Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 302 van 1088

...  290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315  ...
[10] IK zei: 'O, zeker; maar zet het in een andere kamer, zodat we niet in het zicht van de Romeinen zitten! Er zullen er al gauw een aantal naar buiten komen en van alles vragen. Mijn leerlingen hebben al orders wat zij moeten doen; Ik zal geen moeite met hen hebben. Zet jij intussen onze ochtendmaaltijd in een andere kamer, dan zullen wij meteen komen om te eten, waarna we naar de tempel zullen afdalen!'
Hoofdstuk 194: De Heer karakteriseert de dertig Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen beiden dat hoorden gingen zij onmiddellijk het huis weer binnen en deden alles zoals Ik gezegd had. Zij waren echter nog maar nauwelijks in huis toen er al een aantal Romeinen naar buiten kwam en met volle teugen van het prachtige uitzicht vanaf deze berg genoot.
Hoofdstuk 195: De dertig Romeinen zoeken de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Een van hen ging naar een leerling toe en vroeg hem of hij gedurende de nacht in deze herberg geweest was, en de anderen die bij hem waren misschien ook.
Hoofdstuk 195: De dertig Romeinen zoeken de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Maar DE LEERLING wees naar Mij en zei: 'Die daar is ook uw taal machtig, ga maar met Hem praten!'
Hoofdstuk 195: De dertig Romeinen zoeken de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Als Romein die ook een beetje joods verstond, begreep hij dat en hij ging meteen naar Mij toe en vroeg Mij hetzelfde wat hij aan de leerling gevraagd had.
Hoofdstuk 195: De dertig Romeinen zoeken de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ROMEIN zei: 'Ach, wij zochten gisteren en ook eergisteren al heel intensief naar de beroemde jood en door een toeval zijn wij in deze herberg terechtgekomen! Maar we waren allemaal door de zware wijn wat dronken, en toen wij sliepen hadden we allemaal dezelfde wonderlijke droom: Wij vonden de wonderbare Jood. Die bracht ons onder meer juist naar dit punt en toonde ons daar zijn hele goddelijke macht en heerlijkheid, zodat wij buitengewoon enthousiast waren, en de wonderbare jood voor een god aanzagen die voor enige tijd pro forma een mensenlichaam aangenomen had om zo de betere mensen te onderrichten over een hoger leven. Maar dat is slechts heel in het kort de inhoud van ons droombeeld. Evenwel, als slechts één van ons dat gedroomd zou hebben, - wel dan zou dat een heel aardige, zeldzaam mooie droom geweest zijn; maar nu hadden wij allemaal zonder uitzondering volmaakt één en dezelfde droom, wat beslist niet normaal is! Wij gaven de wijn de schuld en wilden u nu vragen, als u hier ook overnacht hebt, of u zelf soms ook een soortgelijke droom had. Neem me dat niet kwalijk!'
Hoofdstuk 195: De dertig Romeinen zoeken de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Wij verlieten de Romeinen en gingen de kamer binnen waar de maaltijd reeds op ons wachtte. De Romeinen deden hetzelfde, maar dan net als gisteren in de grote eetzaal. Wij waren natuurlijk vlug klaar en daalden toen snel naar de stad af, waar wij eerst wat rondkeken; want voor negen uur was er in de tempel niets te doen, dat wil zeggen op deze huidige eerste dag na het feest.
Hoofdstuk 195: De dertig Romeinen zoeken de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar toen de tempel geopend werd, ging Ik die morgen bijtijds met de leerlingen naar binnen en was er zodoende als een van de eersten. (Joh. 8,2) En toen het volk zag dat Ik de tempel was binnengegaan, kwam het in groten getale naar Mij toe, en Ik ging zitten en begon het door gelijkenissen, beelden en voorbeelden te onderwijzen, zoals die veelvuldig in de Evangeliën voorkomen.
