Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 295 van 1490

...  283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308  ...
[6] CYRENIUS zegt: 'Maar U bent toch ook Heer over de tijd en kunt deze tegenhouden of zelfs ongedaan maken!"
Hoofdstuk 91: Alles heeft zijn tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] IK zeg: 'Wat je nu zegt is goed en juist! Maar Ik moet je er wel bij zeggen, dat juist omdat Ik Heer ben van de tijd, en de tijd vanuit Mijzelf verdeeld en vastgesteld heb en Ik in zekere zin de tijd eigenlijk Zelfben en omdat deze niets anders is dan Mijn hoogst eigen onveranderlijke orde, is het Mijzelf nagenoeg onmogelijk om in strijd met de tijd te handelen; want als Ikzelf in zou gaan tegen Mijn orde, dan zou je spoedig nog maar heel weinig van al die schepselen zien wier bestaan afhankelijk is van Mijn eeuwig onveranderlijke orde.
Hoofdstuk 91: Alles heeft zijn tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Ik regel de tijd overal en ben het eeuwige gericht daarin; maar in de heilige sfeer van de liefde bestaat eigenlijk geen tijd meer, en Ik kan alleen aan de liefde altijd nog iets toevoegen. En het blijft precies bij datgene wat Ik nu gezegd heb! Laat Marcus ons nu meer wijn brengen, opdat we de koelte van de nacht beter kunnen verdragen; want we blijven ook deze nacht buiten!"
Hoofdstuk 91: Alles heeft zijn tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] IK zeg: 'De wijze Salomo zei ooit: ' Alles heeft zijn tijd!', en zo heb ook Ik Mijn goede en zeer nauwkeurig ingedeelde tijd, en Ik zal daarom dit keer niet aanjouw verlangen kunnen voldoen; want kijk, in het grote land van de joden zijn veel steden, plaatsen en dorpen, die allemaal door mensen bewoond worden! De meesten weten nog niets van Mij, zijn ook Mijn kinderen en wachten vaak al op de komst van de Vader uit de hemelen, en zullen ook zeer verheugd zijn als Hij door hen, zoals ook nu door jullie, gezien wordt. Maar, Mijn innige vriend, het is zeker niet zo, dat er helemaal niet aan je verlangen tegemoet gekomen wordt! Omdat jullie Mij zozeer liefhebben, wil Ik nog deze hele nacht en van de dag van morgen nog drie uur bij jullie blijven, omdat het ook Mij een gelukkig gevoel geeft om bij jullie te zijn; maar langer dan drie uur is in geen geval mogelijk, want zoals gezegd: Op deze wereld heeft alles zijn tijd en zijn orde!'
Hoofdstuk 91: Alles heeft zijn tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Schouderophalend zegt FLORAN: "Dit huidige grote drinkgelag, want dat is het, komt me ook een beetje merkwaardig voor! Eigenlijk komt deze hele zaak nu op me over, alsof ik iets van een verborgen duivelse streek begin te ruiken! Met helemaal zuiver goddelijke dingen schijnt het daar niet toe te gaan! Wel, moet je kijken, hij heeft zich al weer ingeschonken! Ja, dat is werkelijk meer dan merkwaardig! En nu zo'n brok brood nadat hij een slok heeft genomen! Nou, nou, we zullen eens zien, als hij echt dronken is, wat hij dan aan zijn leerlingen zal geven!"
Hoofdstuk 92: De Farizeeën nemen aanstoot aan de vrolijke maaltijd van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] En zie, dit valse, de leugen en het bedrog, is nu geestelijk gezien de 'satan', en alle afzonderlijke, daaruit noodzakelijkerwijs voortkomende ondeugden zijn datgene wat men 'duivels' noemt; en iedere ziel die zich geheel en al heeft overgegeven aan een van deze ontelbaar vele ondeugden, is een duivel in eigen persoon en een daadwerkelijke uiting van het een of andere slechte en kwade, en in zo'n ziel bevindt zich een moeilijk uitwisbare neiging om aldoor kwaad te doen op de wijze waarop ze haar leven gegrondvest heeft gedurende de tijd van haar lichamelijk bestaan.
