweldige stroom is niet op te zwemmen! Ga en doe dat, en ik zal je er bovendien nog heel dankbaar voor zijn!" .
Hoofdstuk 64: Ruban pleit bij zijn metgezellen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik zeg jullie, dat jullie in Mijn naam bergen zullen kunnen verzetten en nog grootsere dingen kunnen doen dan Ik Zelf nu doe; maar nooit mag de gedachte in jullie opkomen dat jullie iets gedaan zouden hebben vanuit jullie kracht en macht; want die bestaat niet op deze wereld! Alleen door de kracht van Gods Geest zullen jullie alle dingen mogelijk zijn die voor de mensen van nut kunnen zijn!
Hoofdstuk 66: Raad en toespraak van de Heer, gericht aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En opdat jullie weten wat je voortaan allemaal in Mijn naam moet weten en doen, moeten jullie naar die jongeling daar gaan; die zal jullie een boek geven waarin jullie al het nodige zullen vinden! -En nu moet Roclus nog bij Mij komen; want Ik heb nog het een en ander met hem te bespreken! Ga naar hem toe en vertel hem dat Ik dit wil!"
Hoofdstuk 66: Raad en toespraak van de Heer, gericht aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Roclus trok weliswaar een erg zuur gezicht toen Ruban hem Mijn uitgesproken wens overbracht. Maar toch ging hij, kwam bij Me en boog heel diep voor Mij .
Hoofdstuk 66: Raad en toespraak van de Heer, gericht aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] RUBAN zegt: 'Het maakt mij niet uit waarom je iets doet, als je maar het juiste doet! Maar weet je, eerste onderdirecteur en hoofd van de afdeling externe instituutsaangelegenheden, dat is nog altijd jouw oude, hoogmoedig klinkende manier van spreken en handelen, dat je bij de beste raad die een ander je geeft, zegt: 'O, dat heb ik allang ingezien en bij mezelf gedacht en ik zal dat nu ook doen, omdat ik het zelf zo wil! ' Of de goddelijke Nazarener daar ook voor altijd mee tevreden zal zijn, weet ik niet; want hij schijnt een grote vijand te zijn van hoogmoed, ook als die alleen maar schijnbaar is! Ik heb me, begrijp je, eerlijk gezegd nog nooit laten voorstaan op mijn verstand en mijn bijzondere scherpzinnigheid; een goede eigenschap van mijn gemoed is echter, dat ik snel in de gaten heb hoe iemand, wat zijn manier van voelen en denken betreft, in elkaar zit.
Hoofdstuk 64: Ruban pleit bij zijn metgezellen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] IK keek hem heel vriendelijk aan en zei hem op vragende toon: 'Wel, Mijn scherpzinnige vriend, hoe denk je nu over Mij? Wat vindt jouw scherpe verstand van Mij en wat voelt daarnaast je hart? Je hebt immers daarstraks aan die jongen bekend, toen je nog naar Mij op zoek was, dat Ik een echte God was, dat je Mij ook zonder Me persoonlijk te kennen, liefhad en steeds sterker de levensdrang in je waarnam om je knieën voor Mij te buigen en Mij zelfs serieus als een ware God te aanbidden!
Hoofdstuk 66: Raad en toespraak van de Heer, gericht aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Uw leerlingen zullen zendelingen en verbreiders van uw goddelijke leer worden. Deze zullen niet overal kunnen komen; zij zullen weer leerlingen kiezen en deze tot leraren en soms tot geestelijke leiders van uw leer maken, en daarmee is de basis gelegd voor het priesterdom en hiermee voor het allerergste bijgeloof, dat durf ik duizend tegen één te verwedden!
Hoofdstuk 67: Roclus probeert zijn onwaarachtigheid tegenover de Heer te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zolang de mensen hun vlees en hun vrije wil wordt gelaten, zo lang zullen ze over het algemeen ook dat blijven, wat ze zijn, en zullen ze allerlei voorzieningen treffen al naar gelang de klimatologische omstandigheden in een land. Hoe verder hier vandaan, des te erger, zoals ik dat tijdens mijn vele reizen maar al te vaak duidelijk heb ervaren! Hoe verder ik mij van dit, nu mijn enige geestelijke lichtpunt, verwijderde, des te blinder en dommer vond ik ook de mensen, ook vroeger al toen ik nog atheïst was, en het zou me zeker overal nog meer opgevallen zijn als ik alles had geweten wat ik nu weet.
Hoofdstuk 68: Het priesterdom als grootste hindernis om de leer van de Heer te verbreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het is weliswaar zeer waar, dat er geen duisternis kan zijn die niet ogenblikkelijk teniet gedaan zou kunnen worden door een overeenkomstig licht. In de natuur is het in ieder geval zeker zo. Maar of het geestelijke licht de geestelijke nacht ook zo plotseling kan verdrijven, is natuurlijk een heel andere kwestie! In een bepaald opzicht was mijn geestelijke nacht zeker niet onbeduidend te noemen, en die jongen heeft hem met enkele lichtwoorden verjaagd; maar ja, hij had aan mij ook wel iemand die op menig wetenschappelijk gebied niet tot de allerminsten behoort en die heel veel ervaring heeft opgedaan in de wereld.
Hoofdstuk 68: Het priesterdom als grootste hindernis om de leer van de Heer te verbreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308  ...