Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 300 van 1166

...  288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313  ...
[3] Voor mij die hier nu pas enkele uren vertoeft, is hetgeen ik tot nog toe gezien en gehoord heb, veel te veel, -en Stahar heeft zo veel gezien en gehoord, en toch kon het bij hem opkomen om de Heer van de gehele oneindigheid van duivelse zaken te beschuldigen! Al of geen wijn, dat doet er niet toe, ik heb ook wijn gedronken en ben me er heel goed van bewust dat ook mijn moed aanzienlijk is toegenomen; maar mijn eenmaal gevestigde overtuiging wankelt niet en zou ook niet gaan wankelen als mijn ledematen dat een beetje zouden gaan doen. Maar op de oude grijze Stahar zou de oude Romeinse spreuk 'in vino veritas'*(*In de wijn is waarheid) wel eens toegepast kunnen worden; want wijn brengt merkwaardigerwijs teweeg, dat hij vaak bij mensen de donkere sluier van de politiek licht en tegen hun eigen wil de tong losmaakt. En bij zulke gelegenheden heeft men al vaak zo het een en ander te horen gekregen, wat anders uit berekening en om zeer zelfzuchtige, slimme redenen met iemand het graf zou zijn ingegaan.
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En als je dit allemaal in ogenschouw neemt, wat heeft dit de zoeker naar licht en waarheid dan te zeggen over de aartsjoden, die de ambtelijke titel 'Farizeeër' dragen? Niets anders dan wat ik eens met mijn hoogst eigen oren vernomen heb van twee weldoorvoede Farizeeën die samen een eindje liepen te wandelen en mij niet opmerkten! Ik zal ze A en B noemen, om het gesprek duidelijker te kunnen weergeven.
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Onze Stahar wordt nu in een positie gebracht waarin hij zich in zijn oude Joodse Jehova-ijver zeer geërgerd zal voelen. Wat beschouwt zijn oude bijgeloof nog allemaal als zonde wat volgens het zuivere verstand nooit een zonde kan zijn, niet voor de mensen en nog minder voor God! Volgens zijn moraal valt daaronder ook het rijkelijk nuttigen van wijn en het praten met een jonge vrouw, die naar zijn idee nog niet helemaal volwassen zou kunnen zijn! Wel, als hij helemaal nuchter is, dan valt hij kennelijk niet over dergelijke kleinigheden; maar ja, hij heeft immers zelf verscheidene bekers wijn gedronken, en de natuurgeesten van de wijn hebben in zijn ingewanden nu nog van die echte oude, verharde resten van zijn oude stokblinde farizeeërdom gevonden, deze leven ingeblazen en ze min of meer in opstand gebracht. Maar in feite is de hele zaak nauwelijks waard om er een woord aan te spenderen!
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Ja, reeds van oudsher met heel mijn leven, mijn hart en gevoel, met al mijn gedachten en mijn streven en heel mijn wil, - en nu des te meer, omdat ik de Heer heb herkend en Zijn hele wezen voor eeuwig en altijd in mijn hart en in mijn wil heb opgenomen! Ook ben ik nu in mijn woorden en mijn oordeel met betrekking tot de oude Stahar heel wat redelijker; want de mens die zich in het licht bevindt, heeft gemakkelijk praten over de nacht. Overdag is er ook wel schaduw, maar onder iedere boom is het nog altijd veellichter dan in de helderste nacht. En zoals het in de natuur is, zo is het ook in de geest! Bij wie het in hart en ziel dag wordt, die kan zich gemakkelijk druk maken over de nacht van zijn medemens; want zijn Tartarus duistere gedachten zijn nog altijd een helder licht ten opzichte van de nacht van de lichtste hemelse gedachte van een echte Farizeeër.
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] God en goden zijn echter alleen mensen die genoeg energie en kracht bezitten om zich dat zelf te maken. Alleen het begin daartoe is moeilijk; is de zaak na vele jaren eenmaal goed ontwikkeld en uitgewerkt, dan is alles nog slechts kinderspel. Met enkele schijnwonderen kun je de hele wereld overreden. Je hoeft dan slechts torenhoge tempels te bouwen en deze van buiten, maar vooral van binnen met allerlei mystiek gedoe te versieren, en de blinde mensheid het bestaan van een ergens vertoevende almachtige god bij te brengen, wiens dienaren en uitvoerders van zijn wil natuurlijk niemand anders dan alleen wij, priesters, mogen zijn!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ik heb bijna de halve aarde afgereisd om de waarheid en een mogelijk ware God te vinden; maar al mijn grote offers waren tevergeefs! Ik gaf al het zoeken verder op en wierp me in de armen van de wereldse wijsheid en vond daar met mijn heroïsche geest al spoedig voldoening in, en vond ook zoveel innerlijk, zeer waardevol licht door de geschriften van Socrates, Plato en Aristoteles, dat ik daardoor begon te ontdekken dat een mens pas door innerlijke liefde en wijsheid een transcendentaal leven kan opbouwen, dat dan niet meer zo gemakkelijk vernietigd kan worden als het leven van het door en door vergankelijke vlees.
