15542 resultaten - Pagina 298 van 1037
... 286 - 287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 ...
[12] Lazarus zei: 'Vriend, kijk nu maar weer naar de drie licht en vuurzuilen, want nu beginnen de beide buitenste zuilen ook te bewegen en naderen de ene middelste zuil. Laten we eens zien wat daaruit voortkomt! Kijk, de ene aan de zuidelijke kant heeft zich nu al met de middelste zuil verenigd, maar die aan de noordkant bleef staan, en we zien er nu nog maar twee, en die twee geven nu net zoveel licht als de eerdere twaalfwant hun licht is nu feller en sterker geworden. Ja, ik kan me niet voorstellen, dat het overdag lichter zou kunnen zijn! Alleen het firmament is donkerder, en in het westen is hier en daar nog een enkele grote ster zichtbaar .Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Toen onze Nikodemus bij het ongewone daglicht in de nacht Lazarus al op enige afstand zag, groette hij hem al van verre en zei: 'Broeder, vergeef me dat ik je zo laat in de nacht opzoek! Maar je hoeft alleen maar naar die twaalf vuurzuilen daar in het oosten te kijken om te kunnen raden wat mij eigenlijk naar je toe heeft gebracht. Ik zegje: in de hele grote stad, alsook in de tempel, is iedereen verbijsterd! Dit is iets, dat voorzover wij weten nog nooit is voorgekomen! In de stad lopenjoden en heidenen verdwaasd door elkaar. De zorgeloze jeugd maakt grapjes en schuift de Essenen het hele verschijnsel in de schoenen; maar dan roept weer een oude op geld beluste rabbi in alle stegen en straten: 'De Messias komt!', wat de mensen ook niet geruststelt. De heidenen geloven dat het een oorlog van de goden is, en bekrompen joden zien daarin de komst van de beloofde Messias, terwijl anderen het jongste gericht van Daniël voor ogen hebben. De priesters zijn radeloos en weten het volk op zijn vragen geen steekhoudende of ook maar enigszins ware antwoorden te geven. Het volk wordt in de tempel weerspannig en bespot het priesterdom op een ongehoorde manier. En zo heerst er nu in de grote stad een chaos, zoals ik nog nooit heb meegemaakt!
Hoofdstuk 46: Het veranderde verschijnsel aan de hemel en de verlegenheid van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Lazarus zei: 'Nog nooit, noch in Perzië noch in Arabië heb ik dergelijke verschijnselen gezien! Wel heb ik zowel overdag als 's nachts heel veel andere verschijnselen gezien, die vaak ook heel vreemd waren en die iemand die ze voor het eerst ziet, beslist ook zeer versteld doen staan; maar omdat ze op bepaalde tijden steeds in dezelfde vorm terugkeren, maken ze op de plaatselijke bevolking geen bijzondere indruk. Dit verschijnsel zou echter zou zeker de moedigste Arabier de schrik op het lijf jagen, want op deze aardbodem heeft geen mens ooit zoiets gezien, behalve een of andere profeet in een profetische geestvervoering, zoals dat nog verteld wordt van de aartsvaders Kenan en Henoch, en ook van Mozes, Elia en Daniël. Maar met lichamelijke ogen is zo'n verschijnsel waarschijnlijk nog nooit gezien. Het zal echter niet voortdurend zo blijven staan, maar naar mijn gevoel weldra nog een aantal keren veranderen.'
Hoofdstuk 46: Het veranderde verschijnsel aan de hemel en de verlegenheid van de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Nikodemus zei: 'Het schijnt me toe dat deze merkwaardige verandering door een denkend wezen geleid wordt, omdat dergelijke verschijnselen anders meer willekeurig en doelloos plaats vinden; soms voegen zij zich samen, maar soms ook versplinteren zij of verdwijnen zelfs. Kijk maar eens bij stormen naar de uitermate ongeordende en onsystematische wolkenmassa's, en de zonder enig systeem voorbijschietende bliksemflitsen! Maar achter dit grandioze verschijnsel schijnt in ieder geval een hoogst verstandig denkend wezen verborgen te zijn, en men zou haast kunnen gaan denken dat het de een of andere nieuwe toverkunst van de Essenen is, die in die omgeving vermoedelijk ook nieuwe bezittingen hebben. Want die mensen concentreren alle toverkunsten van de hele wereld op één punt en zijn zelf zeer vindingrijk in zulke ongewone zaken. Kijk maar eens! Nu beginnen de vijf zuilen ook één te worden! Het gaat heel snel, en kijk, ze zijn al één! Nu, dat zal de tempeldienaren en het volk te denken geven en echt tot wanhoop brengen en menig zwak mens waanzinnig maken!'
Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Nikodemus zei: 'Broeder, je hebt volkomen gelijk; maar wat wil je, als je helaas lid van de tempel bent en alleen al handen vol werk hebt om de tempel er toe te bewegen, geen te grote inbreuk te plegen op de rechten van de mensen? Om dat te bewerkstelligen, moet je helaas vaak met de wolven in het bos meehuilen en ze ongemerkt op een verstandige manier afleiden van de goede kudden, opdat die niet volledig door hen verscheurd en verslonden worden! En daarom was het voor mij echt niet zo gemakkelijk om me vrij te maken en mij zo met de Heiland bezig te houden als het eigenlijk zou moeten, zoals ik ook jou, mijn trouwste vriend, al bijna twee jaar lang niet heb kunnen ontmoeten, behalve in de tempel. Want eerst baarde de profeet Johannes de tempel grote zorgen, en nu weer de Heiland uit Nazareth, en er werd over diens doen en laten en over Zijn leer bijna wekelijks uitgebreid beraadslaagd, en men greep naar middelen om Hem het zwijgen op te leggen; maar tot nu toe allemaal zonder resultaat, omdat het volk Hem deels voor een groot profeet, deels ook voor een nieuwe koning, maar grotendeels voor de waarachtige Messias houdt, wat eerlijk gezegd -ook bij mijzelf het geval is.
Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] En kijk eens naar beneden naar de stad, hoe de mensen door elkaar rennen! Zelfs op de gevels van de huizen staan mensen en staren naar het verschijnsel! Maar nu beweegt ook de noordelijke zuil zich naar de middelste toe en verenigt zich daarmee! Nu gaat het nog maar om één zuil!'
Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Lazarus zei: 'Ik voor mij weet er evenveel van als jij, maar laten wij er maar niet meer over praten! Kijk eens naar die grote groep mensen daar achter de tenten! Dat zijn allemaal gasten van mij, en in huis zijn er nog meer dan tweehonderd ondergebracht, die van dit verschijnsel weinig gezien zullen hebben. Maar onder al die mensen achter de tenten zullen er wel een paar zijn die dit verschijnsel beter zullen begrijpen dan wij beiden.'
Hoofdstuk 48: Nicodémus spreekt met Lazarus over het lichtverschijnsel Nicodémus voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Toen pas besloot Nikodemus om met Lazarus naar ons toe te gaan.
Hoofdstuk 48: Nicodémus spreekt met Lazarus over het lichtverschijnsel Nicodémus voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Maar Ik ging naar hem toe, gaf hem een hand en zei: 'Waarom schrik je van Mij alsof Ik een spook ben? Jij wilde Mij toch achterna gaan zodra je van Lazarus had vernomen waar Ik heengegaan was, en nu vind je Mij hier! Is dat dan niet des te aangenamer voor jou?
Hoofdstuk 48: Nicodémus spreekt met Lazarus over het lichtverschijnsel Nicodémus voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar Ik stelde hem gerust en zei: ' Zover is het nog niet; maar vanaf nu over veertig a vijftig jaar zal dat in dit land wel gebeuren en wordt deze stad volledig vernietigd, omdat zij de tijd van haar zeer genadige beproeving niet heeft willen zien. Maar wacht nu nog op het laatste! Pas daarna zullen we naar binnen gaan en er met elkaar over spreken. Let nu verder nog op wat jullie zullen zien!'
