Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 297 van 1490

...  285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310  ...
[7] De ziel heeft immers zonder meer al alles wat ze maar enigszins nodig heeft voor de eerste levensopbloei. Als ze zich in zichzelf door haar hoogst eigen wilskracht en door de vrijwillige liefde tot God in een machtiger levenslicht heeft geplaatst, beseft ze ook spoedig wat haar nog allemaal ontbreekt, en ze zal er dan ook vrijwillig naar streven om met inspanning van al haar levenskrachten datgene te bereiken, waaraan het haar nu juist nog ontbreekt; de wegen en de middelen daartoe zullen haar dan wel goed duidelijk worden, en met haar hoogst eigen wil zal ze deze ook willen hebben en er naar grijpen en zich verrijken met de schatten van het steeds hogere, meer geestelijke en meer volmaakte leven.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Dat zeker; je hebt me nu alles immers zo eenvoudig en duidelijk uit de doeken gedaan, dat ik gedurende mijn hele leven in dit opzicht nog nooit iets heb vernomen wat duidelijker was! Maar nu erger ik me nog meer vanwege die Farizeeën daar, die weer helemaal de oude, gebruikelijke Farizeeën worden hoe vaker ze de Heer Zijn beker in de hand zien nemen en hoe gemoedelijker de Heer met Cyrenius en Cornelius praat! Zie en hoor je niet, hoe deze zwarte kerels nu al alles tot een gruwel wordt wat de Heer ook maar doet en spreekt?! Ze hebben toch die tekenen van Hem gezien, en nu eten ze aan Zijn tafel en loven en prijzen Hem met de tong van slangen! -Ja, wat zegje daar nu van?"
Hoofdstuk 99: Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] RAPHAËL zegt: 'Laat dat maar gaan; want geloof me, dat ontgaat de Heer in het geheel niet! Hij zal ze op het juiste moment Zelf wel behoorlijk terechtwijzen, en een van de Heer uitgaande terechtwijzing is altijd bijzonder bitter voor degene die deze altijd terecht ondergaat. Kijk, ook Cyrenius en Cornelius en Julius en Faustus merken wat jij merkt, en ik heb het allang in de gaten! Maar de wil van de Heer heeft mij heimelijk tot geduld gemaand en daarom doe ik ook alsof ik niet zou merken waar die vijftig Farizeeën het met elkaar over hebben. Maar het moment zal nu spoedig aanbreken, waarop er tegen hen wordt opgetreden! Wees daarom nu nog een heel korte tijd volkomen rustig!"
Hoofdstuk 99: Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik moet openlijk bekennen, dat het hoogst onverstandig van jullie is om je hier in het aangezicht van het hoogste gezelschap van de wereld zo te gedragen alsof hun heil van jullie welwillendheid af zou hangen! Wat en wie zijn jullie dan? Niets anders dan arme, kruipende aardwormen tegenover de macht van zo'n mens, die de elementen gebiedt, -en deze gehoorzamen aan Zijn wil!
Hoofdstuk 99: Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Daarom zeg ik jullie: Wat de Heer doet, is altijd en eeuwig goed gedaan! En zou Hij hier meerdere zakken wijn tot Zich nemen, dan gaat ons dat niets aan; en als Hem duizend jonge vrouwen zouden omringen, ongeacht hun stand of reputatie, dan gaat ons ook dat niet in 't minst aan; want Hij is hun Schepper en Behoeder, evenals de onze! Waar bemoeien wij ons mee, als Hij naar Zijn tot stand gebrachte werken toekomt, hoe deze ook zijn, en datgene wat aan hen gebrekkig en ziek is, heelt?! Wees omwille van Jehova dan toch billijk en dankbaar bescheiden in jullie oordeel"
Hoofdstuk 99: Floran verwijt de Farizeeën hun liefdeloze kritiek op de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ik geloof nu echter niet alleen maar dat het zo en niet anders is, maar ik ben er tot in het diepst van mijn hart van overtuigd, en niets kan deze intense overtuiging van mij meer aan het wankelen brengen, en jij, Stahar die met alle winden meewaait, wel het minst!
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] FLORAN zegt: 'Wie deze Heer en Meester en de gebieders van Rome als schild heeft, heeft geen vrees voor de zogenaamde godsgerichten, die God nooit heeft ingesteld. Werkelijk, niet de minste vrees kunnen Jeruzalems grootste dreigingen mij inboezemen, - ook alle donderende vervloekingen van de hogepriester zouden zonder een spoor achter te laten aan mijn oren voorbij gaan! Want wie overdag wandelt, heeft naar mijn mening de verschrikkingen van de nacht niet te vrezen, en zo heb ook ik geen vrees voor de tempel in Jeruzalem!
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Als men deze zonneklare leer vergelijkt met de mij maar al te bekende leerstellingen van de tempel, dan ziet men immers op het eerste gezicht dat in deze leer de klaarlichte dag van de geest heerst, en in de tempel de donkerste nacht van de geest. Ja, degenen die nog toebehoren aan de nacht zullen nog veel te vrezen hebben, met name de dood van hun ziel; ik heb hoogstens de dood van mijn lichaam te verwachten, die eigenlijk helemaal geen dood is!
