Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 296 van 1088

...  284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309  ...
[17] Dat is dus de ene en meest voorkomende soort van de op deze aarde voorkomende meteoren. Een ander en zeldzamer soort meteoren zoals die van daarnet er een was, ontstaat echter hier op aarde zelf. Temidden van het grote aantal bergen op onze aarde zijn er ook die in verbinding staan met het binnenste van de aarde en door bepaalde grote organen voortdurend gevoed worden. Deze voeding gaat langzaam maar zeker steeds meer gisten, waardoor inwendige grote holle ruimten opgevuld worden met gassen, die gemakkelijk ontbranden wanneer zij te veel onder druk komen te staan. Als zich zo'n inwendige ontbranding voordoet, verwoesten de brandende gassen de minder vaste delen van de berg, breken er als laaiende vuurmassa's doorheen en sleuren de losse stukken mee en slingeren die -net als die we eerder zagen -dan met overeenkomstige, Immense kracht hetzij recht omhoog, of vaak ook in de een of andere richting schuin over de aarde, soms tot op enkele uren afstand van de plaats van hun ontstaan. Daar vallen zij dan naar beneden zonder de aarde daardoor enige schade te berokkenen.
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar Ik hield hen tegen en zei tegen hen: 'Het is nu niet veilig om naar buiten te gaan! Er is een belangrijke naftabron hier vlakbij, maar toch nog tamelijk diep onder de grond. Boven de bron bevindt zich een grote, naar alle kanten stevig gesloten ruimte. In het onderste deel is hij, vanwege een vuurader die zich in de buurt bevindt, bijna gloeiend en er heerst daarom in deze ruimte voortdurend een buitengewoon grote hitte, die maakt dat de nafta van de in deze ruimte uitmondende bron meteen verdampt en zo de hele ruimte met naftadamp vult. Wanneer de verdamping niet zo sterk is, wordt de damp door de steenmassa's opgezogen die de holle ruimte omringen. Als zo nu en dan echter die bepaalde steenwand gloeiender wordt, veroorzaakt dat ook een grotere verdamping van de nafta. De stenen wanden kunnen zo'n grote toevoer dan niet volledig opnemen en dan loopt de spanning van de naftadamp in de grote holle ruimte steeds meer op, die dan met name bij de gloeiend hete rotswanden te veel druk uitoefent en wrijving veroorzaakt en daardoor gemakkelijk ontbrandt.
Hoofdstuk 167: Lazarus wordt eigenaar van een oliebron - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen zei LAZARUS tegen de Leviet: 'In Gods grote natuur gebeurt toch vaak genoeg iets ongewoons, - waarom dan ook niet eens een keer een harde knal? Ga naar Sicilië; daar zul je zulk ge knal heel vaak horen! Wij hebben die harde knal net zo goed gehoord als jullie en zijn ook geschrokken, -maar we zijn niet op onderzoek uitgegaan om te zien waar die knal vandaan kwam; want daar is nog tijd genoeg voor! Waarom zijn jullie uit Jeruzalem dan zo bijzonder geïnteresseerd in die harde knal? Ik geloof eerder dat jullie om een heel andere reden zo vroeg zo snel hier naar toe zijn gekomen, en niet vanwege die knal! Jullie zijn met kwade bedoelingen gekomen, en dat hebben mijn wachters heel goed onderkend, en daarom zijn ze jullie zo woedend tegemoet gerend. Zeg eens eerlijk wat jullie hier eigenlijk gezocht hebben!'
Hoofdstuk 168: Lazarus en de tempelspionnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen zeiden DE OVERSTEN niets meer, maar inwendig verbeten zij hun woede, en zij zeiden tegen elkaar: 'Dat doet allemaal die laaghartige Galileeër! Als we die niet gauw pakken en uit de weg ruimen, verleidt hij het hele volk, en dan kunnen we allemaal maken dat we weg komen! Mocht de Galileeër eventueel vandaag weer naar het feest komen, dan moet alles in het werk gesteld worden om hem uit de weg te ruimen!'
Hoofdstuk 168: Lazarus en de tempelspionnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] In huis stond, toen Lazarus weer naar binnen kwam, de ochtendmaaltijd gereed, die wij terstond tot ons namen. Lazarus wilde ons alles vertellen wat zich op de vroege ochtend buiten had voorgedaan.
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Ik heb je dit nu gezegd, opdat je het niet vreemd zult vinden wanneer dat met Mijn lichaam zal gebeuren, -maar de kwade opzet van de mensen die dat zullen doen, zal helemaal tevergeefs zijn; want Ik zal daarna op de derde dag toch net zo volledig weer temidden van jullie zijn, als Ik nu bij jullie ben. Daarna zal het gericht over het kwade tempelgebroed pas beginnen. Omdat jullie allen dit nu weten, kunnen jullie Mij opgewekt volgen naar de tempel!'
