Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 302 van 373

...  290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315  ...
[15] Ik zeg je, zolang je woord niet uit je hart komt, zul je het moeilijk met Me hebben. Want twee stemmen in een mens kan Ik niet aanhoren. Wanneer echter je hart één wordt met je mond, wil Ik jouw woord horen en er helemaal rekening mee houden. Aan datgene wat jou aan Mij heilig voorkomt, moet je ook gehoorzamen! De macht van Mijn goddelijke wil is voor jou het heiligst, zoals je zelf hebt verklaard; daar moet je je dan ook bij neerleggen en niet als een muiter tegen Mijn almachtige gerechtigheid in verzet komen.
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] De brave Max Olaf slaat met tranen in de ogen zijn handen ineen en zegt: 'O God, o God, hoe is het toch mogelijk dat een mens die toch in de Heilige Schrift heel goed thuis was, door pure zinnelijkheid zo'n brutale duivel kan worden! Wie had dat ooit kunnen denken? Nee, God voor zich te hebben, zijn eigen nietigheid in te zien en dan zo'n taal te bezigen! O Jezus, heilige, liefdevolle, waarachtige, beste Vader! Mij breekt het hart van verdriet, dat U door zo'n ellendige aardse worm zo schandelijk wordt miskend en beledigd, en dat nog wel hier voor ons, Uw begenadigde kinderen! 0 Heer, Vader Jezus, wreekt U zich toch op deze ellendeling, want hij vertrapt Uw zichtbare genade, die U hem wilt schenken, met echte satansvoeten en waagt het hier om U voor Uw aangezicht te trotseren!'
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Dismas zegt: '0 Heer, U weet, dat ik hier in ieder opzicht zo naakt en arm ben als misschien geen tweede in de hele oneindigheid. Als het hier enkel en alleen van mij zou afhangen uit mijn vermogen, dat ik niet heb, de schuldeisers tevreden te stellen, zijn ze werkelijk te beklagen, want dan zouden ze nimmer enige vergoeding kunnen verwachten. Maar ik waag het in mijn hart te denken: wanneer U, 0 Heer, het wilt, zal het zeker geen moeite kosten door Uw goedheid en erbarmen van al mijn schuld aan hen bevrijd te worden.
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De grootste schuld zal wel die aan mijn lieve vrouwen aan mijn vriend Max Olaf zijn! Die twee smeek ik na U dan ook het eerst om welwillende vergeving met de oprechte verzekering, dat ik om mijn schuld te delgen van ganser harte alles wil doen wat zij maar in Uw heilige naam van me verlangen! U, 0 Heer, moge hun en mijn hart genadig sterken, ter volbrenging van al datgene wat U billijk en rechrvaardiglijkt!'
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Jullie zeggen echter: 'We hebben geen honger; ook niet die heilige honger van het hart!' Dan is jullie ongeneeslijke situatie, evenals de oorzaak ervan, voor mij verklaarbaar. Wacht nog maar even en een eigenaardige honger zal jullie deel worden. We zullen dan wel zien hoe die jullie zal bevallen!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] Deze woorden doen Dismas versteld staan en hij weet niet meer wat te doen. Ik leg hem echter in zijn hart, dat hij door zijn willen in Mijn naam een geweldige honger in hun magen moet leggen; dan zullen deze half doden wel meer en meer in het leven beginnen over te gaan.
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Daarmee is Max Olaf volkomen gerustgesteld. Ik wend Mij daarop tot Dismas en zeg tegen hem: 'Beste Dismas, omdat je je nu in je hart helemaal volgens Mijn ordening hebt veranderd en je eindelijk eens volkomen voor Mij verdeemoedigd hebt, en nog wel voor al degenen, die kort geleden nog een doorn waren in het oog van je meegebrachte hoogmoed, zul je juist door deze zelfverdeemoediging ook tot grote en werkelijke eer komen! Daar bij Mij echter iedere eer enkel van een edele, goede daad afhangt, zul jij nu ook een goede en prijzenswaardige opdracht uit te voeren krijgen. Van het welslagen zal heel veel afhangen; het zal jou echter niet worden aangerekend of het je wel of niet gelukt, want bij Mij telt alleen de goede wil, een redelijke, op liefde berustende bedoeling en tenslotte een tot dit doel naar beste weten begonnen taak!
Hoofdstuk 103: Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Dismas zegt: 'O jullie domme poliepen van het meest stinkende slijk! Hoezo heeft de honger mij gedwongen om aan te nemen dat Jezus de enige, ware God is? Niemand van jullie heeft me hier zien eten noch drinken. En jullie zeggen dat ik dit vanwege de honger zou hebben gedaan? Nu zie ik duidelijk dat jullie allemaal echt helemaal dol zijn! Ja, de honger heeft me daartoe gebracht, maar het was geen honger van de maag, maar een honger in het hart naar Hem, die mij het leven gaf dat ik liefhad, maar dat mij zonder Hem ook een onoplosbaar raadsel was! Deze honger en dorst naar de grote openbaring van dit heilige raadsel is nu heus voor eeuwig verzadigd en de sfinx is overwonnen, maar mijn maag is nog volkomen leeg!
