Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 296 van 1490

...  284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309  ...
[3] Maar hebben de duivels, zoals men zegt, zelfs een zeer scherpe intelligentie -wat waarschijnlijk zo is, omdat ze bij een arme ziel meteen in de gaten krijgen op welk punt deze in de materiële sfeer zwak is -, dan hebben ze ook een wil die haar schade toe wil brengen; en ook in dit geval is de ziel zonder schuld, en dragen alleen de duivels en degene, die ze toeliet, hier wederom alleen de schuld!
Hoofdstuk 95: Roclus' tegenwerpingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Je ziet, dat daarbij zeker geen enkele duivel de ander op wat voor manier dan ook helpt; maar door hun hoogst zelfzuchtige neiging vermeerderen ze desondanks het gewicht van de algemene buit en het gaat dan ongeveer zo, als wanneer je twee volkomen gelijke gewichten op de schalen van een weegschaal legt en deze daardoor aan geen van beide kanten doorslaat. Maar smeer je een drupje honing, dat nauwelijks iets weegt, op een gewicht, dan lokt de zoete geur meteen duizenden bijen; deze zullen op het gewicht gaan zitten en onwillekeurig direct een doorslag tot gevolg hebben.
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wanneer nu volgens het meest wijze en ware woord van de Heer alle kracht en macht slechts in de liefde tot God de Heer bestaat, welke kracht en macht heeft dan jullie Beëlzebub, die vol bittere haat tegen God is, tengevolge van deze smadelijke eigenschap? Als wij mensen al door gebrek aan juiste en ware kennis van God, en alleen daardoor ook zeker door gebrek aan ware en alles uitsluitende liefde tot Hem, zwakke en niets vermogende wezens zijn, hoeveel te meer dan jullie duivels, die God heel goed moeten kennen, maar Hem desondanks haten in een voor ons onbegrijpelijk hoge mate! Wel -, hoe is het mogelijk, dat een wezen dat God volop kent, Hem toch boven alles haat, -waarlijk, om dat te begrijpen en te kunnen verteren heb je zonder meer een Farizeese zwijnemaag nodig! Zo'n maag neemt weliswaar geen varkensvlees tot zich; maar de reden daarvan schijnt te zijn dat, zoals dat in de natuur gebeurt, het ene varken het andere niet vreet!
Hoofdstuk 93: Roclus richt scherpe woorden tot de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik heb God de Heer nu meer dan alles in de wereld lief terwijl ik Hem pas een heel klein beetje heb leren kennen, en ik voel hoe mijn liefde tot de Almachtige, hoe meer ik Hem leer kennen, steeds groter wordt, en ik voel heel duidelijk in mezelf hoe daardoor ook mijn wilskracht duidelijk machtiger wordt. Zoals ik hier sta, neem ik het helemaal alleen tegen duizend maal duizend legioenen Farizeese duivels op! Met z'n allen kunnen ze nog geen strohalm optillen, - en dan beweren deze kerels dat deze Heiligste der heiligen van God Zijn verrichtingen met behulp van hun ingebeelde duivels tot stand brengt!? o, jullie verdorven gespuis, ik zal die almachtige duivels van jullie wel eens uitdrijven! Komt me goed uit, dat ik nu op deze kerels stuit, daar heb ik lang naar uitgekeken!"
Hoofdstuk 93: Roclus richt scherpe woorden tot de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Kun je God daarom van onwijsheid beschuldigen, omdat Hij de bij het reukvermogen en de begeerte naar honing heeft gegeven en de honing zelf de geurige en aanlokkelijke zoetheid?! Of is de Heer onwijs, omdat Hij Zijn schepselen niet alleen hoogst doelmatig, maar ook buitengewoon mooi, ieder schepsel op zijn eigen manier, gevormd heeft?! Is het soms onwijs van Hem, dat Hij een jonge vrouw een buitengewoon bekoorlijke en aantrekkelijke vorm heeft gegeven, zodat zij voor de zintuigen van de grovere man op deze wereld de allerhoogste waarde heeft en hij zijn vader en moeder verlaat om met intens genoegen zijn tedere en lieve vrouw toegedaan te zijn?!