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Daarna stonden wij allen op en gingen naar de tempel.
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Toen Ik tijdens de lering een pauze hield, keerden de knechten onverrichter zake naar de Farizeeën terug. Toen zij echter weer zonder Mij terugkwamen, vielen DE FARIZEEËN woedend tegen hen uit en zeiden: 'Waarom hebben jullie hem niet gegrepen en bij ons gebracht? Zien jullie dan zelf niet in dat hij ons juist midden op het prachtigste feest stoort en bovendien nog al het volk bij ons weghaalt? Waarom hebben jullie hem dan niet gegrepen en voor zijn terechte straf aan ons overgeleverd?'
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar IK zei: 'Laat dat maar, want Ik weet immers alles al, en Ik heb terwijl jij buiten was ook de leerlingen verteld wat er allemaal is gebeurd, en ook alvast alles wat de meegestuurde Leviet zojuist aan zijn meerderen heeft verteld over Bethanië, -niet wat hij van jou moest vertellen, maar iets heel anders, wat er veel toe bijdraagt dat Ik Mij vandaag in de tempel gemakkelijker kan bewegen! Het kwam dus heel goed uit dat het vanmorgen vroeg gebeurde. Nu maken we ons ook meteen gereed om op te trekken naar Jeruzalem; want vandaag op de derde en laatste dag van het feest, wanneer het altijd het meest schittert en het meeste volk aantrekt, zal Ik nogmaals in de tempeloptreden en het volk onderricht geven.'
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Ettelijke vrienden van de Farizeeën werden echter door de Farizeeën aangezet om Mij te grijpen; want de tempeldienaren konden niet meer verdragen dat zelfs de beteren onder het volk Mij tot Christus begonnen uit te roepen. Er kwamen er toen een paar naar Mij toe om Mij te grijpen; maar in Mijn buurt verloren zij de moed en geen van hen dorst een hand naar Mij uit te steken. (Joh. 7, 44) Behalve aan hun vrienden gaven de Farizeeën eveneens hun knechten opdracht Mij op te pakken en bij hen te brengen; maar ook die bleven bij Mij staan, en luisterden naar de manier waarop Ik het volk de geboden van God en de geboden der liefde uitlegde, zoals Ik die op andere plaatsen al vaak heb uitgelegd, zodat Ik die reeds vaak gegeven uitleg hier niet extra hoef te vermelden. De knechten zagen echter ook de grote volksmenigte die in Mij geloofde, en dorsten Mij ook daarom niet te grijpen.
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk, vrienden, omdat wij deze wet niet kunnen opheffen, en er tevens door de besnijdings en registratieverslagen van Augustus onweerlegbaar vaststaat dat deze volksleraar geen geboren Galileeër is, heeft het volk naar waarheid ook helemaal geen reden deze man niet voor een echte profeet te houden!'
Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Daarop wisten zij niets meer in te brengen, verlieten stilletjes de tempel en het feest, en ieder van hen ging heel rustig naar huis. (Joh. 7,53)
Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En VELEN zeiden: 'Meester, wij danken U voor deze goddelijke drank; want wij hebben al heel lang naar die waarheid verlangd, en U heeft ons grote verlangen nu echt zodanig gestild dat wij in eeuwigheid niet meer zo'n verlangen zullen hebben zoals tot op dit moment! U bent waarlijk Davids nakomeling en de beloofde Gezalfde van God!'
Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen we buiten waren vroegen DE LEERLINGEN EN LAZARUS zich af: 'Wat gaan we nu doen? Zullen we naar Bethanië teruggaan of zullen we iets anders ondernemen in Jeruzalem?'
Hoofdstuk 172: De Heer en de Zijnen in de herberg van Lazarus op de Olijfberg (Ev.Joh. 8,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Terwijl voor in de tempel tussen de knechten, Farizeeën en Nicodemus deze onderhandelingen plaatsvonden, die hier uitgebreid zonder enige weglating, zowel van het gebeurde als van het gesprokene, woordelijk weergegeven zijn, gaf Ik het volk zonder enige verdere moeilijkheid onderricht, en liet het ook in begrijpelijke taal de nietswaardige en volledig onwettige huichelachtigheid en bedriegerij van de tempeldienaren zien. En er was er dan ook niet één, die Mij tegenwierp dat Ik onjuiste dingen over de tempeldienaren aan het daglicht bracht, en allen vroegen Mij ook nog de volgende dag na het feest weer naar de tempel te komen en hen met de opwekkende, eenvoudig begrijpelijke, waarheid te verkwikken.
Hoofdstuk 171: De Farizeeën en Nicodémus (Ev.Joh. 7, 50-53) De Heer op de Olijfberg (Ev. Joh. hfdst.8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309  ...