Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 301 van 1088

...  289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314  ...
[1] Allen lagen op de grond. Alleen AGRICOLA zat op een bank en begon het volgende te zeggen: 'Dus die grote bol daar beneden is de aarde en daar boven is de maan als een kleinere bol en daar nog dieper onder de aarde onmiskenbaar de zon! O, dat is een wonderbaarlijke aanblik, en de schijnbaar lege ruimte is vol van wezens van mijn soort! Enigen zweven naar beneden naar de aarde, en anderen zweven er weer vandaan. En, O, O, daar is de maanaarde al! Zij lijkt veel op onze aarde, maar het ziet er allemaal zo doods en verlaten uit. Het zou me daar echt niet bevallen en het schijnt ook haar bewoners niet al te goed te bevallen, want ze trekken allemaal erg bedroefde gezichten en zien er erg kwijnend uit.'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Vandaar ging het naar de zon.
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen AGRICOLA in de buurt van de zon kwam, zei hij tegen de engel: 'Vriend, deze wereld is me te groot! Ik verga erin tot een volkomen niets. Breng mij naar een kleinere aarde!'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ogenblikkelijk bevonden zij zich op het mooiste punt van de middengordel. Daar werd de Romein overweldigd door de overgrote pracht. En toen hij daarna ook nog de mensen zag, die buitengewoon mooi waren, wilde hij zich daar niet meer weg laten halen en smeekte de engel of hij een jonge vrouw van deze grote aarde mee mocht nemen naar de kleine aarde, opdat de mensen zich er allemaal van zouden kunnen overtuigen dat ook de zon een wereld is, waarop veel mooiere en ook veel betere mensen wonen.
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] DE ENGEL zei: 'Ja, vriend, ook dat gaat weer niet! En ook al zou ik haar naar de aarde kunnen brengen, dan zou het voor haar toch onmogelijk zijn op aarde verder te leven, omdat de lucht van de aarde voor haar precies hetzelfde zou zijn wat voor de lichamelijke mensen het water op aarde is. Zo zie je wel dat de mensen van de andere werelden zo geschapen zijn dat zij alleen maar op de hun aangewezen wereld bestaan kunnen. - Maar nu gaan we weer verder!'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Na de zon werden de planeten nog bezocht en een paar dichtbijzijnde zonnen, waarop de Romein het steeds het meest naar zijn zin had, zodat hij het voortdurend jammer vond dat hij niet een bewoner van zo 'n grote, prachtige, mooie lichtwereld geworden was.
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En kijk, je was dus al een keer op zo'n mooie wereld, iets watje nu in je geest heel goed beseft en waarbij je je ook alles herinnert watje voor ongeveer vijftig aardse jaren allemaal hebt gedaan! Maar om te zorgen dat je verlangen om hier te blijven niet te veel ontwaakt, zullen we meteen weer naar onze aarde van God gaan.'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] Maar ze verlangden nu allen naar rust en zeiden dat ze pas de volgende dag nuchterder daarover zouden kunnen praten. En dus gingen we weer naar onze kamer om te rusten.
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Ik keek met de leerlingen naar het mooie natuurtafereel, en JOHANNES zei tegen Mij: 'Heer, ik weet echt niet waarom zo'n mooie ochtend op mij altijd zo'n prettige en op mijn hart zo'n verheven, versterkende indruk maakt, terwijl de middagzon mij helemaal onverschillig laat en de avondzon mij meer ernstig en droefgeestig stemt!'
Hoofdstuk 193: De geestelijke overeenkomst van de dagtijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Het jonge meisje is vanmorgen vroeg al weggegaan, nadat zij eerst de waard die al op was, een van liefde brandende groet voor Mij heeft gegeven, met daarbij de uitdrukkelijke verzekering, dat zij in het vervolg nooit meer zondigen zal. En Ik zeg jullie dat zij haar gegeven woord ook zal houden. Dus houd je aan wat Ik jullie nu met betrekking tot de Romeinen voor dit ogenblik gezegd heb, en doe dat zo goed als je kunt, want jullie zullen jezelf weldra ervan overtuigen, dat alleen Ik altijd en eeuwig gelijk heb!'
