Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 298 van 1088

...  286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311  ...
[6] Blijven openbaringen nog langer uit, dan verliezen de mensen totaal hun geloof in een ware God, gaan dan naar eigen goeddunken goden maken, en vervallen daardoor tot complete afgoderij. Kan men hun dat echter, puur verstandelijk gesproken, als eigen schuld aanrekenen? Naar mijn mening, die meestal heel redelijk en menselijk is, echt niet!
Hoofdstuk 175: Lazarus' twijfel aan de goddelijke leiding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Er was eens een heer die arbeiders voor zijn wijngaard huurde. Zij kwamen 's morgens en de heer werd het met hen eens over een stuiver per dag. En om twaalf uur ging hij naar een plaats waar hij nog mensen zonder werk aantrof en zei: 'Waarom zijn jullie niet aan het werk? Ga naar mijn wijnberg, dan geef ik jullie waar je recht op hebt! ' En zij gingen daarheen en werkten. Maar tegen de avond zag de heer van de wijnberg nog een aantal werklui werkeloos staan. En hij ging erheen en zei tegen hen: 'Waarom staan jullie de hele dag niets te doen?' En zij antwoordden: 'Heer, niemand heeft ons gehuurd!' Toen zei de heer tegen hen: 'Wel, gaan jullie dan ook naar mijn wijngaard, en werk dit ene, laatste uur van de dag, dan zal ik jullie ook nog geven waar je recht op hebt!' Toen gingen zij heen en werkten nog vol ijver het laatste uur van de dag.
Hoofdstuk 176: Over de werkers in de wijngaard. Doel, wezen en werking van de openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ja, als Ik nu bijvoorbeeld naar Perzië zou gaan, of naar Indië of Athene of naar Rome, en daar zulke tekenen zou doen als Ik hier al bij jullie heb gedaan, dan zou daar geen mens ooit iets anders durven doen dan wat Ik had voorgeschreven. Zulke puur aardse zielen zouden daar duidelijk in hoge mate hun vrijheid kwijt zijn, en met het beproeven van hun vrije wil zou het dan voor lange tijd helemaal gedaan zijn. Maar Mijn tekenen schaden jullie niet in het minst, omdat jullie absoluut niet lichtgelovig zijn; want voor men jullie zover heeft dat je vast en zeker gelooft, moet men jullie ook al veel hebben laten zien, en zelfs dan zitten jullie nog vol met allerlei twijfels en vragen nu eens dit en dan weer dat. Wie dat echter bij Mij doet, heeft geen gedwongen geloof, maar een vrij geloof; want hij eist volledig in te zien en te begrijpen wat hij gelooft, en wat hij niet inziet en begrijpt, gelooft hij ook niet.
Hoofdstuk 177: De profeten als dragers van de openbaring. Lichtgelovigheid en onvoorwaardelijk geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Kijk, de ziel houdt ook in haar noodzakelijke, duistere lichaam een zeker gevoel voor waar zij vandaan komt, en richt zelfs haar lichamelijke oren en vooral haar ogen graag in die richting waar zij oorspronkelijk vandaan komt. Mensen, die hun blikken graag naar boven richten en graag bergen beklimmen, en ook graag geluiden horen die ergens van bovenaf hun oor bereiken, zijn zeker ook van boven afkomstig. Maar mensen die hun blikken voornamelijk naar de grond richten, en daarin rond woelen en allerlei schatten zoeken, en maar zelden hun ogen en oren naar boven richten, zijn ook heel zeker van beneden afkomstig. Op deze wijze kunnen jullie, als je daarop let, heel goed zien wie je voor je hebt.
Hoofdstuk 178: Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Want Ik zeg jullie dat het heel belangrijk is dat je je ervan vergewist met wat voor soort mensen je als leraar te maken hebt, en met welke wijnstokken in Mijn wijngaard; want hetzelfde woord kan de beste, maar ook de slechtste gevolgen hebben, als men het wel of niet overeenkomstig het karakter van de toehoorder gebruikt.
Hoofdstuk 178: Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Daarop gingen wij naar huis, en Lazarus liet meteen voldoende brood en wijn opdienen. Wij gingen aan de tafels zitten en sterkten ons.
Hoofdstuk 179: De antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Tijdens onze maaltijd sprak Ik weinig, maar toen de heerlijke wijn de tongen van de leerlingen losmaakte, werd het al gauw heel levendig in de herberg. Ook de waard van de herberg, die deze voor Lazarus beheerde, kwam met zijn mensen naar Mij toe en vroeg of Ik ook hem en zijn familie Mijn zegen zou willen geven, want dat zou een krachtig middel zijn tegen de vloek van de tempeldienaren.
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] DE WAARD zei: 'O Heer, ik dank u ervoor, want ik zie wel in dat de zuivere waarheid voor de mensen de grootste zegen is, en leugen en bedrog de grootste vloek. Maar nu zou ik van u, o Heer, toch nog willen horen, of bij God de gebeden van de priesters ook dan geen waarde hebben en ook dan niemand iets helpen, als iemand in de ware zin gelovig is en in de mening, dat hij niet waardig is tot God te bidden, naar een priester gaat en hem betaalt om voor hem tot God te bidden. Hoe moet men dat naar waarheid geloven en begrijpen?'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei:'Absoluut, want je kunt er niets aan veranderen, en daarom is het voor jou beter van de plaats weg te blijven waar je niets goeds en waars kunt beleven en je je als een Jood van de oude stempel moet ergeren. Maar Ik ben gekomen om alles wat krom is, recht, en wat blind en doof is, ziende en horende te maken. Laten we nu echter over de tempel ophouden, want de totale onbruikbaarheid ervan is jullie maar al te bekend!
