Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 300 van 1112

...  288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313  ...
[1] Daarna vetrokken wij snel en kwamen tegen de avond in Kana in Galilea, waar Ik het water in wijn had veranderd. We vonden onderdak in hetzelfde huis, omdat het ook een belangrijke herberg was. Dat wij daar ook met de grootste vriendelijkheid werden opgenomen, hoeft nauwelijks nog vermeld te worden.
Hoofdstuk 80: Het bezoek bij de waard in Kana. De genezing van het zieke kind. Een evangelie voor zogende moeders. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Toen zei DE WAARD: 'Ja, Heer, dat is waarlijk ook niet zo helemaal op natuurlijke wijze gebeurd! De bouwmeesters waren Joses en Joël, respectievelijk zonen van Jozef en stiefbroers van U. Maar het ging heel wonderlijk. Zij hadden slechts twee helpers en toen zij de ceders begonnen te bewerken, kostte dit werk dat anders minstens tien dagen gevergd zou hebben, nauwelijks een dag, en het verbinden van de bomen, het opzetten van het dak en het leggen van de vloeren, evenals het vervaardigen van alles wat zich in de zaal bevindt, kostte net zoveel tijd als de tijd die de Heer volgens Mozes nodig had voor het scheppen van de wereld.
Hoofdstuk 80: Het bezoek bij de waard in Kana. De genezing van het zieke kind. Een evangelie voor zogende moeders. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Opdat de lezer zich gemakkelijker kan oriënteren over de plaats waar deze amuletheidenen zich bevonden, moet hij op de landkaart kijken en dan zal hij in Klein-Azië een streek vinden, die Capadocië (Cai pa dou ceio ? = Wat willen deze hier?) heet. Daar aan de zuidgrens lag een stad met de naam Melite (Mei liete! = heb of tel de jaren!) Deze naam kreeg de stad van een jonge koning, die weliswaar wijs en dapper was, -maar die, toen de oude koning stierf, meteen de troon wilde bestijgen. In de raad van oudsten van het volk bleek echter dat de zoon nog niet de vereiste leeftijd had, en men zei tegen hem: 'Mei liete!' = 'Heb de jaren!' Toen werd de zoon kwaad, trok met enige dappere strijders naar het oosten, veroverde de bovengenoemde streek Capadocië bij de reeds eerder veroverde streek Cilicia (Ci lei cia = Als zij maar wil), en bouwde daar een stad en gaf haar de triomferende naam Mei liete nei (Grieks: Melitene = Heb de jaren niet), waarmee hij de raad der oudsten zeggen wilde: 'Kijk maar eens of ik niet oud genoeg ben!'
Hoofdstuk 81: De Heer in het noorden van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Nu, dat hoort weliswaar niet zo precies in ons evangelie thuis; maar het schaadt niemand ook zoiets te weten, omdat hij zich daarna over veel zaken gemakkelijker kan oriënteren.
Hoofdstuk 81: De Heer in het noorden van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen zei DE TOLLENAAR: 'Ja, dan moet ik zelf wel bij hem navraag gaan doen wat er met jullie aan de hand is! Want bij ons wordt een strenge orde gehandhaafd, en wij moeten weten welke vreemdeling zich in de buurt van onze stad bevindt.'
Hoofdstuk 82: De leerlingen en de strenge tollenaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen stonden de drie dokters op en maakten zich gereed om te vertrekken.
Hoofdstuk 84: Het wegzenden van de drie dokters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Nadat DE TOLLENAAR het geld aangenomen en opgeborgen had, zei hij tegen degene die het gebracht had: 'Luister, omdat jij volgens het getuigenis van deze waarachtig goddelijke meester nog de eerlijkste bent, kun je nu hier blijven; maar de beide anderen moeten zich ogenblikkelijk van hier verwijderen! Als je echter met hen mee wilt gaan, zul je daarin ook niet in het minst gehinderd worden.'
Hoofdstuk 84: Het wegzenden van de drie dokters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] De fabels van onze goden en halfgoden verhalen weliswaar over veel kleine wonderen die zij verricht moeten hebben; maar welk mens met een beetje verstand kan zoiets geloven?! Ook in de mystieke schriften vertelt men vaak over een almachtige God, die omgeven is door ontelbare machtige geesten, die steeds heel precies Zijn bevelen in het hele universum overbrengen en uitvoeren. Voor mensen zijn ze echter niet zichtbaar, en de God evenmin, maar ze moeten wel een volmaakt verstand en een almachtige wil hebben. Vele honderdenjaren geleden moeten zij zich op dezelfde wijze aan de vrome mensen hebben laten zien als de goden en vooral de halfgoden zich aan de Grieken lieten zien.
