Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 299 van 1088

...  287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312  ...
[9] Vertel ons eerlijk en naar waarheid, of en wat je over die profeet hebt gehoord, en wat er eigenlijk van waar is! Heb je hem al een keer zelf gezien en gesproken, of andere geloofwaardige mensen over hem horen spreken? En als ze over hem gesproken hebben, zul je misschien ook gehoord hebben wat zij over hem zeiden? Zeg ons alles watje over deze zaak weet, en wij zullen je - zoals reeds gezegd -bijzonder erkentelijk zijn!'
Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ook deze heer hier, die thans eigenaar is van de hele oude stad Bethaniƫ, evenals deze berg met deze herberg, kent hem zeer goed en weet wat de grote man presteert! Hij kan ook volkomen naar waarheid getuigen dat de wonderman nog bestaat en actief is; maar over het waar zal ook hij zwijgen. Wij weten wel dat al onze priesters, die zichzelf voor goden houden, hem eeuwig niets kunnen doen; maar wij willen ondanks dat alle opzien vermijden, om rust van de giftige priesters te hebben. Meer kan en mag ik u met zeggen.
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] DE ROMEIN zei: 'Wel, in dat geval kan hij maar beter naar Rome gaan; daar zal men hem beslist op handen dragen en verafgoden! Wat doet zo'n groot en uniek man bij de maar al te bekende domme Joden, die zich Voor Gods kinderen houden, maar in hun denken, spreken en handelen dommer zijn dan de Scythen uit het noorden?!'
Hoofdstuk 184: Lazarus vertelt de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Dat stelde de Romeinen gerust, en zij konden toen weer naar de gids, die zich in een ellendige toestand bevond, kijken en wat medelijden voor haar voelen.
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'U heeft zich tot Mij gewend, zonder te weten wie Ik ben; maar uw halve vertrouwen dat er aan onze tafel iemand de bezetene zou kunnen helpen, heeft u naar Mij toegebracht. En Ik zeg u dat uw geest u al de juiste man heeft aangewezen, die haar ook helpen zal tot haar lichamelijk welzijn en tot welzijn van haar ziel. Let dan goed op met welke middelen Ik deze jonge vrouw voor altijd zal helpen!'
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Ah, verheven vriend en goddelijke meester, voor een eerlijk en ontwikkeld mens is er geen bestaan meer! Heus, deze herberg is toch veel meer een ware tempel Gods dan Salomo's voorhof daar beneden; want daar vind je nu verder alleen nog maar leugen en bedrog en de ergste mensenhaat! Ik ben al sinds tien jaar niet meer in de tempel geweest -en zal er ook in de toekomst erg voor oppassen! Een feest kan mij nog wel het minst naar de tempel lokken, want dan worden er op brutale wijze de grootste bedriegerijen bedreven, en geen wet beschermt mij daarvoor. Op de feesten halen de tempeldienaren, alsof ze goden zijn, zonder enig verantwoordelijkheidsgevoel de grootste onzin uit; dat kan ik echter niet zonder de grootst mogelijke ergernis aanzien en daarom blijf ik liever weg. -Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen de waard dat hoorde, ging hij vlug naar zijn mensen buiten en lichtte hen in; en die keken toen of de gasten er al aankwamen. Toen zij naar beneden naar de tuinpoort keken waar men doorheen moest om op de Olijfberg te komen, zagen zij reeds een groep van dertig mensen door de poort naar binnengaan, en zij gingen dus snel alles regelen om de gasten die er al gauw zouden zijn, iets behoorlijks voor te kunnen zetten. De kamer, waarin ook wij zaten, was groot genoeg om honderd gasten te herbergen. Ook waren er nog enige ruime zijkamers, die voor nachtlogies heel goed ingericht waren, en niemand hoefde zich dus zorgen te maken over een goed onderkomen voor de aankomende vreemdelingen, waarvan de gids een vrije burgeres van Jeruzalem was die zich veel met vreemden bezighield. Wij zullen haar later nog wel beter leren kennen
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Wij komen allen uit Rome hierheen naar de grote stad der Joden, die door hen heilig genoemd wordt. Door de goede diensten van onze mooie jodin kwamen wij in deze bergherberg, die volgens onze gids weliswaar bij het joodse priesterdom een erg slechte naam heeft, maar desondanks sinds lange tijd altijd als de beste en goedkoopste van heel Jeruzalem zijn waarde bewezen heeft. Wat onze beste gids dus van deze herberg als goed aanprees, wordt nu volkomen bevestigd; want wij zijn er nu zelf, en het brood, de bijzonder goede wijn en de heel speciale vriendelijkheid van onze waard zijn voor ons daarvan het beste bewijs. Daarom moeten wij onze mooie gids ook vooral heel dankbaar zijn, wat volgens ons oude Romeinse gebruik ook zeker het geval zal zijn.
Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] We zijn nu al enige.dagen hier in deze stad en hebben ons vannacht met de slechtste herberg moeten behelpen, en de goede goden hebben ons vandaag iets beters toegedacht. Dat wij gisteren alleen al door het zoeken van onderdak geen tijd hadden voor datgene waarvoor wij eigenlijk uit Rome hier naartoe gereisd zijn, is niet moeilijk te begrijpen; maar nu hebben we dan een echt onderdak, en daarom is het naar mijn mening nu ook al wel tijd om aan datgene te gaan denken waarvoor wij de lange en gevaarlijke reis ondernomen hebben. Want de reis van Rome hierheen is echt geen kleinigheid! Onze lieve gids, die ons de weg naar deze goede herberg gewezen heeft, zal morgen misschien ook in dit opzicht inlichtingen kunnen geven, -of misschien ook wel onze waard; maar hem moeten wij eerst nog wat beter leren kennen, omdat dat bij de joden wat moeilijk schijnt te liggen, die hebben het - onder ons gezegd - altijd achter de ellebogen.
Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ROMEIN zei: 'Wel kijk eens aan, je gewone natuurlijke verstand is helemaal nog niet zo slecht! Je hebt een gezonde instelling, die ons heel goed bevalt; maar ondanks dat moet achter de grote, nieuwe profeet toch meer schuilgaan dan jij ons over hem wist te vertellen. Dat je dat weinig, of ook helemaal niet kan interesseren, komt wel omdat je nog erg jong bent en door je vrouwelijke wispelturigheid; maar wij als reeds tamelijk bedaagde mensen, en mannen uit de voornaamste en grootste stad van de tot nu toe bekende wereld, interesseren ons beslist heel erg voor zo'n zeldzame man, anders zouden we voor hem niet zo 'n grote reis naar hier gemaakt hebben, -en daarom zul je wel begrijpen dat wij nog meer informatie over die man moeten hebben. Maar jij bent zo gewiekst, dat je toch wel zult weten of we zoiets aan de waard kunnen vragen, want de huurlingen van de priesters en van Herodes moeten hier erg grote oren en ogen zo scherp als een adelaar hebben. Daar hoort hij toch zeker niet bij?'
Hoofdstuk 182: Het gesprek van de gids met de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Toen stond Ik op van Mijn stoel, ging naar de al helemaal verstijfd op de grond liggende jonge vrouw, strekte Mijn handen over haar uit en bedreigde de zeven kwade geesten in haar .
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen kwamen een paar leerlingen naar voren, wilden haar van Mijn voeten wegtrekken, en zeiden tegen haar dat zoiets hier niet te pas kwam.
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar nu begon DE ROMEIN Mij ook wat nauwkeuriger te bekijken, en hij zei tegen Mij: 'Vriend, vergeef mij dat mijn hart mij dwingt u nu ook met een belangrijke vraag lastig te vallen! Mijn eerdere navorsingen naar die bijzondere man uit dit land zullen u niet ontgaan zijn. U heeft nu deze jonge vrouw zo wonderbaarlijk genezen als ik nog nooit eerder heb meegemaakt. U genas haar alleen door de kracht van Uw wil. Zou het kunnen zijn dat u uiteindelijk die bijzondere man, die ware godmens bent, waarover men helemaal in Rome spreekt?! En mocht u het misschien niet zijn, dan zult u zeker van hem afweten. Als dat zo is, breng ons dan bij hem, en wat ik aan schatten bij mij heb is van u!'
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Na deze goede toespraak dronk zij de beker leeg, stond van haar zitplaats op, ging naar Mij toe en zei: 'O grote Meester, laat een onwaardige jonge vrouw de zoom van Uw kleed aanraken en kussen om haar hart daardoor wat te verlichten!'
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Kijk, er was eens een mens die honderd schapen had! En op een keer verdwaalde er op de grote weideplaats een schaap in de bosjes. Toen hij 's avonds zijn schapen tel.de, merkte hij dat er een schaap mankeerde. Hij bedacht zich met lang, het de negen en negentig schapen staan en ging snel het verloren schaap zoeken. En toen hij het na lang en ingespannen zoeken vond, nam hij het van blijdschap op zijn schouders en droeg het naar huis. Toen het weer bij de andere negen en negentig was, verheugde hij zich meer over dat gelukkig teruggevonden schaap dan over de negen en negentig die nooit zoek waren geweest.
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  287 - 288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312  ...