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Dat vonden zij best, en zij kregen meteen ruim voldoende brood en wijn en aten en dronken heel opgewekt, prezen de wijn en waren in een heel vrolijke stemming. Ook de vrouw was erg goed geluimd en vertelde hun allerlei vrolijke dingen. Maar wij hielden ons rustig, en de leerlingen, die de Griekse en ook de Romeinse taal machtig waren, luisterden aandachtig naar wat deze vreemdelingen allemaal vertelden.
Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Dit is voor iedereen voldoende om een valse profeet te herkennen en hem duidelijk van een ware te onderscheiden. Zij zullen natuurlijk luidkeels hun stem laten horen en de hele wereld toeroepen: 'Komt allen naar ons, want hier is de Christus, en waar wij zijn is Hij! ' Maar geloof het niet ook al roepen zij nog zo hard en doen zij nog zulke grote tekenen; want zij zijn nooit of te nimmer Mijn volgelingen, maar het zijn verleide volgelingen van Beëlzebub, van wie zij hun loon in de poel zullen oogsten onder gehuil en tandengeknars! Let daar goed op, en doe zo min mogelijk tekenen, maar houd je aan .het woord en zijn eeuwige waarheid, dan zal de zuivere leer temidden van vele mensen blijven tot aan het einde der wereld! - Maar nu gaan we weer naar huis, en Lazarus, laat jij ons wijn en brood brengen, want Ik heb dorst gekregen!'
Hoofdstuk 179: De antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei tegen hem: 'Vriend, waar Ik ben, is ook alle zegen met Mij; meer is echt niet nodig! Leef ook jij maar volgens de leer die Ik Mijn leerlingen heb gegeven, daardoor zul je pas de ware, levende zegen ontvangen, die je niet alleen voor deze wereld, die voor iedereen slechts van zeer korte duur is, maar ook voor je ziel, die eeuwig zal leven, van groot nut zal zijn! Maar een zegen zoals jij je die voorstelt, is waardeloos. Kijk eens naar de Farizeeën, die alle soorten zegen uitdelen en zich daarvoor laten betalen; wie van degenen die zo'n zegen heeft gekregen, heeft daar echter ooit iets aan gehad? Ja, de Farizeeën hebben er wel wat aan gehad, -maar de gezegende moest zich met zijn geloof troosten en daarin enige rust vinden.
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Ik zegen de mensen echter naar waarheid slechts doordat Ik hun het ware levenslicht geef en daardoor het eeuwige leven, als zij Mijn leer in praktijk brengen. Al dat zogenaamde magische zegenen is niets waard en vergroot alleen het bijgeloof van de mensen. Wie echter Mijn leer toepast, en gelooft dat Ik de ware Christus ben, kan een zieke in Mijn naam de handen opleggen en dan zal het beter met hem gaan. En ook als de zieke zich ver weg bevindt, en je in Mijn naam voor hem bidt en je handen naar hem uitstrekt, zal hij gezond worden, als hem dat tot zegen strekt. En kijk, dat is een veel betere zegen dan die, welke jij volgens jouw mening van Mij wilde hebben! -Zeg Mij nu of je daarmee tevreden bent!'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wanneer je een arme ziet die om noodzakelijke hulp tot God bidt, ga dan naar hem toe en help hem, als je wat hebt om hem te helpen; heb je echter niets, bid dan zelf ook voor hem tot God, en Ik zeg je: God zal jouw gebed en het gebed van de arme verhoren! Want wanneer er twee of drie waarachtig tot Mij bidden, zal hun gebed ook zeker altijd verhoord worden. Maar laat niemand zich terwille van domme en puur wereldse zaken biddend tot God richten, want God zou hem niet verhoren; als iemand echter bidt voor iets wat echt noodzakelijk is voor het leven van het lichaam en voor de versterking van het geloof en de ziel, dan zal het hem niet onthouden worden. -Kijk, dat is de waarheid over het echte gebed, dat ook een ware en echte zegen van God in het hart van de mens is! Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] DE WAARD VAN DE HERBERG zei: 'Ja, Heer, dat is heel gemakkelijk te begrijpen omdat het immers een overduidelijke waarheid is; maar de magische gebeden van de priesters heb ik nog nooit begrepen, en wel om de heel eenvoudige reden dat zij als puur bedrog helemaal niet te begrijpen zijn. O die gemene bedriegers! Hoe zij toch hun uiterste best doen om het volk hun waardeloze gebeden zó voor te stellen alsof die echt stapsgewijs steeds werkzamer en krachtiger zouden worden naarmate ze door hogere priesters op bepaalde zeer heilige plaatsen gebeden worden, en alsof een en hetzelfde gebed door een en dezelfde hogepriester gebeden -en wel op de heiligste plaats -, in kracht en uitwerking zou toenemen naarmate het met meer ponden goud en zilver betaald wordt! En kijk, nog heel veel mensen geloven dat zonder meer! Wee degene, die het hun zou afraden en zou zeggen dat de God van Abraham, Izaak en Jacob geen welgevallen aan zo'n gebed zou kunnen hebben, en dat Hij ook erg onrechtvaardig zou zijn als Hij alleen naar het gebed van die mensen zou luisteren die het door priesters voor veel geld kunnen laten bidden, en armen die dat niet kunnen, zonder hen te verhoren en zonder enige hulp af zou wijzen! O, dat zou bij deze blinde dwazen helemaal geen zin hebben! Zij zouden zo'n wijze volksvoorlichter alleen voor een godslasteraar en tempelschenner houden en hem als zodanig ook bij de tempel aangeven, waarna hij dan zeker heel snel voor alle eeuwigheid zo goed verzorgd zou worden, als men zich dat maar zou kunnen wensen.
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311  ...