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[32] Dismas zegt: 'Vrienden, heb ik jullie van datgene, dat ik in korte tijd zelf heb ervaren, niet levendig kunnen overtuigen, dan moeten jullie toch toegeven dat ik het met jullie allen zeker goed heb bedoeld. Evenmin kan iemand van jullie mij verwijten dat ik me onaardig, ruw en grof tegenover jullie heb gedragen. Daarom meen ik van jullie te mogen verwachten dat je wat hoffelijker tegen me spreekt. Ik sleep jullie toch niet aan je haren naar de Heer. Willen jullie erheen gaan, ga dan; willen jullie absoluut niet, dan zullen jullie ook niet worden gedwongen; ruw, onbeschoft en grof hoeven jullie daarom nog niet te zijn. Dat jullie nu zo' n sterke honger en dorst voelen, daaraan heb ik geen schuld, maar jullie zelf. Jullie hebben deze honger gewenst om weer wat op te leven, en niet ik, maar de Heer heeft hem jullie doen toekomen door mijn woord. Ik heb jullie echter meteen getoond waar en hoe jullie je honger en dorst kunnen stillen! Waarom doen jullie het niet, als je het toch weet? Jullie noemen mij, omdat ik Blum volgde, een domoor, en zeggen dat deze gang mij niet zou hebben gebaat. Ik zeg jullie echter dat deze gang buitengewoon nuttig voor mij is geweest. Ook al is mijn maag nog leeg, toch is mijn hart verzadigd met liefde voor God de Heer. Het is veel beter je hart te verzadigen dan honderd magen. Een hongerig hart kan niet door het vullen van de maag bevredigd worden; dat heeft slechts de dood van het hart tot gevolg. Doe nu maar wat je wilt! Ik zal verder niet meer de dwaas voor jullie spelen. Willen jullie beestmensen blijven, blijf dat dan maar! Willen jullie echter naar de Heer toe gaan, dan staat de levensweg voor jullie open!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Dismas zegt: 'Nu hebben jullie uiteindelijk voor de levensweg gekozen. Goed zo! Wanneer we handelen zoals de Heer het wil, zullen we nooit verdwalen, maar als we volgens ons eigen verstand handelen, zijn we op de verkeerde weg. Als de mens zijn nuchtere verstand volgt, komt hij gewoonlijk op glad ijs terecht, waarop het een hele toer is om zich staande te houden. Alleen wanneer de mens de ingeving van zijn hart volgt, komt hij op een groen land, dat wil zeggen tot levende hoop! En dat is nu ook met jullie, evenals met mijzelf, het geval. We hebben nu de ingeving van ons hart gevolgd en ik ben er vast van overtuigd dat het weldra beter met ons zal gaan!
Hoofdstuk 105: Over de werken van het verstand en van het hart. Dismas brengt de kleingelovigen naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Om deze maar al te ware reden willen we het verstand met al zijn produkten dan ook voor eeuwig vaarwel zeggen en ons alleen houden aan de wegen en werken van ons hart. We zullen daardoor zeker spoedig een beter doel bereiken dan tot nu toe het geval was.
Hoofdstuk 105: Over de werken van het verstand en van het hart. Dismas brengt de kleingelovigen naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Na deze noodzakelijke voorbeschouwing kunnen we ons nu getroost naar de Heer begeven waar we, nu onze gemoedsstemming geheel veranderd is, ook de nodige versterking voor hart en maag zullen krijgen. Volg mij nu dus in de volgorde die jullie zelf hebben bepaald vanwege je zeer ongunstige kledij!'
Hoofdstuk 105: Over de werken van het verstand en van het hart. Dismas brengt de kleingelovigen naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Heel goed heb jij, Mijn beste Dismas, je missie volbracht en je hebt je nu omwille van Mijn naam zeer verdienstelijk gemaakt. Ik wil je daarom ook geven wat je toekomt; daarna echter ook de door jou gewonnen vrienden, naargelang de gesteldheid van hun hart!' Mij tot Robert wendend: 'Robert, breng wijn en brood en een toepasselijk gewaad voor broeder Dismas! Ik echter zal nu met deze dertig een korte beraadslaging houden. Zo geschiede!'
Hoofdstuk 105: Over de werken van het verstand en van het hart. Dismas brengt de kleingelovigen naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] En zo staan we nu dan ook voor U, zwaar belast met alle kwalen van het leven. Neem ze van ons af naar Uw barmhartigheid, o Heer! Weliswaar kunnen we U daarvoor niets anders aanbieden dan hoogstens dertig met allerlei zonden behepte harten, die U boven alles zouden willen liefhebben, als ze maar durfden. De ware liefde zoekt enkel het hart, voor al het andere is zij blind.
Hoofdstuk 106: Woordvoerder Bruno. De kritische wedervragen van de Heer. Bruno's deemoed roept de genade van de Heer af - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Handel volgens het verlangen van je hart!'
Hoofdstuk 107: Hemelse genademaaltijd. Toets voor het hart op liefde voor de vijand - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315  ...