Hoofdstuk 196: De Heer onderricht in de tempel. Het oordeel van het luisterende volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar de Vader in de hemel wil dat jullie allen het eeuwige leven ten deel zal vallen, en daarom heeft Hij Mij in deze wereld naar jullie toegezonden. Daarom zeg Ik jullie nog eens: Wie in Mij gelooft, zal het eeuwige leven hebben; wie echter niet gelooft dat Ik door de Vader naar jullie toegezonden werd, zal het leven verliezen dat hij nu gemakkelijk had kunnen aannemen. De Vader in de hemel heeft Mij echter lief en ook allen die in Mij geloven, en Ik Zelf zal hun in de waarheid van Mijn woorden het eeuwige leven geven!'
Hoofdstuk 196: De Heer onderricht in de tempel. Het oordeel van het luisterende volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] En SOMMIGEN zeiden: 'Het is echt een groot profeet, en het verwondert ons erg dat de Farizeeën dat niet willen erkennen! Hij is tevens in hoge mate onbaatzuchtig; want ook al heeft hij naar ons beste weten velen buitengewoon geholpen, toch heeft hij zich nooit door iemand iets laten betalen, en het staat vast dat hij, overal waar men hem en zijn leerlingen nog naar oud gebruik gastvrij heeft opgenomen en verzorgd, de gastheer steeds op wonderbaarlijke manier een weldaad bewees, die beslist meer waard was dan duizendmaal datgene wat hij van de gastheer ontving. Bovendien is hij geen zwartkijker en gaat hij met alle mensen op dezelfde manier om, en als hij nu zegt: 'Komt allen tot Mij die belast en beladen zijn, Ik zal jullie allen verkwikken, en jullie zullen bij Mij de ware levenstroost en diens ware rust vinden! ' dan moeten wij het zeker geloven!
Hoofdstuk 196: De Heer onderricht in de tempel. Het oordeel van het luisterende volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Het spreekt wel vanzelf, dat zij dat alleen maar deden om Mij, naar zij dachten, deels door de strenge wet van Mozes, en deels door Mijn toespraak over de grote barmhartigheid van God de Vader , en ook door Mijn goedheid voor de zondaars die hun welbekend was, onvermijdelijk in verlegenheid te brengen, waardoor zij Mij dan zouden kunnen beschuldigen en vervolgens tegen het volk, zoals reeds gezegd, met groot, indrukwekkend misbaar zouden kunnen zeggen: 'Kijk nu eens naar die grote bedrieger en volksverleider, die we nu terecht grijpen en aan het gerecht overleveren!'
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen de Farizeeën en de tempeljoden echter bleven vragen, richtte Ik Mij op en zei tegen hen: 'Het is volkomen waar dat Mozes zo'n wet gegeven heeft; maar zij die het recht hadden zo'n zondares te stenigen, moesten zonder zonde zijn, - dat staat ook geschreven! In ieder geval moest degene die de eerste steen naar de zondares wierp volkomen rein en zonder zonde zijn! Wie van u dus zonder zonde is, werpe de eerste steen naar deze zondares! (Joh. 8,7) Gods barmhartigheid wordt daardoor niet geschaad, want Mozes gaf de mensen wijze wetten. Wie deze kent en niet houdt heeft zichzelf geoordeeld en zijn doodsvonnis bezegeld.'
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarop bukte Ik Mij weer naar de grond en schreef verder. (Joh. 8,8)
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen zei IK tegen haar: 'Dan veroordeel ook Ik je niet! Maar ga nu naar je woonplaats en zondig voortaan niet meer! Want als je zondigt, zal het je slecht vergaan!' (Joh.8, 11)
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Toen dankte de zondares voor de haar bewezen genade, vroeg Mij echter of Ik haar zou willen zeggen hoe zij veilig naar huis kon komen, want zij was toch bang dat de gerechtsdienaars van de Farizeeën haar onderweg zouden oppakken en kwaad zouden doen.
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315  ...