15542 resultaten - Pagina 302 van 1037
... 290 - 291 - 292 - 293 - 294 - 295 - 296 - 297 - 298 - 299 - 300 - 301 - 302 - 303 - 304 - 305 - 306 - 307 - 308 - 309 - 310 - 311 - 312 - 313 - 314 - 315 ...
[9] De mens wordt weliswaar alleen maar door God en in God zalig, maar slechts voor zover hij door zijn eigen wil de wil van God tot de zijne heeft gemaakt en in zijn zelfbewustzijn in zekere zin één is geworden met God. Als God echter de mens zijn vrije wil zou afnemen en daarvoor in de plaats door Zijn almacht Zijn eigen wil in het hart van de mens zou brengen, dan zou de mens, zoals reeds gezegd, zo goed als volkomen dood zijn, omdat alleen de opgedrongen almachtige wil van God die mens levend zou maken zoals Mijn wil deze schaallevend gemaakt heeft. Maar God heeft de mens geschapen en tot leven gewekt en hem zo gemaakt, dat hij zich stap voor stap zelf kan en moet ontplooien, en dat is zo wijs, dat de mens zich met al zijn kennis en al zijn verstand niets voor kan stellen wat nog wijzer is. - En Ik ben nu van mening dat Ikje dit alles voldoende heb uitgelegd. Als je het nu begrijpt, dan staan wij van tafel op en gaan weer naar buiten om te zien wat daar allemaal gebeurt!'Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen Ik dat gezegd had, stonden allen van tafel op en volgden Mij naar buiten, naar de plaats waar wij al vóór het morgenmaal waren. Daar keek men in de richting van Emmaüs, een gehucht in de buurt van Jeruzalem. Vanaf Jeruzalem leidden meerdere wegen naar Emmaüs, maar alleen voor voetgangers. Een rijweg liep er echter niet heen, behalve via een grote omweg, zodat men veel sneller te voet bij het gehucht kon komen dan met een wagen. De mensen trokken op deze dag, omdat het donderdag was, massaal naar dit gehucht, want op deze dag was er in die plaats een broodmarkt, en de mensen gingen eropuit om zich daar zoals gewoonlijk voor een week van brood te voorzien. Nu was er in het gehucht vanwege de verschijnselen in de afgelopen nacht vrijwel geen brood gebakken, terwijl al die mensen daar juist vanwege het brood naartoe gingen.
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Dan zal weer een priester zeggen: 'Als jullie echter denken dat wij niets weten en voor het volk helemaal niets meer betekenen, -waarom kwamen jullie dan hier naar de tempel? Dan hadden jullie immers thuis kunnen blijven!'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Daarop zullen de priesters zich terugtrekken, en het volk zal veel rumoer maken in de tempel en in de voorhoven. Maar jij, vriend Nikodemus, kunt nu, als je dat wilt, naar beneden naar de tempel gaan en jezelf overtuigen van alles wat Ik nu tegen jou en tegen allen heb gezegd, en bij die gelegenheid kun je het volk ook enkele ware woorden van troost toespreken; maar zeg het volk over Mijn aanwezigheid hier in ieder geval niets!'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: 'Ga maar rustig naar beneden en wees niet bang, geen mens zal je dat vragen, en wat je zult moeten zeggen, zal je in de mond gelegd worden! Vanavond kun je, als je wilt, wel weer hier komen, want Ik zal hier nog de hele dag blijven.'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Toen ging Nikodemus naar beneden, maar hij keek onderweg meer dan eens om, om te zien of er soms een echte jood was die hem zag. Maar Ik stuurde Rafaël achter hem aan en liet hem tot de stadspoort begeleiden, zodat niemand Nikodemus kon zien. Bij de poort echter verdween de engel ineens en was op datzelfde moment weer in ons midden.
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar het volk zal zeggen: 'Waarom zeggen jullie ons dat nu pas, terwijl jullie toch allang van God hadden kunnen en moeten horen hoe het in Zijn ogen met ons gesteld is? Want wij weten van vroeger dat God Zijn volk, als het Hem lichtzinnig vergat, altijd jaren van tevoren door profeten en zieners liet zeggen, wat er met hen zou gebeuren als zij niet weer tot God terugkeerden. Maar dit keer zijn er geen profeten gekomen die ons op tijd hadden kunnen verkondigen hoe wij er voor God voorstaan! En als er in de afgelopen tijd al profeten opstonden, die ons vermaanden om boete te doen en ons leven echt te beteren, dan verklaarden jullie hen voor valse profeten en vervolgden hen en ook degenen die naar hen luisterden en zich wilden bekeren. En nu jullie net als wij de verschrikkelijke tekenen gezien hebben, waaruit gemakkelijk valt op te maken dat Gods toorn in hoge mate over ons is gekomen, nu willen jullie de schuld helemaal bij ons leggen; maar dat zullen we niet accepteren, en we zullen ons zonder jullie gebed zelf tot God wenden en Hem smeken om ons onze zonden te vergeven, en dat zullen we doen omdat jullie ons niet reeds lang van te voren gezegd hebben, hoe wij voor het aangezicht van Jehova staan.'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Daarop zei Ik tegen een paar leerlingen, dat ook zij, als zij wilden, tot de middag naar de tempel konden gaan om getuige te zijn van wat zich daar zou afspelen. Toen gingen ook de leerlingen naar beneden en bleven in de tempel tot na het middaguur, waarna zij weer bij ons kwamen en vertelden wat ze beleefd hadden.
