Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 298 van 1490

...  286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311  ...
[6] God en goden zijn echter alleen mensen die genoeg energie en kracht bezitten om zich dat zelf te maken. Alleen het begin daartoe is moeilijk; is de zaak na vele jaren eenmaal goed ontwikkeld en uitgewerkt, dan is alles nog slechts kinderspel. Met enkele schijnwonderen kun je de hele wereld overreden. Je hoeft dan slechts torenhoge tempels te bouwen en deze van buiten, maar vooral van binnen met allerlei mystiek gedoe te versieren, en de blinde mensheid het bestaan van een ergens vertoevende almachtige god bij te brengen, wiens dienaren en uitvoerders van zijn wil natuurlijk niemand anders dan alleen wij, priesters, mogen zijn!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] De mensen mogen niet veel meer geest bezitten dan een afgerichte os of een volgzame ezel; als ze deze grens overschrijden, -dan lijkt het aanzien van de priesters al spoedig op een lek geworden schip! Het volk mag vooral nooit het minste vermoeden krijgen van onze werkelijke kennis; want zodra dat het geval is, zal het spoedig afgelopen zijn met ons eigenlijke bestaan!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Daarom komt het er vooral in deze tijd op aan, nu er allerlei verwerpelijke volks verlichters beginnen op te duiken, dat we mogelijkheden vinden om hen van deze aardbodem te laten verdwijnen! Ofschoon één zwaluw nog lang geen zomer maakt, is het toch een teken, dat er gauw meerdere zullen volgen. Alleen, er kunnen zoveel zwaluwen komen als er maar willen, ze kunnen hoogstens een gevaar opleveren voor de mussen; maar de volks verlichters zullen voor ons een gevaar betekenen, -daarom moet ieder van hen meteen uit de weg geruimd worden! ,
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar ROCLUS, die met gespannen aandacht naar deze uiteenzetting had geluisterd, stond op en snelde regelrecht naar Floran, klopte hem op de schouder en zei: 'ik prijs je! Ik ben het helemaal met je eens! Ik neem je op in ons instituut, dat nu onder de ware bescherming van God en onder de bescherming van Rome staat. Wat jij nu gesproken hebt, dat heeft de Heer je ingegeven; je hebt naar mijn hart gesproken! Ah, zulke woorden zijn een weldaad voor mijn gemoed, dat enkel het beste wil voor de mensen! Ik begrijp alleen niet hoe bij Stahar, die, zoals mij welbekend is, anders toch ook niet bepaald op zijn achterhoofd gevallen is, nog twijfel op kan komen nadat hij zulke buitengewone daden heeft gezien, en ongekende onderwijzingen van de Heer gehoord heeft en deze ook heeft begrepen!
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] FLORAN zegt: 'Ja, beste vriend, in een bepaald opzicht heb je helemaal gelijk; maar er is nog wel een punt dat we hier in aanmerking moeten nemen en moeten overwegen! Kijk, als jij een jonge boom die krom is gegroeid, recht wilt buigen, zal je moeite spoedig door succes beloond worden; maar ga je met een oud geworden, kromme boom aan de gang, dan zul je ten eerste allerlei krachtige hulpmiddelen nodig hebben om de reeds zeer onbuigzaam geworden oudere boom recht te maken, en ten tweede mag het je niet aan het juiste geduld ontbreken! Je zult alleen van dag tot dag een klein beetje druk mogen uitoefenen, en dat net zo lang tot de boom helemaal recht is; als je hem echter uit alle macht in één keer recht wilt buigen, dan zou je de boom afbreken en daarmee doden, wat toch zeker geen gezegende beloning van je grote inspanning zou zijn. Het schijnt dat ook de liefde en wijsheid van de Heer dit bij deze gelegenheid in acht neemt.