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] RAPHAËL zegt, terwijl hij zachtmoedig glimlacht: 'Zie, mijn vriend, ook jij hebt al drie volle bekers wijn achter je kiezen, dat wil zeggen de geest daarvan en daarom is je verstand nu nog kritischer dan daarvoor! Je hebt aan jouw kant gelijk als je beweert dat de demonen, al is hun aantal nog zo groot, absoluut geen enkele macht kunnen uitoefenen over een mens die zich volledig in de liefde tot God bevindt; want van een onderling verenigde kracht kan bij hen geen sprake zijn daar ieder van hen zich in de grootste zelfzucht en eigenliefde bevindt en daarom niemand op de gedachte komt om z'n buurman op een of andere manier te steunen, uit vrees dat deze heimelijk en heel verborgen weer een voordeel zou kunnen behalen, waardoor het hem dan zeker tevergeefs zou berouwen.
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Als ze met elkaar in zekere zin op roof uitgaan, dan verraadt ook niemand aan de ander zijn zorgvuldig geheim gehouden plan, en komen ze dan als toevallig op de plaats van de roof samen, dan ontstaat daar tussen hen zelf vaak de bitterste oorlog. Want degene die zich het eerst op de buit werpt, is een vijand van ieder die zich buiten hem ook op de buit werpt, en hij probeert deze te verdringen. Een derde maakt volleedvermaak van deze gelegenheid gebruik en steelt dan voor zichzelf; en begint naast hem ook een vierde voor zichzelf te stelen, dan vliegen deze twee elkaar ook in de haren en dan steelt nummer vijf weer rustig voor zichzelf: Komt er een zesde bij, dan ontstaat er onmiddellijk weer een nieuw gevecht, en dan kan nummer zeven weer net zolang zijn gang gaan tot de achtste in zijn buurt komt. Allen vechten nu en niemand laat zich door de ander de plaats van de roof en de reeds gemaakte buit zelf ontnemen.
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En zoals al in de buitenwereld is te zien dat het ene wezen het andere op een bepaalde manier aantrekt, des te meer is dat in de wereld van de geesten het geval; en als dat niet zo was, hoe zou er dan een aarde, een maan, een zon en talloze andere hemellichamen in de onmetelijke scheppingsruimte kunnen bestaan?! Een atoom voelt zich aangetrokken tot zijn buurman; beide trekken elkaar aan. Wat deze beide doen, doen dan talloze aeonen atomen, al het gelijke trekken ze aan, en tenslotte ontstaat daaruit een wereld, zoals de Heer dit de afgelopen nacht aan al Zijn leerlingen heel tastbaar heeft laten zien en zoals je dit in het aan jullie overhandigde grote boek ook volop beschreven zult vinden.
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zelfs in de zielen van dieren is een drang (instinct) geplant die geheel aan hen zelf is gegeven, volgens welke zij, en wel ieder op zijn eigen manier plegen te handelen. Het zou helemaal onjuist zijn om aan te nemen, dat deze schijnbaar spraak en verstandloze schepselen hun handelingen verrichten als machines die door een kracht van buitenaf in werking worden gezet. Als dat het geval was, dan zou zelfs het allerbeste huisdier nog niet voor het meest eenvoudige werk afgericht kunnen worden en zou het zeker geen gehoor geven aan de mens, als deze hem roept.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Je kunt een boom duizend jaar lang zeggen, dat hij zo en zo moet staan en edeler vruchten moet voortbrengen, -dat zal allemaal tevergeefs zijn! Je zult dan gebruik moeten maken van mes en zaag, je moet takken van de wilde stam verwijderen, de romp voorzichtig splijten, daar edelere jonge takken in steken en deze dan goed met de wilde, gespleten rompen verbinden, dan zal de op zo'n manier dus puur mechanisch veredelde boom je mettertijd ook edelere vruchten opleveren!