Hoofdstuk 194: De Heer karakteriseert de dertig Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Nadat Ik dat met de leerlingen had afgesproken, kwamen Lazarus en de waard naar buiten naar ons toe, en de waard bracht Mij eerst de lieve groet van het jonge meisje over.
Hoofdstuk 194: De Heer karakteriseert de dertig Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Maak je daar maar niet druk over! Zo is het wel in orde; want als deze mensen gisteren helemaal nuchter geweest waren, had Ik Mij niet zo aan hen kunnen openbaren. Maar omdat ze in hun dronkenschap meer droomden dan waakten, is het toch heel goed gelukt. Pas er echter voor op dat je Mij niet verraad! Als zij een van jullie weer naar de beroemde jood zullen vragen, zeg hun dan dat hij vanmorgen in de tempel zal spreken! Dan zullen zij snel naar de tempel gaan en Mij willen zien en horen. Daarna zullen zij pas rijper zijn om iets meer over hun zogenaamde droomgezicht te ervaren.
Hoofdstuk 194: De Heer karakteriseert de dertig Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarom zeg Ik ook tegen jullie allen: Verzamel je in deze wereld nooit zulke schatten die door roest aangetast en gemakkelijk door motten verteerd kunnen worden! Maak je geen zorgen voor de komende dag over wat je eten en waarmee je je kleden zult! Het is voldoende dat iedere dag zelf zijn eigen zorgen met zich meebrengt. De Vader in de hemel weet precies watje nodig hebt. Kijk naar de mussen op het dak en de bloemen op de velden! Zij zaaien en zij oogsten niets en worden toch door de Vader in de hemel in alles rijkelijk verzorgd. Hebben de mussen niet een verenpak en voedsel, en zijn de bloemen op het veld niet prachtiger gekleed dan Salomo in al zijn pracht ooit was? Maar zijn jullie niet veel beter dan de mussen, waarvan men er een dozijn voor een penning koopt, en beter dan gras op het veld dat vandaag nog bloeit, morgen echter afgemaaid, vervolgens gedroogd en, omdat het te slecht is om aan de dieren te voeren, in de oven wordt gegooid en verbrand?! Nu Ik jullie dit echter verteld heb, gedraag je daar dan ook naar en handel daarnaar, dan zullen jullie als Mijn uitverkoren leerlingen in jullie ambt een goed bestaan hebben!
Hoofdstuk 193: De geestelijke overeenkomst van de dagtijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] En LAZARUS zei tegen Mij: 'Maar Heer, toch is er echt iets vreemds met de Romeinen, en met name met Agricola, die gisternacht zo spraakzaam was! Vandaag is de spraakzaamste zo stil als een muis en allen houden ze het gisteren door U gedane buitengewone teken voor een droom; en het mooiste is dat ze natuurlijk allemaal precies dezelfde droom tot in detail aan elkaar vertellen! Een deel zoekt de oorzaak bij de werking van de wijn, die beslist betoverd moet zijn geweest; Agricola zegt echter dat de droom ontstaan is doordat hun fantasie zich al teveel bezig houdt met de beroemde jood, en daardoor bij allen tegelijk, zonder dat zij zich daarvan bewust waren, dat beeld geschapen heeft dat hen allen gedurende deze nacht heeft beziggehouden. Maar het allermooiste is, dat zij eigenlijk helemaal niet weten hoe zij in deze bergherberg gekomen zijn! Ik zei tegen Agricola, dat zij al vrij laat op de avond door een jong meisje naar boven gebracht waren; maar nu kunnen zij zich ook dat niet meer herinneren! Ja, laat iemand maar proberen deze mensen te begrijpen, - ik weet er geen weg mee!'
Hoofdstuk 194: De Heer karakteriseert de dertig Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] LAZARUS zei: 'Prachtig! Maar Heer, de ochtendmaaltijd is nu ook al klaar! Zou U het met Uw leerlingen niet eerst willen gebruiken en daarna pas naar de tempel gaan?'
Hoofdstuk 194: De Heer karakteriseert de dertig Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  289 - 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314  ...