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Onze Stahar wordt nu in een positie gebracht waarin hij zich in zijn oude Joodse Jehova-ijver zeer geërgerd zal voelen. Wat beschouwt zijn oude bijgeloof nog allemaal als zonde wat volgens het zuivere verstand nooit een zonde kan zijn, niet voor de mensen en nog minder voor God! Volgens zijn moraal valt daaronder ook het rijkelijk nuttigen van wijn en het praten met een jonge vrouw, die naar zijn idee nog niet helemaal volwassen zou kunnen zijn! Wel, als hij helemaal nuchter is, dan valt hij kennelijk niet over dergelijke kleinigheden; maar ja, hij heeft immers zelf verscheidene bekers wijn gedronken, en de natuurgeesten van de wijn hebben in zijn ingewanden nu nog van die echte oude, verharde resten van zijn oude stokblinde farizeeërdom gevonden, deze leven ingeblazen en ze min of meer in opstand gebracht. Maar in feite is de hele zaak nauwelijks waard om er een woord aan te spenderen!
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Trouwens, ik heb de oude Stahar al mijn goed onderbouwde mening op zeer begrijpelijke manier duidelijk gemaakt, en hij denkt daar nu over na in zijn halve slaaptoestand. Morgen zal hij zeker een heel ander mens zijn, -en als het niet zo is zoals ikje nu heb gezegd, dan zou de Heer Zelf hem wel iets gezegd hebben; maar de Heer, die goed weet wat er aan de hand is, lijkt daar niet de minste aandacht aan te schenken. En als Hij en de hooggeplaatste machthebbers van Rome totaal geen aandacht schenken aan deze hele zaak, dan kunnen ook wij beiden er geheel zeker van zijn dat deze kwestie niet meer om het lijf had dan ik je zojuist heb duidelijk gemaakt. Behalve dit wil ik je echter van ganser harte bedanken voor je; zeer vriendelijke aanbod, en wel met de voor mij zeer aangename verzekering, dat ik daar zonder meer gebruik van zal maken.
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Want er kan voor een eerlijk mens op deze aarde niets heerlijkers bestaan dan te leven en te werken in een ware gemeenschap van mensen wier motto 'liefde en waarheid' is, waar de menselijke waarde van de mens onderling als het heiligste onderpand van ons bestaan erkend wordt en dus ook als datgene, wat het van God uit is, en waar voor alle leden als uit één hart de Heer echt leeft, waar ze Hem liefhebben en Hem alleen alle eer geven en ook als uit één mond zeggen: 'De Heer alleen is alles in alles, en wij zijn louter broeders onder elkaar, waarvan niemand zich ook maar enigszins inbeeldt dat hij meer en beter is dan zijn naaste; en mocht er al sprake zijn van verschillen in dit gezelschap, dan moeten die alleen hieruit bestaan, dat de één de ander tot een steeds grotere vriend probeert te zijn, om met vereende krachten alle mensen in de volste waarheid van dienst te zijn!'
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Op die manier praatten deze beiden nog een tijdje door, terwijl ik achter hen liep; het zal ongeveer drie weken geleden zijn, dat ik dit prijzenswaardige gesprek toevallig hoorde en wel in de buurt van Bethlehem, waar ik toen moest zijn. En dit gesprek bevestigde mij nog meer in mijn atheïsme; want ik kon hieruit opmaken, dat ook zij, bij wie ik nog het meeste geloof in een God vermoedde, nog geen vonkje geloof in een hoger goddelijk wezen hadden. Ik vond daar mijn reeds lange tijd tevoren opgevatte mening, dat iedere godsdienstige leer niets anders dan het meest smakeloze en kwaadaardige bedrog is, volkomen bevestigd. "
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (ROCLUS:) 'Pas hier leerde ik weer een ware God in een volmaakt, goed en hoogst wijs mens kennen, en Hij alleen is het en buiten Hem geen enkele meer; want in Hem alleen vind ik al die eigenschappen verenigd die een God volgens het oordeel van het zuivere verstand moet hebben, omdat Hij anders onmogelijk een God kan zijn. Als heiden en voormalig atheïst zag en zie ik dat nu in mijzelf volkomen in, en ik ben er helemaal van overtuigd, - en dan wil deze oude, strenge joodse dienaar Gods dat niet inzien! En waarom ziet hij dat niet in? Omdat hij nog nooit de waarheid heeft gezocht en nog minder ooit de ware God!