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Wat de ziel zich dan eigen maakt langs deze weg, die een juiste weg is in overeenstemming met de orde van God, dat is en blijft haar dan volledig eigen, en geen tijd en geen eeuwigheid kan het haar meer afnemen. Maar wat de ziel nooit zelf door haar wil en door haar kennis heeft kunnen verkrijgen, zoals bijvoorbeeld het uiterlijke, organische lichaam en hiermee zo menig uiterlijk aards voordeel, dat kan ook niet blijvend van haar zijn maar het zal haar genomen worden zoals het haar gegeven werd.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Als je het juiste van Gods orde wilt, inziet en liefhebt, dan zul je langs deze weg ook altijd tot de realiteit kunnen doordringen; als je echter wilt, inziet en liefhebt in strijd met deze orde waarin alleen realiteit en werkelijkheid geboden wordt, dan lijk je op iemand die wil oogsten van een akker waar nooit graan op werd gezaaid, en tenslotte moet je het alleen aan jezelf toeschrijven als je levensoogst nul is geworden. -Zeg me nu, of het voor jou duidelijk is!'
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En als het zo is, is het dan onwijs van de Heer, dat Hij, omdat dit strikt noodzakelijk is, iedere ziel haar onvoorwaardelijke vrijheid van wil en kennis laat en daarnaast natuurlijk ook de daaruit voortkomende gevolgen?! Of zou je God als uiterst wijs kunnen prijzen, als iemand van hier naar Jeruzalem zou willen reizen en daarvoor zijn voeten ook in beweging zou zetten, maar ondanks al zijn wil en zijn goede kennis van de weg niet in Jeruzalem zou komen, omdat God niet wilde dat iemand het overeenkomstige resultaat van zijn willen en kunnen ten deel valt; maar dat deze mens in plaats van in Jeruzalem, waar hij belangrijke zaken heeft te regelen, in Damascus zou komen, waar hij helemaal niets te doen heeft?! Zeg me, of je zo'n goddelijke voorziening voor wijs zou houden! Of vind je het ongerijmd, als je op 'n dag wanneer je geheel met honing bestreken de vrije natuur ingaat, eenvoudig bedolven en opgegeten wordt door bijen, wespen, horzels en allerlei vliegen?!
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wanneer nu echter jouw ziel de een of andere geur van een zondige neiging inje uitstralende levenssfeer verspreidt en de reeds van het lichaam bevrijde, maar nog in eenzelfde lievelingsgeur verkerende zielen deze geur in jouw uitstralende levenssfeer als het ware ruiken, tenslotte op je afstormen en zich tegoed doen aan jouw overvloed, zonder eigenlijk te weten wat ze doen, maar enkel en alleen in steeds grotere getale op je afkomen omdat ze in jouw sfeer de kost vinden die ze wensen, dan is dat zeker niet onwijs van de Schepper, die eeuwig niets zozeer respecteert dan de onvoorwaardelijke vrijheid van iedere ziel. Immers, iedere ziel heeft toch altijd middelen genoeg in handen om zich van de ongewenste gasten te ontdoen, zo vaak en wanneer ze dat wil!
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En dat er dan ook aan gene zijde door de Heer zover dit overeenstemt met Zijn orde, al het mogelijke wordt toegelaten om een verdorven ziel te genezen, kun je je wel voorstellen; want de Heer heeft geen enkele ziel voor het verderf, maar alleen voor de grootst mogelijke levensvervolmaking geschapen. Maar wat je ook moet onthouden is, dat geen enkele ziel in de hele onmetelijke scheppingsruimte door directe, geheel onvoorwaardelijke erbarming tot vervolmaking van haar leven kan komen, maar enkel en alleen door haar eigen wil! De Heer laat de mens wel allerlei hulpmiddelen toespelen; maar dan is het aan de mens om deze als zodanig te h.erkennen, ze met zijn eigen wil op te pakken en ze zelf helemaal eigenmachtig te gebruiken!
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  284 - 285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309  ...