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] FLORAN zegt: 'De Schrift die wij beiden als -laten we zeggen schriftgeleerden evenmin begrijpen als iemand die deze nog nooit te zien heeft gekregen, en het zogenaamde woord van God dat slechts uit banale menselijke belangen is opgesteld, ken ik maar al te goed. Zeg er daarom tegen mij geen woord meer over! Welke wonderen hebben wij dan ooit door middel van het zogenaamd almachtige woord van God verricht? Wat kunnen wij verder soms met een goed geweten van onszelf zeggen, behalve dat we met de vrijwillige, door ons opgelegde en door middel van geweld afgeperste offers onze zakken en schatkisten hebben gevuld, en met alle mogelijke middelen, waarvan ook het slechtste niet te slecht werd bevonden, hebben geprobeerd om ieder vonkje beter licht de kop in te drukken?
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Is het niet een ten hemel schreiende schande dat wij, als het oude volk van God, ons door de heidenen wijze wetten en staatkundige normen hebben moeten laten voorschrijven? En als deze niet gekomen waren om bij ons toch een enigszins meer menselijke en betere rechtszorg in te voeren, dan zou ons volk nu in zo'n chaos verkeren, dat er onder de wildste dieren geen erger wanorde mogelijk zou zijn.
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[17] O, dat waren voor de tempel pas gelukkige tijden, waarvoor de Heer de arme mensheid voortaan voor altijd moge behoeden! De godsgerichten van de tempel zijn nog zo'n klein, maar toch niet te onderschatten slecht overblijfsel, waarvoor ik nu echter -de Heer alleen alle lof! -in het geheel geen vrees heb; want ik behoor nu aan de Heer en aan Rome, en dat is voldoende om nooit meer te hoeven sidderen voor de dreigingen van de tempel! - Ben je tevreden met deze verklaring?"
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Zo'n rijke man had bijvoorbeeld gisteren een gebod opgelegd; maar vandaag betreurde hij dat, omdat naar zijn mening dit gebod hem geen echt voordeel had opgeleverd. Daarom werd hij boos, bestrafte eerst zijn raadsman en daarna al degenen die de wet van gisteren in acht hadden genomen; want ze hadden naar hem toe moeten komen, zich voor de wetgever in het stof moeten werpen en hem er op moeten wijzen dat de gegeven wet meer in hun voordeel was dan in het zijne! Maar wie tegen deze machthebber gezegd zou hebben: 'Luister, machtige en wijze gebieder, de gegeven wet moet niet in werking gesteld worden! Als deze wordt opgevolgd, dan gaan daardoor u en al uw onderdanen te gronde; want deze wet is afkomstig van een verraderlijke en arglistige raadsman, die hiervoor zeker is omgekocht door een van uw afgunstige buren!' -, wat zou er dan gebeurd zijn? Hij, die de wetgever op dit gebrek of deze fout van de wet gewezen had, zou wegens schaamteloze brutaliteit tot een zware straf veroordeeld zijn; de slechte raadsman zou ook gestraft zijn, en degenen waarvan men wist dat ze zich aan die slechte wet hadden gehouden, zouden ook ter verantwoording geroepen zijn, en dat vaak al voordat er een nieuwe wet was uitgevaardigd. -Hoe bevalt jullie zo'n rechtssysteem?
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] En voordat de Romeinen hier waren, had het grote land van de joden een groot aantal van zulke kleine machthebbers die zonder uitzondering allemaal uitgesproken tirannen waren voor hun kleine volkjes, die in de grootste materiële en geestelijke nood verkeerden; dag in dag uit werden ze opgejaagd, al naargelang het humeur en de willekeur van hun tiran waarover deze tegenover niemand verantwoording hoefde af te leggen. Waren de Romeinen als heidenen hier soms geen ware hemelsboden, toen ze hier kwamen met een machtig leger en afrekenden met deze honderden gewetenloze kleine tirannen?! Zij gaven toen verstandige en blijvende Wetten, waardoor ieder mens naar goede orde heer over zijn eigen bezittingen was; hij betaalde zijn matige belasting en kon dan ongehinderd zijn zaken regelen naar eigen believen, - natuurlijk wel volgens het geldende recht.
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Ja, vriend Roclus, op aarde is het waarste en in feite ook hemelse beroep van de mens: allen die in het nauw zitten en noodlijdend zijn fysiek en geestelijk te helpen, waar ook hulp nog maar enigszins mogelijk is! En dat is ook de overduidelijk uitgesproken liefdewil van de Heer; wie deze liefdewil trouw volgt, zal hiervan zeker ook zelf de vruchten plukken! Deel jij niet ook geheel mijn mening?"
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] A zei tegen B met een hese, rauwe stem: 'Luister, dat domme verhaal van Mozes die nooit bestaan heeft, is lang niet slecht! Er is geen spoor van waarheid in te ontdekken en Jehova is een loze, dichterlijke gedachte, en alles wat er in onze Schrift staat is het werk van mensen, zoals deze een werk van de natuur zijn, die aldoor schept en weer vernietigt!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  285 - 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310  ...