Hoofdstuk 103: Roclus windt zich op over Stahars geestelijke blindheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ja, met de Samaritanen kan men goed praten en goed handelen, terwijl die toch ook volgens Mozes' leer leven! Ook met de Sadduceeën gaat het nog wel; maar met die aartsjoden, zoals de Farizeeën zich noemen, is helemaal niets te beginnen! Men telt voor hen alleen maar mee als men zich door hen altijd enorm heeft laten intimideren. Geef alles wat je hebt aan de Farizeeën en sterf dan voor hun vette deuren van de honger, dan ben je een waar Godskind en word je door de Farizeeën als een heilig en hooggeacht mens betiteld! Wee degene, bij wie ze ook maar een greintje verstand bespeuren, -die wordt dan altijd scheef aangekeken en zal bij deze afgunstigen nooit tot enig aanzien komen, tenzij hij hun een groot offer zou brengen en zich dan met zijn heldere verstand voor de laagste doeleinden tot voordeel van de Farizeeën liet gebruiken!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Inderdaad al een oude kromgegroeide boom, die moeilijker recht te buigen is dan een jonge; maar bij hem zal ook het langzaam en zeer voorzichtig rechtbuigen waarschijnlijk wel een totaal vergeefs werk zijn! Hiermee wil ik niet ontkennen wat jij zei, mijn beste vriend Floran, dat namelijk ook deze oude kromme stam uiteindelijk een rechte wordt! Maar van wijn zal hij zich steevast moeten onthouden, anders zal er van het rechtbuigen van zijn aartsjodenstam niet veel terechtkomen!"
Hoofdstuk 103: Roclus windt zich op over Stahars geestelijke blindheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ik was en ben nog overgelukkig in dit levenslicht; maar er kwam een wolkje over mijn gemoed toen ik de Heer zo stevig naar Zijn beker zag grijpen. Waarom? Dat weten jullie intussen al, en Floran heeft met zijn levenswind dit zwarte wolkje helemaal weggeblazen en heeft daardoor aan mij een zeer goed werk verricht, waarvoor het loon hem niet onthouden zal worden; maar jij, vriend Roclus, hebt mij meedogenloos en ook een beetje fout beoordeeld!
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Hier reikte ROCLUS geheel ontroerd Stahar de hand en zei: 'Wees duizend maal welkom, broeder Stahar! Je zult aan mijn zijde het instituut leiden!"
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] STAHAR zei: 'Ja, wat in mijn macht ligt zal ik zonder meer doen; maar zoals je zelf wel duidelijk zult merken, is mijn kracht niet meer geweldig groot, - want als men ruim zeventig jaar oud is, kan men geen bergen meer verzetten! Wel ben ik voor de rest nog heel flink en heb ik nog echt jeugdige kracht, vooral op mooie, heldere dagen; maar het is met de jeugdige kracht van een grijsaard ongeveer net als met de aangename uren op een mooie en warme late herfstdag. Een paar uur laat deze niets te wensen over; maar meteen daarna steekt er een gure koude wind op, en met het aangename van de dag is het afgelopen!
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Zo is het ook met mij. Vandaag voel ik mij zo sterk als een jonge leeuw, en morgen kan ik me zo ellendig en zwak voelen, alsof vampiers iedere druppel bloed van me hebben opgezogen! En daarom moet je van mijn hulp geen al te grote verwachtingen hebben.
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Maar mijn vele ervaringen zullen samen met mijn aardse schatten jouw eigendom zijn! Je zult ze nog lang heel goed kunnen gebruiken omdat je pas in de vijftig bent, watje met mij vergeleken een ware jongelings leeftijd kunt noemen. Maar aan allerlei ervaring ontbreekt het mij werkelijk niet en misschien laat ik je met mijn vele, belangrijke ervaringen een grotere en voor het leven meer waardevolle schat na dan met mijn vele goud, edelstenen en parels!
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Ook ik was aanvankelijk een ijverig zoeker naar waarheid. Ik ben ook door vele landen en steden gereisd en heb waarheid gezocht en mensen, en ik moet eerlijk bekennen dat mijn zoeken niet bepaald zonder succes is geweest. Ik nam in mezelf vaak hele lichte momenten waar. Maar zoals het in deze wereld de mensen al altijd vergaat, zo verging het ook mij. Vandaag is men heel helder en licht, maar morgen doen zich allerlei domme aardse zorgen voor en verduisteren het gemoed van de mens geheel en al, en het zich in de geest concentreren helpt dan niets.
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Ik heb echter vijftig jaar lang intensief aan mezelf gewerkt en daar tot nog toe niets mee bereikt; en nu heb ik helemaal niet meer gewerkt en wilde ook van geen enkele arbeid meer iets horen, en juist nu in mijn werkeloze toestand heeft de Heer mij meer gegeven dan ik ooit heb gezocht! Daardoor is mijn oude levens zandsteppe nu wel veranderd in een weelderige levenstuin; maar daar heb ik in het geheel niet de hand in gehad, maar de Heer heeft het vrijwillig gedaan! En zoals het hier nu met mij en mijn negenenveertig collega's het geval is, zo was het ook het geval met vele anderen, waarop jijzelf geen uitzondering bent!
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313  ...