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Daarop zei Lazarus tegen Mij: 'Heer, zelf ben ik ook wel een beetje nieuwsgierig hoe deze geschiedenis in de tempel vandaag zal aflopen, want Ik zie nog veel mensen langs alle straten voorbij komen. Als dat allemaal naar de tempel gaat, zal er een gedrang en een geschreeuw ontstaan zoals men beslist in lange tijd niet heeft meegemaakt. Daar zal Nikodemus met zijn zwakke stem niet veel kunnen uitrichten! Er kan daar werkelijk heel gemakkelijk veel tumult ontstaan!'
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Nu zijn onze jonge mensen echter ook al wakker geworden en hebben honger: Rafaël, ga jij daarom naar hen toe en zorg dat zij eten krijgen en wat wijn, maar gemengd met twee derde water!'
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] In korte tijd stonden zij allen helemaal gesterkt buiten en Rafaël bracht hen naar Mij toe. Daar stelden zij zich in een lange rij op, bedankten Mij luid voor de goede verzorging en vroegen Mij om bij hen te komen, zodat ieder Mij één voor één blijk kon geven van zijn liefde; want omdat ze met zo velen waren, konden zij niet allemaal tegelijk naar Mij toekomen om Mij hun grote liefde te betonen.
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen zei Ik tegen hen: 'Mijn lieve kinderen, dat is nu niet nodig! Maar als jullie dat toch willen doen, kom dan liever één voor één naar Mij toe om Mij je liefde te laten blijken, want als Ik naar jullie toe zou gaan, dan zou er licht naijver onder jullie kunnen ontstaan, omdat je dan onder elkaar zou overleggen en zeggen: 'Maar waarom wendde de goede vader zich niet tot mij of tot deze of gene? Hij heeft de een of de ander beslist liever dan mij of mijn buurman!' Kom echter, om dat te voorkomen, zelf, alleen of met z'n tweeën naar Mij toe en geef Mij blijk van je liefde, dan zullen jullie niet kunnen zeggen: 'Kijk, die of die heeft de goede vader meer aandacht gegeven!' Want het hangt zuiver van jullie zelf af wie van jullie het eerst bij Mij wil komen.'
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Deze regeling beviel de jongeren en dus snelden zij nu, het ene paar na het andere, en wel eerst de jongens en daarna ook de meisjes vanaf de rechter kant naar Mij toe. Voor Mij aangekomen bogen zij diep, daarna pakten zij Mijn handen en drukten die tegen hun borst, bogen daarna weer en gingen heel ordelijk weer terug naar hun rij .
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Wij gingen echter nog wat verder, en wel naar het hoogste punt van deze berg. Daar was een aardig olijvenbosje, waar zich onder de bomen een groot aantal banken en zitplaatsen bevonden, waarop allen zich neerlieten, terwijl zij Lazarus prezen om de doelmatige aanleg van zoveel gezellige rustbanken en zitplaatsen. Lazarus dankte allen voor die lovende woorden, die hem veel genoegen deden. Vanaf deze hoogte, die naar alle kanten vrij uitzicht bood, genoot men van het prachtige vergezicht. Men zag van hieruit de Jordaan en het dal daarvan, en - weliswaar heel in de verte - ook een stuk van de Dode Zee.
Hoofdstuk 65: Het gezichtsvermogen van de ziel na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Zonder iets te zeggen keken allen een tijdlang vol verrukking naar de mooie omgeving met de omliggende steden, gehuchten en dorpen en Agricola zei, toen hij alles goed bekeken had: 'Beste vrienden, alle aanwezigen hier, en vooral U, o Heer en Meester, ik moet heel openlijk toegeven dat ik in ons uitgestrekte rijk nog nooit zo'n schitterende omgeving en zo'n prachtig landschap heb gezien als hier! Waarlijk, in zo'n heerlijke omgeving moet een mens het sterven nog bitterder en moeilijker toeschijnen dan in een woester en minder mooie omgeving! Want hier zou men eeuwig verder willen leven en genieten van zo'n aanblik! - Wat zegt U, o Heer en Meester, daarvan?'
Hoofdstuk 65: Het gezichtsvermogen van de ziel na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)