Hoofdstuk 85: De kunst om te leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Als je er rustig en onbevangen over nadenkt, zie je daaraan dat uiteindelijk de goden en levensleren van Grieken en joden op een en hetzelfde neerkomen. Alles is in een ondoordringbaar duister gehuld, en hoeveel moeite en inspanning de grootste wijzen aller tijden en volkeren zich ook getroost hebben, zij zijn toch nooit in staat geweest de noodlottige sluier van Isis op te lichten, en wij stervelingen staan daarom nog voor dezelfde onontwarde knoop als onze voorouders vele duizenden jaren geleden.
Hoofdstuk 85: De kunst om te leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Vriend, dat is voorlopig nog helemaal niet belangrijk! Het is voldoende dat de regels gevonden zijn, waarvan je de echtheid en volle waarheid niet kunt betwijfelen. Wie deze zal kennen en navolgen, zal de kracht van het leven in zich wakker roepen en dan door deze kracht kunnen leven en werken, en Ik zal hem door de geestelijke kracht van Mijn woorden op de jongste dag van zijn innerlijke, geestelijke wedergeboorte opwekken.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE TOLLENAAR zei: 'Meester, deze woorden van u klinken merkwaardig! Het lijkt mij net alsof u een soort hoger, goddelijk wezen bent, weliswaar van vlees en bloed vanwege de zichtbaarheid, maar in feite voor uzelf toch een zuivere geest, die zich naar believen hoe en wanneer hij maar wil met materie kan omhullen. -Heb ik goed of verkeerd geoordeeld?'
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Maar komt het in dat geval niet bij intelligente mensen vanzelf op dat al het worden, zijn en bestaan, waarin ten eerste bij alles een bepaalde onveranderlijke vorm, hoedanigheid, eigenschap, nut en einddoel goed en vaststaand te herkennen is, door een kracht voortgebracht moet worden waarvan inzicht en wijsheid onbegrensd en onveranderlijk maar wel alomvattend moeten zijn, omdat je anders nooit een bepaald gevormd voorwerp te zien zou krijgen of het nu een steen, een metaal, een plant of een dier is?! Zo'n kracht moet beslist homogeen en zich van zichzelf heel goed bewust zijn, omdat anders niets een bepaalde en op zichzelf homogene vorm aan zou kunnen nemen.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] En kijk, als een mens eenmaal zo begint te vragen, dan is hij al op een betere weg! Hij zal alle schepselen meer aandacht geven, en onderzoeken hoeveel goddelijke oerwijsheid zich in hen bevindt. En hoe langer hij zo zal onderzoeken, des te meer goddelijke wijsheid en orde zal hij ook gemakkelijk en snel daarin vinden.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Als de mens in zulke beschouwingen en bewustwordingen groeit en toeneemt, neemt hij duidelijk ook in de liefde tot God toe en nadert Hem meer en meer; hoe groter en gedegener echter zulke toenaderingen van een mens tot God worden, des te meer van de geest van God verzamelt er zich in zijn hart, waarin daardoor zijn eigen geest gevoed en steeds verder gewekt wordt tot de ware kennis van het eigen innerlijke leven en zijn kracht, verenigd met de kracht van de goddelijke geest in hem.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Hoe lang is het dan geleden dat een aantal magiërs, komend uit Egypte, ter gelegenheid van hun doorreis naar Melite ons met vreemde toverkunsten verrasten?! Maar al hun toverkunsten waren duidelijk schijnwonderen en voor niemand dan henzelf van nut. Het vermaakte de mensen wel, maar niemand leerde er iets goeds van. Zij hadden ook allerlei apparaten bij zich, en slangen en apen en honden, kamelen en muildieren en vaten vol zalven en oliën. Maar deze van nu kwamen te voet, brachten helemaal niets mee en presteren dingen die maken dat je ze gemakkelijk voor goden kunt aanzien! Dat is niet meer te overtreffen!
Hoofdstuk 89: Tweespraak tussen de dokter en de waard over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  288 - 289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313  ...