Hoofdstuk 49: De verschijning van het oude en het nieuwe Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Boven de stad hoog in de lucht stond, als in robijnen en smaragden letters, een oud Hebreeuwse tekst, waarvan de woorden als volgt luidden: 'Dit is de nieuwe stad van God, het nieuwe Jeruzalem, dat eens uit de hemelen zal neerdalen naar de mensen die rein van hart en van goede wil zullen zijn: daarin zullen zij eeuwig met God wonen en Zijn naam loven en prijzen. Deze tekst, evenals het hele verschijnsel was echter alleen maar zichtbaar voor degenen die bij Mij op de berg waren, en verder voor niemand in het hele land.
Hoofdstuk 49: De verschijning van het oude en het nieuwe Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Nikodemus zei: 'O Heer, dat verschijnsel was iets ongelofelijks, nog nooit voorgekomen sinds het begin van deze wereld! Maar wat het te betekenen heeft, zult U wel beter weten dan wij allen hier, en daarom zou ik alleen aan U een vraag willen stellen. Want ik was zojuist zelfs van mening dat U hier misschien wel de hand in had, omdat U Zich immers ook wel in die streek had kunnen bevinden. Want ongeveer een jaar geleden moet zich, naar ik later heb vernomen, immers ook bij Caesarea Philippi tijdens Uw aanwezigheid iets dergelijks hebben voorgedaan, wat de eigenlijke oorzaak van de brand in die stad moet zijn geweest. En dus dacht ik nu dan ook, dat hier een herhaling van dat verschijnsel bij Caesarea Philippi zou kunnen plaatsvinden als U Zich in die streek zou bevinden. Maar U bent nog hier bij ons in Jeruzalem; daarom hebben we waarlijk geen reden om ons nog langer zorgen te maken over het verschijnsel. Maar wat had het verschijnsel te betekenen? U, o Heer, zult dat wel het allerbeste weten, zoals ik al zei! Als het U gelegen komt, zou U ons daar wel iets over kunnen vertellen!'
Hoofdstuk 48: Nicodémus spreekt met Lazarus over het lichtverschijnsel Nicodémus voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Na deze aanwijzing van Mij keken allen weer naar het firmament, en de lichtzuil daalde nogmaals uit de hoogte neer op aarde, maar niet meer op de plaats waar zij eerder uit twaalf aparte zuilen ontstond, maar helemaal aan de andere kant in het westen, en verspreidde nog veel meer licht dan voorheen. Spoedig daarna verdeelde zij zich, nu niet meer in twaalf zuilen, maar in talloos vele delen, waaruit zich een heel grote stad vormde, met muren die uit de twaalf voornaamste edelsteensoorten bestonden, die naar alle kanten een zeer veelsoortig licht uitstraalden. En er werden twaalf poorten zichtbaar, waardoor talloos vele mensen uit alle delen van de aarde gelukzalig in en uit liepen.
Hoofdstuk 49: De verschijning van het oude en het nieuwe Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ik zei: 'Vriend, degenen die eenmaal bij Mij zijn, hebben met de tempel daar beneden niets meer van doen! Zij werden door de tempel vermomd hierheen gezonden om Mij en Mijn doen en laten na te gaan, maar zij herkenden de waarheid en hebben de tempel voor altijd verlaten. Over een paar dagen zullen zij, samen met nog een aantal anderen, met die hoge Romeinen daar, naar Rome reizen en daar onderdak vinden, je hoeft dus van niemand te vrezen dat hij je misschien zou verraden omdat je hier bent; daarom kun je nu wel volkomen gerust zijn.'
Hoofdstuk 49: De verschijning van het oude en het nieuwe Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen jullie de zeven zuilen zagen, zagen jullie in zekere zin de jullie reeds bekende zeven geesten van God, en toen het er later drie werden, zagen jullie in Benjamin de Zoon, in Levi de Geest en in het midden Juda als de Vader .En zie: Vader , Zoon en Geest werden één, waren van eeuwigheid één en zullen ook eeuwig één blijven! En deze Ene ben ook Ikzelf, en wie Mijn woord hoort en daarnaar handelt en leeft, zal ook één zijn met Mij en in Mij. Hij zal net als Ik opvaren naar de hemelen van God en in Mij het eeuwige leven hebben. Dat is heel in 't kort de volkomen ware betekenis van het eerste verschijnsel.
Hoofdstuk 50: De Heer legt de lichtverschijnselen uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)