Hoofdstuk 94: Raphaël verklaart voor Roclus de begrippen 'satan' en 'duivel' - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En omdat iedere ziel ook na de dood van het lichaam voortleeft en in de omgeving van deze aarde verblijft, komt het bepaald niet zelden voor dat zo'n ziel zich ook binnen de uitstralende levenssfeer van de mensen begeeft en door middel hiervan met de haar eigen slechte begerigheid ook in diegene iets slechts probeert wakker te maken in wiens levenssfeer zij een heel welkome voeding vindt, omdat deze nog in het lichaam levende persoon een niet onbeduidende natuurlijke neiging en drang in zich heeft tot eenzelfde ondeugd, gewoonlijk tengevolge van een slechte en verwaarloosde basisopvoeding.
Hoofdstuk 94: Raphaël verklaart voor Roclus de begrippen 'satan' en 'duivel' - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar deze gebrekkige zielen hebben daarbij absoluut geen Gods vijandelijke bedoelingen; want ten eerste kennen ze God in de verste verte niet, en ten tweede zijn ze te blind, te dom en te dwaas, om wat voor bedoeling dan ook te hebben. Want ze kennen helemaal geen behoefte die op iets anders gericht is dan op zichzelf en ze handelen enkel en alleen uit zelfzucht. Ze trekken alleen tot zich wat hun zelfzucht dient, en onder elkaar zijn ze uiterst wantrouwig; daarom is een gemeenschappelijk gerichte kracht bij hen absoluut onvoorstelbaar, en daarin heb je dan helemaal gelijk dat hun kracht totaal niets te betekenen heeft.
Hoofdstuk 94: Raphaël verklaart voor Roclus de begrippen 'satan' en 'duivel' - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Als je slechts een enkelogenblik datgene wegneemt op grond waarvan iets bestaat, dan gaat op datzelfde ogenblik ook datgene, wat daarvan afhangt, teniet. Of stel je een stevige burcht voor op een vaste stenen rots! Je zegt dat deze burcht als voor de eeuwigheid gebouwd is. Indien Ik echter toe zou laten, dat de machtige rots zo zacht als boter zou worden, zou de stevige burcht zich dan ook staande houden?! Of stel je voor dat je op een goed en degelijk schip op zee vaart; zou je iets hebben aan je schip en zelfs aan de beste wind, als Ik het water liet verdrogen tot op de bodem?! Je zult er niet aan twijfelen, dat Ik zoiets goed zou kunnen! Het is dus duidelijk, dat tegelijk met de noodzakelijke voorwaarde, ook datgene wat daarvan afhankelijk is in het water valt.
Hoofdstuk 91: Alles heeft zijn tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En STAHAR maakte tamelijk luid tegen Floran de volgende opmerking: Moet je toch eens kijken hoe deze profeet, die zogenaamd van Gods geest vervuld moet zijn, zich vol laat lopen en gulzig zit te eten! Ook lijkt hij absoluut niet afkerig te zijn van het vrouwelijk geslacht; want dat ene bekoorlijke meisje zit aldoor zo dicht tegen hem aan als zijn beide oren aan Zijn hoofd! En dan te bedenken wat volgens onze zedelijke voorschriften, die van Mozes stammen, de mens allemaal verontreinigt! Als hij werkelijk vervuld is van de geest van de Almachtige, dan kan hij nu toch onmogelijk zelf in strijd met dezelfde geest, waarvan ook Mozes vervuld was, handelen!? Nou, nou, ik vind dat zeer bedenkelijk!
Hoofdstuk 92: De Farizeeën nemen aanstoot aan de vrolijke maaltijd van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] STAHAR zegt: 'Jouw opmerking, vooral van die duivelse streek, leek me heel toepasselijk, en deze hele komedie komt me nu bijzonder vreemd voor! We hebben ons wel allemaal tot zijn leerlingen laten omvormen; maar als de zaken er zo voor staan, lijkt het me het juiste moment om ons weer met alle macht van die eer te distantiëren, want het lijkt me nu allemaal een geraffineerde begoocheling van satan te zijn! Daniël verkondigt immers helder en duidelijk, dat er in een bepaalde tijd een machtige tegenstander van God onder de mensen zal optreden, en tekenen zal doen waardoor zelfs de uitverkoren engelen van God verleid zouden kunnen worden, als God dit zou toelaten! Is tenslotte hij nu de omschreven tegenstander van God!? Vrienden, als dat zo is, dan komt het er op aan dat we er zo snel mogelijk vandoor gaan, anders haalt de levende satan ons misschien het komende uur al met huid en haar!'