Hoofdstuk 103: Roclus windt zich op over Stahars geestelijke blindheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En als ik hier de eeuwige en meest levende waarheid zo snel heb kunnen vinden en als zodanig herkennen, waarom deze oude joodse dienaar Gods dan niet? Omdat hij, zoals ik niet alleen uit het gesprek van de beide met elkaar wandelende Farizeeën, maar ook bij duizend anderen maar al te duidelijk heb gehoord, nog nooit naar waarheid heeft gezocht voor zichzelf, en hoeveel te minder voor iemand anders!
Hoofdstuk 103: Roclus windt zich op over Stahars geestelijke blindheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Inderdaad al een oude kromgegroeide boom, die moeilijker recht te buigen is dan een jonge; maar bij hem zal ook het langzaam en zeer voorzichtig rechtbuigen waarschijnlijk wel een totaal vergeefs werk zijn! Hiermee wil ik niet ontkennen wat jij zei, mijn beste vriend Floran, dat namelijk ook deze oude kromme stam uiteindelijk een rechte wordt! Maar van wijn zal hij zich steevast moeten onthouden, anders zal er van het rechtbuigen van zijn aartsjodenstam niet veel terechtkomen!"
Hoofdstuk 103: Roclus windt zich op over Stahars geestelijke blindheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Want weetje, bij ons Grieken bestaat al heel lang een uitdrukking met betrekking tot iemand die iets ontzettend doms zegt of doet: 'Die is nog dommer dan een joodse Farizeeër! ' Hiermee wil ik echter in het geheel met zeggen dat de meeste, of zelfs alle, Farizeeën dom zijn; maar van het grote aantal dat er van hen is, zijn het er in ieder geval wel veel. Maar over hun domheid wil ik het nog niet eens zozeer hebben; maar dat de meeste Farizeeën uiterst kwaadaardige en onverzoenlijke, wraakzuchtige mensen zijn, dat is een algemeen erkende waarheid die helaas maar al te zeer wordt bevestigd door talloze treurige en bittere ervaringen. En alleen om die reden ben ik eigenlijk een uitgesproken vijand van deze mensen; want met hen houdt iedere gemeenschap en iedere vorm van samenwerken en onderhandelen op, -daar houdt alles, alles op!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ja, met de Samaritanen kan men goed praten en goed handelen, terwijl die toch ook volgens Mozes' leer leven! Ook met de Sadduceeën gaat het nog wel; maar met die aartsjoden, zoals de Farizeeën zich noemen, is helemaal niets te beginnen! Men telt voor hen alleen maar mee als men zich door hen altijd enorm heeft laten intimideren. Geef alles wat je hebt aan de Farizeeën en sterf dan voor hun vette deuren van de honger, dan ben je een waar Godskind en word je door de Farizeeën als een heilig en hooggeacht mens betiteld! Wee degene, bij wie ze ook maar een greintje verstand bespeuren, -die wordt dan altijd scheef aangekeken en zal bij deze afgunstigen nooit tot enig aanzien komen, tenzij hij hun een groot offer zou brengen en zich dan met zijn heldere verstand voor de laagste doeleinden tot voordeel van de Farizeeën liet gebruiken!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Bij deze gelegenheid maak ik je dan ook bekend dat ik meerdere malen in de raad te Jeruzalem, die tegen jullie instituut is, zelfs het voorzitterschap heb vervuld, en dat jullie instituut veel aan mij te danken heeft! Want volgens het oude spreekwoord, dat vele honden de haas z'n dood zijn, zou ook het instituut te gronde zijn gericht als wij alle middelen daartoe hadden aangewend; maar door mijn zeker zeer gedegen tegenspraak is het tenslotte gelukt om jullie instituut in onze buurt te dulden. Want ik maakte de heren van de tempel duidelijk, dat jullie instituut eerder in het voordeel dan in het nadeel van de zaak van de tempel is, omdat daardoor velen die hun geloof in de tempel allang verloren hebben, juist door de wonderen van jullie instituut hun ogen weer op de oude tinnen van de tempel zullen richten, waarvan ze uit de Schrift en de mondelinge overlevering nog heel goed weten wat voor buitengewoons er zich allemaal in en omheen heeft afgespeeld.
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311  ...