Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 297 van 1166

...  285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310  ...
[3] Nu al voel ik een kracht in mij die ik tevoren nooit heb gevoeld, waarvoor in het vaste vertrouwen op U alle bergen moeten wijken en waardoor alle doden uit hun graf zouden moeten opstaan! Hoe zal het daarna dan wel niet zijn als mijn toekomstig leven geheel Uw wil zal zijn, en tot welke kracht zal ons instituut komen als allen die daaraan verbonden zijn één zullen zijn wat hun instelling en hun wil betreft?!
Hoofdstuk 77: Over juiste en onjuiste ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Daarom moet je nu ook niet in jullie instituut opeens alle oude en half vergane bomen tegelijk willen omhakken, maar met redelijke ijver als het ware ongemerkt, zo stukje bij beetje, en dan zul je pas de ware zegen in je instituut verspreiden! Maar in één klap, mijn vriend, gaat dat niet! Verder is het ook nodig, dat jullie onder elkaar nog heel wat gesprekken voeren en dat er daarna bewijzen worden gegeven van de nieuwe wonderwerken in Mijn naam! En pas als op die manier allen, en niet alleen jij, in dit nieuwe licht zijn ingeleid, kan al het oude met succes verwijderd worden.
Hoofdstuk 77: Over juiste en onjuiste ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Geloof Me, dat Ik met heel Jeruzalem en al zijn Farizeeën even snel af zou kunnen rekenen als tevoren met die rots in de zee; maar zo'n ijver zou Me slechte vruchten afwerpen! Daardoor zouden dan allen die zouden horen dat Ik door Mijn goddelijke almacht zo'n verwoesting aangericht heb, wel voor Mij gewonnen zijn, maar beslist niet door innerlijke overtuiging, maar langs de weg van het eigen gericht. Uit vrees en schroom zou niemand zich meer durven te roeren; iedereen zou als een machine datgene doen wat Ik van hem zou verlangen!
Hoofdstuk 77: Over juiste en onjuiste ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Maar waarom hebben deze drie effectieve heersers dan zo'n onuitsprekelijke waarde in de ogen van de mensen? Het antwoord ligt voor de hand, en in de aard van de zaak. Omdat hij, die op de troon zit, temidden van miljoenen mensen in de wereld volkomen vrij en doeltreffend van zijn wil gebruik mag en kan maken!
Hoofdstuk 78: De ontwikkeling van de vrije wil. De nadelen van overdreven ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Dat jullie instituut, zoals het nu nog is, zeker niet Mijn goedkeuring weg kan dragen, zul je nu wel geheel en al inzien! Maar al zou het op nog honderd slechtere principes gebaseerd zijn dan nu het geval is, dan zou het even onverstandig zijn om het plotseling verdacht te maken en te vernietigen, als wanneer men nu Jeruzalem of het nog vele malen ergere heidense Rome in een oogwenk van de aarde zou verwijderen.
Hoofdstuk 78: De ontwikkeling van de vrije wil. De nadelen van overdreven ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] ROCLUS zegt; 'Jouw maag moet toen je nog klein was te volgestopt zijn, anders kan ik dat onmogelijk verklaren! Kun je me misschien helpen om ook mijn lam mee op te eten? Want kijk, aan een achtste deel ervan heb ik meer dan genoeg!'
Hoofdstuk 80: Raphaël eet veel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Toen Roclus en zijn vrienden dit zagen, waren ze perplex en ROCLUS zei: 'Nee, jonge vriend, met jou kun je beter maar niet samen ergens te gast zijn, want het zou uiteindelijk wel eens mogelijk kunnen zijn, dat je je ook over je medegasten ontfermt! Veroorloof me deze zachtmoedige opmerking, waarmee ik je eigenlijk niets anders wil zeggen dan: Als je ook ons wilt eten, doe het dan liever vlug, opdat we niet lang vol angst op ons einde hoeven te wachten! Nee, ik wilde van die acht vissen van de grootste soort die er in de Galilese zee voorkomen, niets zeggen, ook niets van mijn zeven achtste lam, beenderen inbegrepen, ofschoon dat al -het spijt me dat ik het zeg -een ontzettend abnormale vorm van vraatzucht is; maar het eten van een minstens tien pond zware steen is iets, dat ons allen geheel terecht met ontzetting vervult! Waar moet dat uiteindelijk naar toe? Dat gaat ons weliswaar weinig of niets aan; maar, ofschoon je in naam van alle goden alle bergen van de aarde kunt verslinden, willen wij toch liever geen getuigen zijn van jouw ontzettende vraatzucht! Begrepen, mijn beste jonge veelvraat?"
Hoofdstuk 80: Raphaël eet veel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] ROCLUS zegt, nu heel ernstig kijkend: 'ik veronderstel dat jij, met je zeker grenzeloze wijsheid, de reden hiervan ook zonder mijn bijna nietszeggende verklaring nog beter in zult zien dan ik; maar omdat jullie mysterieuze, geestelijke wezens, altijd verlangen dat wij, armzalige, sterfelijke mensen, ons uiten, moet ik het je wel zeggen, -ook al weet je toch al van te voren ieder woord dat ik uit zal spreken! Luister daarom naar mij:
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] RAPHAËL zegt: 'Dat ik me in jullie gezelschap bevind, is niet mijn wil maar die van de Heer, en daar moeten wij evengoed aan gehoorzamen als jullie en alle geschapen wezens, van welke soort dan ook. Een klein verschil bestaat alleen in het feit, dat wij aan de wil van de Heer niet als blinden maar als zienden gehoorzamen, terwijl alle andere schepselen geheel blindelings moeten gehoorzamen aan de wil van de Heer .