Hoofdstuk 92: De Farizeeën nemen aanstoot aan de vrolijke maaltijd van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS, die volop overtuigd was van Mijn goddelijkheid, kon deze kwaadsprekerij geen geduldig oor meer lenen; hij stond op, ook reeds door de wijn met een flinke dosis moed toegerust, en zei luid: 'In zo'n hoogst bijzonder gezelschap op aarde, waar God, engelen en wij, Zijn verstandige schepselen, als broeders bij elkaar verblijven, mogen zwijnen geen tafel en geen plaats hebben! Weliswaar zijn ook zwijnen schepselen van God, alleen horen ze niet thuis in het gezelschap van mensen! Wat een onwijs, dwaas geklets! Als hongerige zwijnen beginnen te knorren, dan schuilt daar ongetwijfeld veel meer wijsheid in dan in dergelijk gepraat! Kortom, een Farizeeër is en blijft het toppunt van domheid, walgelijkheid met daarbij heerszucht en kwaadwilligheid, vooral zo'n overste en hoogst erbarmelijke schriftgeleerde van de joden!
Hoofdstuk 93: Roclus richt scherpe woorden tot de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Deze onmensen ruiken overal de duivel! Zij zijn zelfs de mening toegedaan en onderwijzen dat ook, dat de duivels op aarde onafgebroken als speurhonden heimelijk jacht maken op alle mensenzielen, en dat ieder mens zonder meer des duivels en verloren is als hij niet gewijde amuletten uit de tempel bij zich draagt en deze ieder jaar minstens twee maal door nieuwe vervangt; maar van het feit, dat juist zijzelf de eigenlijke duivels op deze wereld zijn, merken ze niets! Daarom hoeft het hun helemaal niet te verbazen, als ze onder elkaar iets van duivelse stank in hun neus bespeuren; want dat is immers pas echt des duivels als men zelf een waarachtige vleesgeworden duivel is en niet van tijd tot tijd in de gaten heeft dat men werkelijk een duivel is!
Hoofdstuk 93: Roclus richt scherpe woorden tot de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Zeg, jonge man (Raphaël),jij hebt toch daarstraks een steen in het niets laten verdwijnen, -zou het je niet mogelijk zijn om vijftig schurftige zwijnen te laten verdwijnen?! Stel je voor, wat deze kerels hier hardop onder elkaar durfden uit te spreken! Hij, de enige Schepper van wijn en brood zou nu zondigen, omdat Hij Zelf wijn drinkt en omdat een zeker alleronschuldigst engeltje van een meisje aan Zijn zijde zit! Ach, sta me toe, dat is, zolang ik hier ben die de Heer herkend heeft, absoluut ontoelaatbaar! Zij moeten weg! Ze hebben zoveel gehoord en gezien, en nu zeggen ze luid: 'Het zou kunnen zijn dat dit allemaal begoocheling van satan is!' Mijn vriend uit de hemelen, ik ben slechts van deze aarde; maar al kost het me zelfs mijn leven, ik duld niet dat zulke zwijnen de Heiligste van alle heiligen zo schandelijk met hun smerige, stinkende venijn bezoedelen! Weg met hen!"
Hoofdstuk 93: Roclus richt scherpe woorden tot de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Als een ziel in het materiële vertoeft, dan gaan er na verloop van tijd ook steeds meer gelijkgezinde demonen aan de materiële levensweegschaal hangen, deze slaat steeds duidelijker door, het materiële wordt op die manier steeds zwaarder en het geestelijke natuurlijk geringer. En zie, zo blijkt dan, dat de 'duivels' van de joden of de 'demonen' van de Grieken uiteindelijk toch in de ziel, in de tijd dat deze zichzelf ontwikkelt, een zeer aanzienlijke schade kunnen aanrichten, zonder dat ze eigenlijk de wil hadden haar schade toe te brengen!"
Hoofdstuk 94: Raphaël verklaart voor Roclus de begrippen 'satan' en 'duivel' - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  283 - 284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308  ...