Hoofdstuk 82: Over de wonderen van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En tussen mij en jullie bestaat het verschil, dat ik als een geest die eveneens een volkomen vrije wil heeft gekregen, de wil van de Heer geheel tot mijn hoogst eigen wil heb gemaakt; terwijl het jullie tot nog toe amper bewust is, dat er een Heer bestaat. Van het kennen van Zijn wil kan nu nog geen sprake zijn; want deze zullen jullie pas nader leren kennen door dat geschrift, dat ik voorheen zelf voor jullie volgens de wil van de Heer heb geschreven en aan jullie heb overhandigd.
Hoofdstuk 82: Over de wonderen van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Als jullie daardoor de wil van de Heer geheel hebben leren kennen en hem in jullie hart hebben opgenomen, en als jullie dan enkel en alleen volgens deze nieuwe wil in jullie werkzaam zijn, dan zal er tussen jullie en mij ook helemaal geen verschil zijn; integendeel, jullie zullen in staat zijn om zelfs nog veel grotere dingen te presteren, omdat jullie de weg van het vlees al doorgemaakt hebben, terwijl ik deze eens nog door zal moeten maken, wanneer ook ik mijn huidige pure dienaarschap van God wil omruilen voor het kindschap van God. Ik zou nu al liever datgene zijn, wat jullie zijn; maar hier komt het alleen op de wil van de Heer aan, hoe en wat en wanneer Hij het wil!
Hoofdstuk 82: Over de wonderen van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ik ben ook wel een mens zoals jij, en het ontbreekt mij voorlopig aan geen enkel zintuig en ik heb ook alle ledematen die bij een lichaam horen; maar mijn lichaam is heel anders dan het jouwe; dat van jou is nog sterfelijk dat van mij niet! Jij kunt je als ziel en geest niet van je lichaam ontdoen wanneer je dat wilt, het niet oplossen en het niet van het ene moment op het andere veranderen in je geestelijk element; ik kan dat echter wel. In feite ben ik eigenlijk puur geest, ondanks mijn schijnbare lichaam; jij bent echter nog bijna geheel puur vlees en zult nog heel wat voor jezelf moeten doen, tot je je in je lichaam als een rijpe en vrije ziel zult gaan voelen.
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Als jij iets hebt gegeten, dan duurt het een poos alvorens hetgeen je gegeten hebt tot bloed en vlees wordt in je lichaam, en je zult nooit weten hoe die verandering in je plaatsvindt. Jij kent de organische bouw van je lichaam niet tot in de kleinste deeltjes; maar aan mij is ieder atoom van mijn en ook van jouw lichaam zo duidelijk bekend, dat er in de hele wereld niets duidelijkers kan zijn! Want ik moet het lichaam dat ik nu heb, van atoom tot atoom, van zenuw tot zenuw, van vezel tot vezel zelf vormen en in stand houden, alsook alle ledematen; maar jij weet al vanaf het begin niet waar je lichaam uit bestaat, en wie het voortdurend vormt en in stand houdt.
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Jouw lichaam is verwekt, geboren en gegroeid zonder datje het besefte en buiten je wil om, -dat van mij is geschapen volgens mijn inzicht en mijn wil! Het bewustzijn dat jij van je bestaan hebt, is nog een slaaptoestand, en jouw weten, kennen en willen is als het dromen in de slaap van je bestaan; maar ik bevind me in het helderste en wakkers te leven van de volkomen eeuwige levensdag. Ik weet wat ik zeg en doe, en ken de ware en diepste grond daarvan, -en jij weet niet eens hoe, waardoor en waarom allerlei gedachten in je ontstaan! En zo weet ik dan ook waarom ik, zolang ik onder de sterfelijken verblijf, aanzienlijk meer spijzen tot mij kan nemen en dat ook moet, dan jij en al je metgezellen samen. Ik kan je zelfs de reden daarvan nog helemaal niet duidelijk maken, omdat je die met je huidige kennis helemaal niet zou kunnen begrijpen; maar later zal er wel een tijd komen datje alles, wat ik je nu als het ware toegeworpen heb, heel goed zult kunnen vatten en begrijpen.
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Maar dat je het voor mogelijk hield, dat ik me vanwege mijn te grote vraatzucht tenslotte zelfs ook aan jullie zou willen vergrijpen, zoals een hyena of een wolf, dat is wel een beetje onnozel van je! Ik vind dat jullie vanwege mijn geestelijke ontwikkeling en mijn voor jullie duidelijk zichtbare wijsheid wel beter hadden moeten weten! Ik kan niet alleen maar een steen eten zoals jullie dat nu hebben kunnen zien; die manoeuvre zou ik ook met hele bergen en planeten kunnen uitvoeren, waarvoor ik voldoende macht zou bezitten! Alleen, wanneer ik niet wijs zou zijn en de macht zou hebben die me nu eigen is, zou ik handelen volgens een blinde gedrevenheid, en dan zouden jullie in mijn buurt inderdaad je bestaan en je leven niet zeker zijn! Maar de oereeuwige wijsheid van God, van waaruit eigenlijk mijn hele wezen is gevormd, gebiedt mij bovenal om alle door de kracht en almacht van God geschapen dingen in stand te houden, daar mag eeuwig geen atoom van verloren gaan en kan ook niet verloren gaan, omdat Gods wil en Zijn alziend licht-oog altijd de eeuwige en oneindige ruimte van het grootste tot het kleinste geheel doordringt en er in werkzaam is; en daarom is jouw vrees voor mijn door jullie veronderstelde vraatzucht volledig ongegrond! -Roclus, heb je deze woorden enigszins begrepen?"
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310  ...